© Huygens ING - Amsterdam. Bronvermelding: F.W.N. Hugenholtz, 'Niermeijer, Jan Frederik (1907-1965)', in Biografisch Woordenboek van Nederland. URL:http://resources.huygens.knaw.nl/bwn1880-2000/lemmata/bwn1/bwn3/bwn2/niermeijer [12-11-2013]
NIERMEIJER, Jan Frederik (1907-1965)
Niermeijer, Jan Frederik (bekend onder de naam Niermeyer), historicus (Rotterdam 15-3-1907 - Amsterdam 12-12-1965). Zoon van Jan Frederik Niermeijer (bekend onder de naam Niermeyer), hoogleraar in de geografie, en Christina Margaretha Deknatel. Gehuwd op 3-8-1937 met Frieda Marianne Andriessen. In dit huwelijk was 1 dochter.
Niermeyer doorliep de HBS te Utrecht (1924), deed staatsexamen gymnasium-A en studeerde geschiedenis te Utrecht. Zijn wetenschappelijke ontwikkeling is sterk beïnvloed door twee leermeesters, prof. O. Oppermann te Utrecht en later prof. Z.W. Sneller te Rotterdam. Onder leiding van de eerste was hij student (1925-1933), assistent (1931-1936) en promoveerde hij; bij de tweede opnieuw assistent (1937-1943). In de school van Oppermann bekwaamde hij zich tot uiterst nauwgezet tekstcriticus en ontwikkelde hij zijn grote rechtshistorische kennis. Het assistentschap bij Sneller gaf hem de kans zijn blik te verbreden in de richting van de economische en sociale geschiedenis. Wetenschappelijke Produkten uit beide perioden en tevens kenmerkend voor die perioden zijn het proefschrift Onderzoekingen over Luikse en Maastrichtse oorkonden en over de Vita Baldrici episcopi Leodiensis (9-7-1935, cum laude) en een uitvoerig artikel 'Dordrecht als handelsstad in de tweede helft van de veertiende eeuw' (1942-1943). Uit deze bijdrage bleek zijn vermogen om, uitgaande van zorgvuldig bronnenonderzoek, de geschiedenis van één stad te plaatsen in een veel groter kader en zo verbindingen te leggen en richtingen aan te wijzen die voor latere geschiedschrijvers van groot belang zouden zijn. In 1943 werd hij lector in de middeleeuwse geschiedenis te Groningen en in 1945 hoogleraar in de algemene en vaderlandse geschiedenis der middeleeuwen en de hulpwetenschappen der geschiedenis te Amsterdam. Deze benoeming betekende niet alleen een uitbreiding van het aantal leerstoelen in de middeleeuwse geschiedenis, maar ook een duidelijke verandering en verruiming van het onderwijs en onderzoek in dat specialisme. Zijn Amsterdamse intreerede Heroriëntatie van 'onze mediaevistiek (21-1-1946) geeft reeds aan dat hij nieuwe wegen wenste te gaan: was de Nederlandse mediaevistiek tot die tijd sterk beïnvloed geweest door de Duitse, Niermeyer maakte, zonder die te verloochenen, duidelijk dat men de Franse en Engelse, waarin veel meer aandacht werd geschonken aan sociale en economische kwesties en waar nieuwe impulsen werden gegeven door tijdschriften als de Annales, niet langer mocht verwaarlozen.
Dadelijk na de oorlog kon hij uitvoering gaan geven aan een plan dat tijdens de oorlog in gesprekken met o.m. Jan Romein was ontstaan: het tot stand brengen van een groot standaardwerk over de geschiedenis der Nederlanden. Er kwam een goede samenwerking met Belgische historici tot stand en de Algemene geschiedenis der Nederlanden (AGN), waarvoor hij als auteur veel werk heeft verzet, kon worden voorbereid. Zijn eigen bijdragen over de politieke geschiedenis in de aan de middeleeuwen gewijde delen zijn van zeer hoog gehalte.
