Nederlands-Indonesische betrekkingen 1950-1963

 
English | Nederlands

Gegevens van record 6016

Nummer 6016
Datum 6-4-1957
Soort codetelegram(men)
Kenmerk Celer 14
Opschrift/Bijlage(n)
Verzender(s) ministerie van Buitenlandse zaken (info)
Ontvanger(s) Roijen, J.H. van (info)
Stikker, D.U. (info)
Plaats van opmaak Den Haag
Plaats van bestemming Londen
Washington
Bewaarplaats Archief ministerie van Buitenlandse Zaken
Bestand archief BZ, uitgaande codetel. Londen 1957
Dossiernummer
Trefwoorden Allison, John M., (Deputy) Assistant Secretary of State; ambassadeur van de VS te Djakarta '53-'58
Barlian, kolonel TNI, troepencommandant Zuid-Sumatra
McDermot, Brits ambassadeur te Djakarta; Under Secretary Far East FO
Morland, O.C., Brits ambassadeur te Djakarta 2/'53-10/'56; Ass. Under Secretary of State for Foreign Affairs 56-58; vanaf eind '58 Superintending Under Secretary Far Eastern Affairs
Nederlanders in Indonesië, evacuatie/repatriëring/emigratie van -
Nederlanders in Indonesië, houding/(veiligheids)positie van -
Nederlandse commissariaten/consulaten in Indonesië
olie-aangelegenheden
seperatistische/opstandige bewegingen in de buitengewesten; zie ook Makassaraffaire(s); Molukkenopstand; PPRI en Permesta-affaire
Sumatra, Zuid -/Palembang
Annotatie slotnoot:
Op 8 april seinde Stikker hierop onder no 64 aan Den Haag: 'Morland zeide tot medewerker dat ook van McDermott berichten waren ontvangen over gebeurtenissen in Palembang. Deze berichten zijn kennelijk gebaseerd op hetgeen Hagenaar hem had medegedeeld daar de Britten geen eigen vertegenwoordiger in Palembang hebben. Morland vroeg zich af in hoeverre de waarschuwingen van Barlian via overste Jussuf serieus waren dan wel een poging tot blackmail. Hij was eerder geneigd te betwijfelen of gewelddadigheden zouden voorkomen, desalniettemin was instructie aan McDermott gegeven om een soortgelijke stap te ondernemen als die van Hagenaar. Morland deelde alleszins uw zienswijze over de wenselijkheid van een goede coördinatie van de activiteiten van de Britse en Nederlandse diplomatieke vertegenwoordigers, die overigens niets te wensen overliet. Morland was ook geporteerd voor coördinatie met de Amerikaanse ambassade in Djakarta en men had terzake ook het State Department benaderd. Voor het ogenblik had men er nog van afgezien de Indonesische ambassadeur alhier te ontbieden. Morland merkte enigszins smalend op dat hij betwijfelde of de ambassadeur hier berichten aan Djakarta doorgaf en indien hij dit al deed of deze dan waarheidsgetrouw zouden zijn. Indien zich echter ernstige ontwikkelingen zouden voordoen zou men waarschijnlijk de Indonesische ambassadeur terzake onderhouden.' - - - Archief BZ, ingekomen codetel. Londen 1957.
Zie ook 5601: Hagenaar 253; zg telexgesprek; Hagenaar 258; Hagenaar 259; Celer 120
5603: Hagenaar 264; Hagenaar 282; Hagenaar 288
PDF afbeelding (180 KB)