Nederlands-Indonesische betrekkingen 1950-1963

 
English | Nederlands

Gegevens van record 6457

Nummer 6457
Datum 4-12-1958
Soort codetelegram(men)
Kenmerk Celer 1102
Opschrift/Bijlage(n)
Verzender(s) ministerie van Buitenlandse zaken (info)
Ontvanger(s) Hasselman, A.H. (info)
Plaats van opmaak Den Haag
Plaats van bestemming Djakarta
Bewaarplaats Archief ministerie van Buitenlandse Zaken
Bestand archief BZ, uitgaande codetel. Djakarta 1958
Dossiernummer
Trefwoorden Amerika, houding/positie van -
bedrij(fsle)ven, houding/positie van het -
communisme
Drees, W.*
kabinet/-scrises/-sformaties, Nederlandse -
Luns, J.M.A.H.*
nationalisatie/Indonesianisatie/spoliatie/onteigening/confiscatie/onderbeheerstelling
Oldenborgh, J. van, voorzitter van de Ondernemersraad voor Indonesië
ondernemersorganisaties
Subandrio*
Zairin Zain, ambassadeur van Indonesië te Bonn '57-'61; te Washington '61-'65
Annotatie slotnoot:
Op 18 dec. seinde Hasselman onder no 1782 dat hij op 17 dec. op een receptie door Subandrio werd aangesproken. Subandrio vertelde, aldus Hasselman, 'in Bonn bezoek te hebben ontvangen van De Jonghe en Van Oldenborgh - - - en merkte in dit verband op dat de bedoeling was de wet op de nationalisatie van Nederlandse bedrijven voorlopig (enige maanden) nog niet uit te voeren. Subandrio wenste eerst te zien hoe de Nederlandse binnenlands-politieke situatie zich zou ontwikkelen. Tevens wilde hij afwachten wat de Nederlandse reacties op bedoelde wet zouden zijn. Indien geen reacties kwamen dan neemt hij aan dat Nederland Indonesië geheel had afgeschreven zoals hij Nederland had afgeschreven. Was dit het geval dan kon Indonesië rustig de wet op de nationalisatie ten uitvoer brengen. Bleek anderzijds dat Nederland toch nog wel geïnteresseerd was dan zou met ons nog wel gepraat kunnen worden. Werd nationalisatie eenmaal doorgevoerd dan was dat uiteraard finaal. Ik vroeg hem of dit betekende dat wanneer uit Nederland reacties kwamen die Indonesië als gunstig beschouwt de wet op nationalisatie ongedaan gemaakt zou worden. Hij antwoordde hierop ontkennend doch stelde dat in een dergelijk geval de nationalisatie en de kwestie van schadeloosstelling op redelijke wijze met Nederland afgewikkeld kon worden. Ik vroeg hem tenslotte of daarbij de eis tot overdracht van Nieuw-Guinea nog steeds gold als conditio sine qua non. Het antwoord luidde bevestigend.' Archief BZ, ingekomen codetel.Djakarta 1958.
Zie ook 568: Ministerraad
PDF afbeelding (244 KB)