Nederlands-Indonesische betrekkingen 1950-1963

 
English | Nederlands

Gegevens van record 2857

Nummer 2857
Datum 8-12-1951
Soort codetelegram(men)
Kenmerk Lamping 269
Opschrift/Bijlage(n)
Verzender(s) Lamping, A.Th. (info)
Ontvanger(s) Stikker, D.U. (info)
Plaats van opmaak Djakarta
Plaats van bestemming Den Haag
Bewaarplaats Nationaal Archief
Bestand archief Minkol., codetel. 1951
Dossiernummer 8
Trefwoorden Ali Budiardjo, staatssecretaris van Oorlog van Indonesiƫ '50-'53
Blitar/Talisse-affaire
Djuanda, minister van Verkeer tot 7/'53; minister-president 4/'57-'58; vanaf '58: eerste minister onder 'premier' Sukarno
NG-kwestie, algemeen (= conflict over de status van NG tussen Nederland en Indonesiƫ)
wapen(s)/oorlogsmateriaal, -transacties/embargo op -/vergunningen voor - voor Indonesiƫ
Annotatie inleidende noot:
Al op 5 feb. 1951 had Van Waardenburg onder no 256 het volgende aan Den Haag, met afschrift aan Djakarta, geseind: 'De tweede officier van [het schip] de Modjokerto deelde Zaterdag aan de officier van Justitie mede dat door de Indonesische autoriteiten te Balikpapan op de Modjokerto een onderzoek was gedaan naar 'wapens en munitie die naar Nieuw-Guinea zouden worden gesmokkeld'. Ik acht het niet uitgesloten dat dit verband houdt met de zending ten behoeve van de algemene politie op Nieuw-Guinea, welke per Blitar verscheept wordt. Hedenochtend deelde de gezagvoeder van het hier gestationeerde KPM-schip Karossa mede een bericht te hebben opgevangen uit Djakarta-radio, dat de Blitar te Makassar aan de ketting was gelegd voor een onderzoek naar clandestien wapenvervoer. Pogingen van genoemde gezagvoeder om de Blitar radiografisch te bereiken bleven zonder resultaat.'  NA, archief Minkpol., codetel. 1951, 1 5.

slotnoot:
Op 10 dec. liet Lamping hier onder no 270 op volgen: 'Ik vernam heden, na herhaald aandringen, van Darsono, dat hij nog niet is geslaagd de noodzakelijke inlichtingen van de legerautoriteiten te verkrijgen. Op ministerie van Defensie werd te kennen gegeven, dat men inbeslagneming door de havencommandant formeel niet onwettig achtte en wel op grond van het SOB en dat over de vraag of dezelve terecht is geschied nog geen beslissing kon worden genomen, aangezien de havencommandant afwezig is. Ik acht deze antwoorden op mijn preliminaire verzoek om inlichtingen onbevredigend en zal gaarne uw instructie ontvangen nopens verdere stappen.' T.a.p.
Zie ook 413: Ministeraad
2294: Blom 215
2860: Lamping 271
PDF transcriptie (11 KB)