Idzerda, Hans Henricus Schotanus Steringa (1885-1944)

 
English | Nederlands

IDZERDA, Hans Henricus Schotanus Steringa (1885-1944)

Idzerda, Hans Henricus Schotanus Steringa, radio-omroep pionier, (Weidum 26-9-1885 - Wassenaar 3-11-1944). Zoon van Henrikus Idzerda, arts, en Wilhelmina Frederika van de Wetering. Gehuwd sinds 1-9-1910 met Geertruida Elizabeth Johanna Nicolaï. Uit dit huwelijk werden 2 zoons en 2 dochters geboren. afbeelding van Idzerda, Hans Henricus Schotanus Steringa

Idzerda werd geboren in de Friese Greidhoek uit een geslacht van plattelandsartsen. Voor zijn eigen opleiding volgde hij niet de familietraditie, doch koos voor een technische studie. Aan het Rheinisches Technikum te Bingen behaalde hij het diploma van ingenieur om zich vervolgens, na enige tijd in de industrie gewerkt te hebben, in 1913 zelfstandig als 'adviseur voor de toepassing van electriciteit op elk gebied' in Scheveningen te vestigen. Hij hield zich voornamelijk bezig met de ontwikkeling en fabricage van apparatuur voor het overbrengen van seinen. Daartoe richtte hij in 1914 een eigen bedrijf op onder de naam Technisch Bureau Wireless, in 1918 gewijzigd in NV. Nederlandsche Radioindustrie. Hier vervaardigde hij radiozend- en ontvangapparatuur van hoge kwaliteit, die o.m. aan het Nederlandse leger werd geleverd. Tijdens de Eerste Wereldoorlog experimenteerde hij in de afgelegen pastorie van zijn schoonvader te Mantgum (Fr.), waarmee hij o.a. het radioverkeer tussen de oorlogvoerenden kon volgen. In die tijd slaagde hij er in een triode-lamp te ontwikkelen die door Philips Gloeilampenfabriek N.V. te Eindhoven geproduceerd en onder de naam Philips IDEEZET-lamp in 1918 op de markt werd gebracht. Deze lamp was slechts geschikt om seinen op te vangen. Het overbrengen van woord en muziek was nog niet mogelijk en om dit te bereiken waren zendtrioden van groot vermogen nodig. Idzerda leverde ook aan deze ontwikkeling een belangrijke bijdrage door samen met Philips enkele proefexemplaren te vervaardigen en met een eigen zender te experimenteren. Tijdens de Jaarbeurs te Utrecht van 24 februari tot 8 maart 1919 verzorgde hij, in medewerking met Philips en op grond van een tijdelijke zendmachtiging van de minister van Waterstaat, voor het eerst in Nederland radiotelefonische uitzendingen over een afstand van 1200 m. Dit resultaat bracht in de wereld van radioamateurs de nodige opwinding.

Idzerda ging in deze richting verder, waarbij hij de produktie van apparatuur, openbare uitzendingen en contacten met luisteraars beoogde en zo als een pionier van de radio-omroep kan worden beschouwd. Op grond van een zendmachtiging d.d. 14 augustus 1919, oorspronkelijk slechts bedoeld voor het nemen van proeven tussen 's-Gravenhage en Eindhoven, vond via de zender PCGG op 6 november 1919 de eerste Nederlandse omroepzending in de vorm van een Radio Soirée-musicale plaats. Het gedetailleerde programma ervan was vooraf door een kranteadvertentie aangekondigd en zo kan deze uitzending gezien worden als de eerste omroepuitzending ter wereld. Idzerda maakte hierbij waarschijnlijk reeds gebruik van een door hem ontwikkelde opstelling en schakeling van de microfoon, waarop hij 24 februari 1922 octrooi ontving. Van 1919 tot 11 november 1924 werd regelmatig enkele avonden per week uitgezonden, op grond waarvan velerlei correspondentie van luisteraars met de 'Groot Omroeper' onstond en Idzerda ook in de gelegenheid was financiële ondersteuning te vragen en te ontvangen, o.a. uit Engeland alwaar zijn uitgezonden concerten als 'Dutch concerts' grote belangstelling genoten. Een aantal activiteiten zoals hoorspelen en muzikale uitzendingen e.d. werd overgenomen door de Nederlandsche Omroep van de Nederlandsche Vereeniging voor Radiotelegrafie, maar Idzerda's eigen hoogtepunt was in 1924 de uitzending van de Kurhausconcerten. Waarschijnlijk ging dit zijn financiële middelen, ondanks velerlei ondersteuning, te boven want op 11 november 1924 werd de zendmachtiging ingetrokken en een maand later het faillissement over zijn bedrijf uitgesproken. De oorspronkelijke samenwerking met Philips had reeds eerder een einde genomen door de technische en financiële belangstelling van Philips voor de kapitaalkrachtiger Nederlandsche Seintoestellen Fabriek te Hilversum. En de omroep raakte allengs in meer professioneel vaarwater: eind 1924 begonnen de uitzendingen van latere omroepgemachtigden.

