Crommelin, Claude August (1878-1965)

 
English | Nederlands

CROMMELIN, Claude August (1878-1965)

Crommelin, Claude August, natuurkundige (Nieuwer-Amstel 22-12-1878 - Leiden 1-7-1965). Zoon van Robert Daniel Crommelin, lt. ter zee der 1e kl., later bankier, en Julie Elisabeth Tutein Nolthenius. Op 22-12-1905 gehuwd met Anna Petronella de Kanter, uit welk huwelijk 2 zoons en l dochter zijn geboren. Na op 15-2-1917 te zijn gescheiden, gehuwd op 20-11-1918 met Sara Jacoba Susanna Carolina Slotemaker. Uit dit huwelijk zijn 1 zoon en 2 dochters geboren.

Het geslacht Crommelin is oorspronkelijk afkomstig uit St. Quentin (de stamboom gaat terug tot 1475). Omstreeks de herroeping van het Edict van Nantes in 1685 zijn de Crommelins naar Nederland uitgeweken. De uit dit geslacht voortgekomen Claude August ging na zijn gymnasiale opleiding te Amsterdam in 1898 in Leiden studeren. Na het kandidaatsexamen op 16-12-1901 te hebben afgelegd, werkte hij op het natuurkundig laboratorium (tegenwoordig Kamerlingh Onnes Laboratorium) onder leiding van prof. H. Kamerlingh Onnes. Op 15-10-1905 legde hij het doctoraal examen af om op 21-12-1910 te promoveren op een proefschrift getiteld: Metingen betreffende de toestandsvergelijking van argon. Op 1-2-1903 begon hij zijn laboratoriumloopbaan als assistent, in 1907 werd hij conservator en in 1924 adjunct-directeur. Op 24-9-1924 werd hem de persoonlijke titel van lector in de natuurkunde verleend, welke functie hij op 12-5-1925 aanvaardde met een rede getiteld: Instrumentmakerskunst en proefondervindelijke natuurkunde. Hij heeft de ontwikkeling van het laboratorium onder Kamerlingh Onnes van zeer nabij meebeleefd, hetgeen onder meer blijkt uit een zevental artikelen die hij schreef voor het gedenkboek, dat in 1922 ter gelegenheid van zijn veertigjarig professoraat aan prof. Kamerlingh Onnes werd aangeboden.

Wanneer wij zijn activiteiten beschouwen, dan kunnen we hierbij drie hoofdgebieden onderscheiden: de wetenschappelijke en organisatorische als lector en adjunct-directeur, die met betrekking tot de Leidse Instrumentmakersschool en de uit zijn historische belangstelling voortvloeiende. De resultaten van zijn onderzoekingen, die grotendeels voortbouwden op het in zijn proefschrift beschreven werk, zijn neergelegd in meer dan 50 artikelen waarvan de meeste samen met anderen werden gepubliceerd. Ten dele zijn dit ook overzichtsartikelen en beschrijvingen van hulpmiddelen en methoden, in gebruik in het laboratorium. In het bijzonder kunnen worden genoemd de artikelen samen met de Franse hoogleraar E. Mathias, over de 'rechtlijnige diameter' (een betrekking tussen de dichtheden van de vloeibare en gasvormige fasen en de temperatuur) van een aantal eenvoudige gassen, mede i.v.m. de 'wet van de overeenstemmende toestanden' volgens welke verschillende gassen zich op overeenkomstige wijze gedragen. Hij hield vele wetenschappelijke voordrachten aan een aantal buitenlandse universiteiten, o.a. in 1924 een achttal in Moskou en Leningrad.

