Bakker, Rindert van Zinderen (1845-1927)

 
English | Nederlands

BAKKER, Rindert van Zinderen (1845-1927)

Bakker, Rindert van Zinderen, propagandist en sociaal werker (Kortezwaag 8-5-1845 - Heerenveen 20-1-1927). Zoon van Klaas Tjeerds Bakker, koopman, en Fokjen Rinderts van Zinderen. Sinds 21-5-1869 gehuwd met Ibeltje Meinsma. Uit dit huwelijk werden 5 dochters en 4 zoons geboren. afbeelding van Bakker, Rindert van Zinderen

Bakker kreeg een vrijzinnig kerkelijke opvoeding en was evangelisch bewogen. Hij werd na de lagere school timmerman en kwam in 1870 in de beweging van de Provinciale Friesche Werklieden Vereeniging (O. Rommerts e.a.). Na 1879 stond hij sterk onder invloed van F. Domela Nieuwenhuis en diens socialistische beweging. Al spoedig ging hij als propagandist op stap. Ook door drankmisbruik verliep het timmer- en aannemingsbedrijf. Het algemeen oordeel was, dat hij zich door Rommerts en Domela de kop gek had laten praten. Wanneer zijn vrouw blind dreigt te worden, komt er ca. 1880 een ommekeer. Bakker voelt zijn verantwoordelijkheid voor zijn gezin en wordt vurig drankbestrijder. Zijn socialistische beginselen blijft hij trouw, soms met een felheid, die treft. In 1883 wordt hij voorzitter van de afdeling Gorredijk van Domela's Sociaal-Demokratische Bond. In 1887, het jaar waarin hij met twee knechten op 's Konings verjaardag de rode vlag op de kerktoren van Gorredijk zet, wordt hij voorzitter van de afdeling Gorredijk van de Bond van Algemeen Kies- en Stemrecht en hoofdbestuurslid van wat straks de Friese Volkspartij zal heten. In het bewogen jaar der 3 achten (1888) is hij met G.L. van der Zwaag e.a. in de weer, om Domela voor Schoterland als Kamerlid gekozen te krijgen. Uit deze revolutionaire periode stammen destijds door hem geschreven populaire oproerige liederen en toneelstukjes, waarvan het onvindbare Veroordeeld, geïnspireerd op Domela's celstraf, veel werd gespeeld.

Het blijft echter niet bij besturen en propaganda voeren in Friesland en ver daarbuiten. In de gemeente Opsterland behaalde de Volkspartij in 1891 de meerderheid in de raad. Een van de volksmannen, Willem Vrijburg, wordt de eerste rode wethouder in ons land. Bakkers raadslidmaatschap wordt tot tweemaal toe betwist - hij zou als aannemer voor de gemeente hebben gewerkt -, maar in 1893 wordt ook hij wethouder, terwijl dr. V. Bruinsma toen eveneens voor de Volkspartij in de raad kwam. De periode van revolutionaire propaganda is nu voor Bakker afgesloten. Hij werpt zich op het praktische werk. De raad probeert iets voor de arbeiders te doen. Rode onderwijzers worden naar de gemeente gehaald, men tracht werkverschaffingsobjecten te creëren. Dit leidt tot een botsing met de hogere organen, die niet willen toestaan, dat gemeentegelden voor deze doeleinden worden gebezigd. Zowel de raad van Opsterland als die van West-Stellingwerf, waar zich hetzelfde afspeelt, gaan in staking. Uit een brochure van Bakker Wenken en wenschen ter bevordering der propaganda voor de arbeidersbeweging (Wolvega, 1893), zien wij dat er een keer in Bakkers opvattingen komt. De fel getuigende propagandist ziet het gevaar van het anarchisme en het overvragen en wordt steeds meer praktisch werker, die de eisen van de praktijk ook zwaar laat wegen. Dit leidt in 1894 tot zijn bedanken voor de SDB. Het oude Volkspartij-ideaal: vereniging van alle sociaalvoelenden, ook van radicalen en land-nationalisators met de socialisten in één partij, blijft hij trouw. Even is hij na de dood van Stellingwerf en het zich terugtrekken van Bruinsma de leider in Friesland, maar Domela's bestrijding en straks de opkomst van de SDAP maken dat hij terugtreedt (1897). Hij is dan al in contact met de mensen rond het Sociaal Weekblad, die hem, 'de fatsoenlijke arbeider', in staat stellen reizen naar Engeland, Duitsland en België te maken en wordt medewerker aan dit blad. Tevens werkte hij mee aan Door Arbeid tot Verbetering, een Friese poging grond in cultuur te brengen en flinke arbeiders gardenier te laten worden. Zo komt hij ca. 1896 in aanraking met de filantroop P.W. Janssen, die een Stichting vormt, die onder Bakkers toezicht veel woeste grond laat ontginnen en vooral ook in Friesland kleine boerderijtjes laat zetten.

