Nederlands-Indonesische betrekkingen 1950-1963

 
English | Nederlands

Gegevens van record 5635

Nummer 5635
Datum 17-7-1957
Soort codetelegram(men)
Kenmerk Celer 276
Opschrift/Bijlage(n)
Verzender(s) ministerie van Buitenlandse zaken (info)
Ontvanger(s) Hagenaar, H. (info)
Plaats van opmaak Den Haag
Plaats van bestemming Djakarta
Bewaarplaats Archief ministerie van Buitenlandse Zaken
Bestand archief BZ, uitgaande codetel. Djakarta 1957
Dossiernummer
Trefwoorden belastingen
Chinezen in Indonesië, houding/positie van -
Corps Diplomatique Djakarta
India, houding/positie van -
Nederlanders in Indonesië, armenzorg/overheidssteun aan -
Nederlanders in Indonesië, evacuatie/repatriëring/emigratie van -
Nederlanders in Indonesië, houding/(veiligheids)positie van -
Pakistan, houding/positie van -
Annotatie inleidende noot:
Bij tel. no 566 van 9 juli had Hagenaar een PIA-bericht over 'de instelling van een belasting voor buitenlanders' onder de aandacht gebracht van de ministers van Buitenlandse Zaken, Financiën en Maatschappelijk Werk.'Van Indonesische zijde', aldus Hagenaar, 'schat men het aantal belastbare buitenlanders op 2 miljoen - - - . Uitgaande van een gemiddeld gezin van man, vrouw en twee kinderen zal per capita gemiddeld rp 750 worden geheven zodat deze belasting rp 1,5 miljard per jaar zou opbrengen. Voor de tienduizend Mawe gesteunden zal zulks een extra uitgave betekenen van totaal rp 7,5 miljoen per jaar ervan uitgaande dat financieel onvermogen geen uitzonderingsgrond vormt. Of het personeel van de diplomatieke en consulaire vertegenwoordigingen vrijgesteld zal worden van deze belasting is bij gebreke aan de wettekst voorshands niet bekend.'  Archief BZ, ingekomen codetel., Djakarta 1957.
    Op 11 juli vervolgde Hagenaar onder no 573: 'De wet op de vreemdelingenbelasting heeft nogal beroering verwekt. Weliswaar is bij wijze van geruststelling van officiële zijde verklaard dat het nog wel enige tijd zal duren eer met de uitvoering van de wet een aanvang kan worden gemaakt. De immigratiedienst echter, zo is gebleken, weigerde reeds een exit-permit aan een passagier die op rijksvoorschot per Oranje van 1 augustus a.s. zal vertrekken, omdat betrokkene niet kon overleggen een verklaring van de belastingdienst dat door hem de vreemdelingenbelasting tot en met 1 augustus a.s. is voldaan (en zulks terwijl uiteraard hem nog geen aanslagbiljet heeft bereikt). De wet is met grote haast opgesteld; op het laatste moment zijn nog belangrijke wijzigingen in het wetsontwerp aangebracht. Zo zijn de thans gepubliceerde tarieven over de gehele linie 50% hoger dan aanvankelijk in de bedoeling lag. Ook t.a.v. financieel onvermogen is een essentiële wijziging aangebracht waarop ik hieronder sub tertio nader terugkom. - - -
tertio. Financieel onvermogen.
Het is mij gebleken dat in het eerste ontwerp financieel onvermogen van buitenlanders een vrijstellingsgrond vormde. In de definitieve tekst van art. 10 echter wordt van financieel onvermogen als vrijstellingsgrond niet gesproken. Ook in de toelichting op art. 10 is de betreffende passage geschrapt. Niettemin handelt de toelichting op art. 10 in haar definitieve vorm nog voor een groot gedeelte over het financieel onvermogen zonder dat thans een logisch verband met de definitieve tekst van art. 10 aanwezig is. - - -  Naast dit intern overleg stel ik mij voor eveneens op korte termijn contact te doen opnemen met mijn daarvoor in aanmerking komende collega's. Mij is reeds gebleken dat enige hunner zodanige ernstige bezwaren van principiële aard tegen de strekking van dit wetsontwerp hebben dat al of niet gecombineerde stappen bij Luar Negeri worden overwogen. Mede t.g.v. het intern en extern overleg terzake zou ik uw aanvankelijke reactie op het bovenstelde op korte termijn op prijs stellen.' T.a.p.
Zie ook 5627: Hagenaar 592
5636: Hagenaar 602; Hagenaar 606
PDF afbeelding (140 KB)