Tegelijkertijd kwam hij tot de overtuiging dat de historici-mediaevisten grote behoefte hadden aan een woordenboek van het middeleeuws Latijn dat veel minder omvattend zou zijn dan de nieuwe Ducange en anderzijds meer informatie moest geven uit de specifiek historische bronnen. Hij zette een eenmanswerk op touw dat in 1954 begon te verschijnen en bij zijn dood, op één aflevering na, was gepubliceerd: het Mediae latinitatis lexicon minus. Dit werk toont beter dan enig ander de veelzijdigheid van Niermeyer; hij combineerde er zijn uitgebreide filologische met zijn historische en rechtshistorische kennis. Het was die combinatie ook die hem bij uitstek geschikt maakte voor het toezichthouderschap op de nieuwe Nederlandse oorkondenboeken die gingen verschijnen over Holland en Zeeland, over Noord-Brabant en over Amsterdam. Ook het Tijdschrift voor Geschiedenis, waarvan hij sinds 1946 jarenlang redacteur was, profiteerde van zijn kennis.
Niermeyer had vele buitenlandse contacten en gaf talrijke gastcolleges, vooral in België en Frankrijk; hij was actief lid van de Société d'histoire du droit et des institutions des pays Flamands, Picards et Wallons en van de Internationale commissie voor stedengeschiedenis. Een indrukwekkend aantal buitenlandse historici werkte in 1967 mee aan de Miscellanea mediaevalia in memoriam Jan Frederik Niermeyer. Op 15-5-1962 werd hij benoemd tot lid van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen.
Niermeyer was een rustige, zeer hard werkende, niet gemakkelijk toegankelijke man, voor weinigen een zeer trouw vriend. Hoewel steeds in de eerste plaats wetenschapsman, stond hij open voor vele andere zaken. Zijn principieel democratische gezindheid deed hem in de jaren '30 toetreden tot het Comité van Waakzaamheid van anti-nationaal-socialistische intellectuelen, waar hij zijn latere Amsterdamse collegae D. Loenen en Jan Romein leerde kennen.
De historicus Niermeyer zal later vooral bekend blijven als lexicograaf; het Lexicon minus zal lang onmisbaar blijven. Op korter termijn ligt zijn betekenis vooral in het feit dat hij in zijn werk heeft aangetoond hoe groot belang de filologie heeft voor de mediaevistiek, en dat juist in een periode waarin filologie en geschiedenis uit elkaar leken te drijven. Zijn artikel 'De semantiek van honor en de oorsprong van het heerlijk gezag' (1959) is, hoe kort ook, daarvan een sprekend bewijs. Ook de invloed op zijn leerlingen moet niet worden onderschat; de lijst van onder zijn leiding bewerkte proefschriften is te vinden in de bundel Miscellanea...
P: Zie voor de volledige bibliografie de Lijst der geschriften van Jan Frederik Niermeyer. Samengest. door H. van Rij in de bundel Miscellanea Mediaevalia in memoriam Jan Frederik Niermeyer (Groningen, 1967)419-434.
L: R.R. Post, in Jaarboek der Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen 1965-1966, 409-414; C. van de Kieft, in Miscellanea..., XIII-XXV.
I: Miscellanea Mediaevalia in memoriam Jan Frederik Niermeyer (Groningen, 1967) afbeelding tegenover titelblad.
F.W.N. Hugenholtz
Bovenstaande biografie weerspiegelt de stand van het onderzoek tot aan het jaar van publicatie in het gedrukte deel van het BWN. Dit jaar is hieronder weergegeven. Alle daarna verschenen literatuur is niet in de tekst verwerkt en wordt evenmin vermeld in de literatuuropgave (onder L).
Oorspronkelijke versie opgenomen in: Biografisch Woordenboek van Nederland 2 (Den Haag 1985)Laatst gewijzigd op 12-11-2013