Terwijl zijn vroegere medestrijder G.L. van der Zwaag het oude radicalere standpunt trouw blijft en Bakker een renegaat acht, komt de laatste in een gematigde stroming terecht, waarvan het meest linkse deel in de SDAP zit en anderen tot de radicalen en sociaal-voelende liberalen behoren. Bakker wordt, zij het niet dadelijk, lid van de SDAP, maar staat daar op de rechter vleugel. Er komen vaak botsingen; soms is Bakker dan weer even partijloos. Door allerlei ervaringen - men beschuldigde hem al vroeg van de propaganda geldelijk voordeel te trekken - voelt hij zich losser van Friesland worden. In 1900 wordt hij lid van het Bureau voor Sociale Adviezen te Amsterdam, in 1902 lid H.B. van de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen, in 1904 lid H.B. van het Groene Kruis, lid van de Commissie tot herziening van de Jachtwet en directeur van de Maatschappij Landontginning, terwijl hij ook actief is in vele andere organisaties. Hij verhuist in 1906 naar het Gooi, waar hij tot 1925 in Bussum en Naarden zal wonen en vele functies waarneemt. Evenals vroeger schrijft hij talrijke artikelen in allerlei kranten. De sociale bewogenheid blijft leven. De twee verzenbundels, een Hollandse Oud en Nieuw. Een tuiltje verzen (Naarden, 1914) en een Friese Koarn en Tsjef. Ferzen (Ljouwert, 1923) laten echter heel weinig van de vroegere revolutionaire dichter van de jaren '80 zien. In een uitvoerig 'Oereidzjen', in Sljucht en Rjucht van 1923 heeft Bakker duidelijk trachten te maken, waarom hij ten slotte de strijd voor het brengen van kleine sociale verbeteringen heeft gekozen. De eenmaal fel anti-kerkelijke wordt te Bussum lid van de Protestantenbond en schrijft nu en dan in de Christen-socialistische Blijde Wereld. Dat Friesland hem toch bleef trekken, blijkt uit zijn artikel 'Heen en terug naar Holland...', in Nieuwsblad van Friesland 7-3-1924 en de verhuizing het volgend jaar naar zijn geboortestreek.

A: F. Domela Nieuwenhuis-archief in IISG. Bij R. van Zinderen Bakker in Koog a/d Zaan berusten handschriftelijke aantekeningen van zijn grootvader.

P: In het onder L vermeld werk van Kalma is een kleine lijst van publikaties opgenomen. Een uitvoerige, maar onvolledige bibliografie van artikelen van en over Bakker wordt bewaard in de Provinciale Bibliotheek te Leeuwarden en bij het IISG te Amsterdam.

L: J.J. Kalma, Dit wienen ek Friezen (Ljouwert, 1971) IV, 97-103; T. van der Wal, Op zoek naar een nieuwe vrijheid... (Leiden, 1972) speciaal 200-203; Jaap van de Merwe, Gij zijt kanalje, heeft men ons verweten!... (Utrecht [enz.], 1974) passim; Johan Frieswijk, Socialisme in Friesland 1880-1900 (Amsterdam, 1977) passim.

I: Website Biografisch woordenboek van het Socialisme en de Arbeidersbeweging in Nederland: http://www.iisg.nl/bwsa/bios/zinderen-bakker.html [30-5-2007].

J.J. Kalma


Bovenstaande biografie weerspiegelt de stand van het onderzoek tot aan het jaar van publicatie in het gedrukte deel van het BWN. Dit jaar is hieronder weergegeven. Alle daarna verschenen literatuur is niet in de tekst verwerkt en wordt evenmin vermeld in de literatuuropgave (onder L).

Oorspronkelijke versie opgenomen in: Biografisch Woordenboek van Nederland 1 (Den Haag 1979)
Laatst gewijzigd op 12-11-2013