Bosch van Drakestein, jhr. Gerard Dagobert Hendrik (1887-1972)

 
English | Nederlands

BOSCH VAN DRAKESTEIN, jhr. Gerard Dagobert Hendrik (1887-1972)

Bosch van Drakestein, jhr. Gerard Dagobert Hendrik, wielrenner en sportjournalist (Mechelen in België 24-7-1887 - 's-Gravenhage 20-3-1972). Zoon van jhr. Henri Balthazar Rudolf Jozef Aloijsius Marie Bosch van Drakestein, rentenier, en Josephina Maria Carolina Theodora Hamelton. Gehuwd sinds 7-12-1908 met Margrieta Wilhelmina Konings. Uit dit huwelijk werden 2 dochters en 1 zoon geboren. afbeelding van Bosch van Drakestein, jhr. Gerard Dagobert Hendrik

Nauwelijks drie jaar oud verhuisde Gerard met zijn Nederlandse ouders naar Breda waar hij tijdens zijn niet voltooide HBS-opleiding belangstelling kreeg voor de wielersport. Zo reed hij op 14 oktober 1902 zijn eerste wedstrijd op de plaatselijke wielerbaan tegen medescholieren uit diverse Brabantse steden en won overtuigend. Daar deze sportbeoefening niet de instemming van zijn ouders had - zij vonden die gevaarlijk, waren ook opgeschrikt door een lelijke val die hun zoon in de beginperiode had gemaakt, waarbij zowel kuit- als scheenbeen gebroken waren geweest en achtten deze sport niet passend in hun aristocratisch milieu - ging hij buiten hun medeweten onder schuilnamen als Rudge Withworth, Bismarck, John Green en Ulysses aan wedstrijden deelnemen en behaalde vele successen. In dezelfde jaren werden de eerste journalistieke ervaringen opgedaan door zijn medewerking aan de Bredasche Courant. In 1913 verhuisde Bosch van Drakestein van Princenhage naar Den Haag waar hij werkzaam was in de automobielbranche (o.a. Vredestein in Loosduinen en de Haagsche automobielmaatschappij). In zijn vrije tijd legde hij zich op de sprint toe. Zijn kwaliteiten bleken al spoedig. Zo werd hij in 1908 voor het eerst Nederlands amateur sprintkampioen. Het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog ontnam hem evenwel een reële kans op het wereldkampioenschap in Kopenhagen, omdat de wedstrijden afgelast werden. Grote triomfen vierde hij in 1923 te Zürich, waar de derde plaats door hem behaald werd in de race om de regenboogtrui en tweede bij de Olympische Spelen in 1928 te Amsterdam met miniem verschil achter de Deen Falck Hansen in de één kilometer tijdrit. Het was pech voor hem geweest dat hij toen als een der eersten had moeten vertrekken bij een behoorlijke tegenwind, terwijl die wind was gaan liggen toen Hansen aan de beurt kwam. Naast deze opvallende successen behaalde hij tienmaal het nationale kampioenschap op de sprint, viermaal achter tandems en tweemaal op de lange afstand. Voor de zestiende en laatste maal gebeurde dat als sprintkampioen in 1928, toen hij reeds 41 jaar oud was.

Sinds eind 1932 was hij tot zijn pensioengerechtigde leeftijd werkzaam bij het Rijksinkoopbureau. Zijn grote liefde bleef ook in die tijd: de Fiets. Maar meer nog dan een bekwaam en bijzonder sympatiek wielrenner, die zich nooit en te nimmer aan onsportieve vergrijpen te buiten ging, heeft 'mijnheer Bosch', zoals velen van zijn sprintmakkers hem noemden, veel propaganda gemaakt voor zijn sport en voor het groot-toerisme (rijwieltochten over langere afstand). Van zijn hand verschenen honderden enthousiaste en lezenswaardige artikelen in dagbladen en tijdschriften, duidelijk door een vakman geschreven. Bijvoorbeeld in Sport-Echo, officieel orgaan sinds 1921 van de Kon. Ned. Wielren Unie, waarvan hij tot 1936 de leiding had. Samen met stadgenoot Joris van den Bergh schitterde hij wekelijks in dit blad. Bosch van Drakestein schreef echter ook artikelen over moleculen, atomen en elektronen. In de jaren twintig kreeg hij grote bekendheid als 'uitvinder' van het witte spatbord, waarna hij zich tevens inzette om het verkeer veiliger te maken door een lichter of wit wegdek en -zo dat niet mogelijk zou zijn - door gevaarlijke kruisingen en dergelijke van witte lijnen te voorzien. Hij had een enorme belangstelling op velerlei terrein en bezat een uitgebreide bibliotheek, onder meer met betrekking tot filosofie, psychologie, theologie, astronomie en, uiteraard, sport in de meest ruime zin van het woord. In zijn jonge jaren was hij bijvoorbeeld al sportcommissaris bij de Koninklijke Nederlandse Vereniging voor Luchtvaart en als zodanig nauw betrokken bij de eerste vliegpogingen op de Leusderhei.

Jhr. Gerard Bosch van Drakestein was een boeiende persoonlijkheid. Een mens van grote tegenstellingen: ijzeren wilskracht, toch zeer kwetsbaar. Zeer huiselijk, toch avontuurlijk. Een trouwe vriend, een geduchte vijand. In de sport een volbloed amateur. Zijn levensbeschouwing? Pantheïstisch. De mens een zandkorrel in de evolutie, de wereld een zandkorrel in het heelal.

L: G.J.M. Hogenkamp, Een halve eeuw wielersport (Amsterdam, 1916); M.W. Duyzings, Sport op twee wielen (Nijmegen [enz.], 1950); D. Zijlstra, Sportsterren van toen (Amsterdam, 1971) 27-30. Diverse herdenkingsartikelen in o.a. Het Vaderland van 22-7-1957; Weekprogramma van Het Vaderland van 19-25 juli 1967; Het Vrije Volk van 30-7-1962; Haagsche Courant 24-3-1972; Wielersport van 30 maart 1972.

I: Wim van Eyle, red., Een eeuw Nederlandse wielersport. Van Jaap Eden tot Joop Zoetemelk (Utrecht 1980) 67.

E.J. Lammers


Bovenstaande biografie weerspiegelt de stand van het onderzoek tot aan het jaar van publicatie in het gedrukte deel van het BWN. Dit jaar is hieronder weergegeven. Alle daarna verschenen literatuur is niet in de tekst verwerkt en wordt evenmin vermeld in de literatuuropgave (onder L).

Oorspronkelijke versie opgenomen in: Biografisch Woordenboek van Nederland 1 (Den Haag 1979)
Laatst gewijzigd op 12-11-2013