In 1924 zette Idzerda een nieuw bedrijf N.V. Idzerda Radio op om in 1926 zijn derde machtiging te verkrijgen, waarin uitdrukkelijk bepaald werd dat het tijdstip van de proefnemingen niet vooraf bekend mocht worden gemaakt en dat bij het nemen der proeven slechts mededelingen over de werking der toestellen mochten worden gedaan. Daarmee was het omroepkarakter onmogelijk geworden. Van deze machtiging heeft Idzerda tot 1932 echter alleen in de nachtelijke uren gebruik gemaakt. In 1935 beëindigde hij teleurgesteld alle activiteiten op radiogebied en liet de gehele voorraad in het openbaar veilen, om zijn eigen collectie in 1940 aan het Nederlandse Postmuseum te schenken. Zijn toch nog grote belangstelling voor technische nieuwigheden bracht hem ertoe in Wassenaar in november 1944 op zoek te gaan naar de resten van een bij de start geëxplodeerde V-2. Na eerst door een Duitse patrouille te zijn weggestuurd, herhaalde hij zijn pogingen en werd door dezelfde patrouille weer aangehouden met enkele brokstukken in zijn bezit. Op grond hiervan werd hij ter plaatse als 'spion' gefusilleerd.

Gedurende de laatste jaren van zijn leven was Idzerda een vergeten figuur, na in de beginperiode van de radio in de kleine wereld van radioamateurs een graag beluisterde voorloper te zijn geweest. Daarbij wordt hij beschreven als een systematische experimentator en een producent van kwalitatief zeer hoogwaardige apparatuur. Hij zag reeds vroeg de mogelijkheden in van de radiotelefonie als instrument voor massacommunicatie zich daarbij beperkend tot het uitzenden van muziek. Hij is wel meer technicus en uitvinder genoemd dan zakenman en manager. De wijze, waarop hij echter er in slaagde contacten met zijn luisteraars te leggen en hen ook op hun financiële verplichtingen te wijzen, duidt niet geheel in deze richting. Hij verzorgde als eenling op zeer minutieuze wijze alle organisatie, administratie en publiciteit. Waarschijnlijk heeft hij daardoor de schaalvergroting, waarin het verschijnsel radio en radio-omroep in het midden van de jaren '20 geraakte, niet kunnen meemaken. Dit doet echter niet af aan Idzerda's grote betekenis als pionier van de radio-omroep in Nederland.

A: De Stichting Beeld & Geluid in Hilversum bewaart de technische nalatenschap van Idzerda.

L: P.A. de Boer, A Steringa Idzerda. De pionier van de radio-omroep (Bussum, 1969); J.H.J. van den Heuvel, 'De dageraad van de omroep in Nederland', in Intermediair 13 (1977) 43 (28 oktober) 13 ev.

I: Website World of Wireless: http://home.luna.nl/~arjan-muil/radio/idzerda.htm [16-8-2007].

A.L. van Schelven


Bovenstaande biografie weerspiegelt de stand van het onderzoek tot aan het jaar van publicatie in het gedrukte deel van het BWN. Dit jaar is hieronder weergegeven. Alle daarna verschenen literatuur is niet in de tekst verwerkt en wordt evenmin vermeld in de literatuuropgave (onder L).

Oorspronkelijke versie opgenomen in: Biografisch Woordenboek van Nederland 1 (Den Haag 1979)
Laatst gewijzigd op 07-08-2017