In 1901 had Kamerlingh Onnes opgericht de Vereniging tot bevordering van de opleiding tot instrumentmaker met het doel, aan de jongens, die in de werkplaatsen van het laboratorium een vorming kregen tot instrumentmaker, een duidelijker gestructureerde opleiding te geven en voor deze opleiding een financiële basis te verzekeren door het verkrijgen van overheidssubsidies en contributies van de leden van de Vereniging. Kamerlingh Onnes was zelf voorzitter van deze Vereniging en in 1907 werd Crommelin, als opvolger van dr. Fabius, secretaris-penningmeester. Aangezien later volgens de Nijverheidsonderwijswet een gesubsidieerde opleiding een directeur diende te hebben, werd dr. Crommelin op 1 januari 1938 benoemd tot directeur van de Leidse Instrumentmakersschool, welke functie hij tot 1 januari 1945 bekleedde. In deze beide functies heeft hij zeer veel kunnen doen voor de ontplooiing en de uitbreiding van de school, die geleidelijk zowel door het hoge niveau van de opleiding in het instrumentmaken, glasinstrumentmaken en, na 1929, in het optisch glasbewerken (glasslijpen en -polijsten) als door de examens, die de Vereniging in deze drie vakken afneemt een centrale plaats in ons land is gaan innemen. In 1907 telde de school 28 leerlingen, bij Crommelins afscheid schommelde dit aantal tussen 95 en 100.

Naast zijn wetenschappelijk werk in het kader van de onderzoekingen in het laboratorium had dr. Crommelin grote belangstelling voor de geschiedenis van de natuurkunde, o.a. blijkend uit meer dan 50 publikaties op dit gebied, in het bijzonder over oude uurwerken, met name die van Huygens, het lenzen slijpen in de 17de eeuw, over de familie Huygens en over het geslacht Van Musschenbroek. Dit heeft o.a. geleid tot de oprichting op 30-8-1928, samen met prof. C. J. van der Klaauw en anderen, van het Nederlands Historisch Natuurwetenschappelijk Museum. Het onder beheer en verantwoordelijkheid van de Stichting staande museum werd op 5-6-1931 geopend. In 1947 nam het rijk deze instelling over. Dit kreeg de naam Rijksmuseum voor de geschiedenis der Natuurwetenschappen. Crommelin werd nu tot directeur benoemd. Op 1-1-1949 trad hij af, waarbij hem de museummedaille in zilver werd toegekend. Zowel voor als na de oorlog heeft hij vele jaren in universitair verband college gegeven over de geschiedenis der natuurkunde.

Als mens was Crommelin een aristocraat met een veelzijdige kennis en belangstelling. Behalve de moderne talen beheerste hij naast het Latijn en Grieks (hij las bijvoorbeeld graag Griekse drama's) ook het Italiaans. Hij deed veel aan kunstgeschiedenis en was een liefhebber van muziek. In verband hiermee was hij jarenlang bestuurslid, o.a. voorzitter, van de afdeling Leiden van de Maatschappij tot bevordering der Toonkunst. Zelf speelde hij piano en violoncel, bijv. trio's met Ehrenfest en Einstein wanneer deze laatste in Leiden was. Aan het eind van zijn leven moest hij i.v.m. reumatiek in schouders en polsen de actieve muziekbeoefening staken.

P: Behalve de reeds genoemde publikatie, zijn de meeste van zijn wetenschappelijke artikelen te vinden in de Communications van het Natuurkundig laboratorium (later van het Kamerlingh Onnes Laboratorium) te Leiden. Een volledige bibliografische lijst tot zijn 80e verjaardag is te vinden in het tijdschrift Janus. Revue internationale de l"histoire des sciences, de la médecine, de la pharmacie et de la technique 47 (1958) 249-258, in een bijdrage van B.A. van Proosdij.

L: Jaarboek der Rijksuniversiteit te Leiden 1925, 117; ibidem 1965/1966, 244-245; voorts Nieuwe Leidse Courant van 5-12-1958.

J. van den Handel


Bovenstaande biografie weerspiegelt de stand van het onderzoek tot aan het jaar van publicatie in het gedrukte deel van het BWN. Dit jaar is hieronder weergegeven. Alle daarna verschenen literatuur is niet in de tekst verwerkt en wordt evenmin vermeld in de literatuuropgave (onder L).

Oorspronkelijke versie opgenomen in: Biografisch Woordenboek van Nederland 1 (Den Haag 1979)
Laatst gewijzigd op 12-11-2013