Nederlands-Indonesische betrekkingen 1950-1963

 
English | Nederlands

Gegevens van record 5245

Nummer 5245
Datum 12-7-1956
Soort codetelegram(men)
Kenmerk Winkelman 52
Opschrift/Bijlage(n)
Verzender(s) Winkelman, A.M.L. (info)
Ontvanger(s) Beyen, J.W. (info)
Luns, J.M.A.H. (info)
Plaats van opmaak Canberra
Plaats van bestemming Den Haag
Bewaarplaats Archief ministerie van Buitenlandse Zaken
Bestand archief BZ, ingekomen codetel. Canberra 1956
Dossiernummer
Trefwoorden Amerika, houding/positie van -
Australië, houding/positie van -
Casey, Robert G., minister van Buitenlandse Zaken van Australië '51-'60
Latijns-Amerikaanse landen, houding/positie van de -
Menzies, Sir Robert G., minister-president van Australië '49-'66; 4/2/'60 - 22/12/'61 tevens minister van Buitenlandse Zaken
NG-kwestie in de vergaderingen van de Verenigde Naties
NG-kwestie, algemeen (= conflict over de status van NG tussen Nederland en Indonesië)
Spender, Sir Percy C., minister van Buitenlandse Zaken van Australië tot medio '51; ambassadeur van Australië te Washington
Tange, Arthur H., secretaris-generaal van het ministerie van Buitenlandse Zaken van Australië '54-'65
Annotatie slotnoot (1):
In aansluiting hierop seinde Winkelman op 14 juli onder no 58: 'Volgens mededeling van Tange, zoals u bekend secretaris-generaal van External Affairs, heeft de Australische missie in New York thans instructie ontvangen de delegaties van alle nieuwe ledenlanden achtergrondmateriaal te verschaffen over de zaak Nieuw-Guinea, opdat zij later niet kunnen zeggen dat zij van deze zaak niets afweten. Nader overleg tussen Australië en Nederland conform de achter ons liggende jaren achtte de secretaris-generaal wederom van groot belang, met name om mogelijke nieuwe argumenten te vinden ter ontzenuwing van de Indonesische claim.' T.a.p.

Onder verwijzing naar tel. no's Winkelman 52 en 58 seinden Beyen/Luns op 23 juli onder no 21: 'Over de verschillende aspecten van een eventueel hernieuwde behandeling van het geschil Nieuw-Guinea in de Algemene Vergadering laten wij uit de aard der zaak reeds onze gedachten gaan, doch voor het uitvoerig bepalen van onze tactiek en het doen verrichten van formele demarches bij verschillende regeringen achten wij het ogenblik nog niet gekomen. In de eerste plaats, omdat de Algemene Vergadering dit jaar twee maanden later een aanvang zal nemen, voorts omdat de kwestie Nieuw-Guinea nog niet op de voorlopige agenda van de Assemblée is geplaatst, ofschoon wij er ernstig rekening mede houden dat zulks zal gebeuren en tenslotte, omdat in ieder geval dient gewacht te worden op de vorming van het nieuwe kabinet. Overigens realiseren wij ons, dat het zeer zeker nodig zal zijn om op het geschikte ogenblik speciale aandacht te besteden aan de vertegenwoordigers van Latijns-Amerika (vooral de weifelenden onder hen) en de nieuwe leden van de Verenigde Naties; vooruitlopende daarop voelen wij er echter weinig voor ons over te geven aan sombere prognoses over de afloop van een hernieuwd debat re Nieuw-Guinea, prognoses, die, vooral indien zij ruimere bekendheid krijgen, slechts het zelfvertrouwen en het moreel kunnen ondermijnen. Aan de Australische ambassadeur hier ter stede is op zijn desbetreffende vraag medegedeeld, dat wij, evenals in het verleden, bij de voorbereiding van een eventuele behandeling van het geschil over Nieuw-Guinea zeer nauw contact met de Australische autoriteiten op prijs zullen stellen. Ook werd de ambassadeur toegezegd, dat wij hem van de ontwikkelingen der gedachten alhier op de hoogte zullen houden. U kunt dit aan de regering te uwent mededelen, doch bij deze wordt u verzocht voorlopig niet verder op de zaak in te gaan.' Archief BZ, uitgaande codetel. Canberra 1956.
Zie ook 5247: Winkelman 55
5700: PV New York 3252-1110 GS/362
PDF afbeelding (170 KB)