Nederlands-Indonesische betrekkingen 1950-1963

 
English | Nederlands

Gegevens van record 3032

Nummer 3032
Datum 5-9-1952
Soort codetelegram(men)
Kenmerk Beyen/Luns 76
Opschrift/Bijlage(n)
Verzender(s) Beyen, J.W. (info)
Luns, J.M.A.H. (info)
Ontvanger(s) Lamping, A.Th. (info)
Plaats van opmaak Den Haag
Plaats van bestemming Djakarta
Bewaarplaats Nationaal Archief
Bestand archief Minkol., codetel. 1952
Dossiernummer 10
Trefwoorden benoemingen
Darmasetiawan Notohatmodjo, secretaris-generaal van Buitenlandse Zaken van Indonesië
Hoge Commissariaat/Dipl. Vertegenwoordiging te Djakarta; zie ook: diplomatieke en consulaire vertegenwoordiging/vertegenwoordigers Nederland-Indonesië vanaf feb. '56
kabinet/-scrises/-sformaties, Nederlandse -
NG-kwestie, algemeen (= conflict over de status van NG tussen Nederland en Indonesië)
unieverhouding/RTC-akkoorden, (Haags) overleg '51-'52 ter herziening/beëindiging van de -
Annotatie slotnoot:
Op 8 sept. reageerde Lamping bij tel. no 133 met de volgende 'opmerkingen' :
'1. Op de dato 4 September zond ik U rapport over ontwikkeling politieke betrekkingen tussen Nederland en Indonesië sinds overdracht souvereiniteit, waarvan bedoeling is leden van de nieuwe Regering documentatiemateriaal te verschaffen, maar dat ook wel persoonlijke suggesties bevat (door administratief misverstand is dit rapport abusievelijk ook aan de Minister-President toegezonden).
2. In de laatste drie hoofdstukken van dit rapport wordt besproken het vraagstuk hoe de verhouding Nederland-Indonesië mijns inziens nu verder moet worden behandeld, waarbij met name wordt gewezen op gevaren mijns inziens verbonden aan het zonder meer ingaan op een Indonesisch verzoek om de in Februari jl. opgeschorte onderhandelingen in groot delegatieverband, met name in Djakarta, voort te zetten en waarbij een pleidooi wordt ontwikkeld voor prealabele zorgvuldige diplomatieke voorbereiding.
3. Ik ben aanvankelijk nog steeds geneigd te geloven dat het standpunt van de RI tegenover al dan niet aan de orde stellen van Nieuw-Guinea bij toekomstige besprekingen, van Indonesische zijde wordt beheerst door tactische overwegingen - - - . De RI ziet mijns inziens op dit ogenblik in Nederland stemming uitermate gunstig voor de opheffing van de Unie, - - - zodat mogelijkheid geenszins denkbeeldig dat de RI deze materie zo spoedig mogelijk in de wacht wil slepen, in welke gedachtengang koppeling met Nieuw-Guinea, van Indonesisch standpunt bezien, een ontactische manoeuvre zou zijn. Ik kan dan ook voorstel van Darma niet als een concessie aan het Nederlandse standpunt zien, maar ben van mening dat het de RI erom te doen is de belangrijkste concessie welke Nederland kan bieden, medewerking aan omvorming van de Unie, welke concessie veel meer waarde heeft dan men aanvankelijk bereid zou zijn aan te nemen, zo gauw, maar vooral zo goedkoop mogelijk in handen te krijgen. Eenmaal de Unie om gevormd, liefst beëindigd, kan men dan zien wat op het punt Nieuw-Guinea bereikbaar is.' Archief BZ, ingekomen codetel. Djakarta 1952.
Zie ook
PDF transcriptie (9 KB)