Koenraad, Pieter (1890-1968)

 
English | Nederlands

KOENRAAD, Pieter (1890-1968)

Koenraad, Pieter, marineofficier (Dirksland 6-6-1890 - Las Palmas op de Canarische eilanden 22-2-1968). Zoon van Johannes Adrianus Koenraad, hoofdonderwijzer, en Alida Elizabeth de Graaff. Gehuwd op 5-5-1923 met Catharina Cornelia van Trooijen, welk huwelijk op 12-9-1930 bij vonnis Raad van Justitie te Batavia door echtscheiding werd ontbonden. Uit dit huwelijk werd 1 dochter geboren. Hertrouwd op 17-11-1934 met Gertrud Maria Eugelink. Uit deze verbintenis werden 2 dochters geboren, van wie 1 jong overleden.

Koenraad begon in 1908 zijn opleiding tot marineofficier aan het Koninklijk instituut voor de marine te Den Helder. Op 23 augustus 1911 werd hij benoemd tot officier (adelborst der 1e klasse). Hij diende eerst in West-Indië en vervolgens afwisselend in Nederland en Nederlandsch-Indië, zowel in walfuncties als aan boord van schepen. Zo was hij in de Oost o.a. commandant van een torpedo-bootjager, commandant van de Marinekazerne Oedjong en commandant van een divisie torpedo-bootjagers.

Bij het uitbreken van de oorlog met Japan was hij Commandant der Marine te Soerabaja. In maart 1942 week hij uit naar Australië vanwaar hij naar Engeland vertrok. Teruggekeerd in Australië vervulde hij daar van 1 mei 1943 tot 1 oktober 1945 de functie van Marinecommandant Australië (MCA) met hoofdkwartier te Melbourne; tot november 1943 was hij tevens Onderbevelhebber Strijdkrachten Oosten (OBSO). Na reeds eerder tijdelijk tot schout-bij-nacht te zijn bevorderd, werd deze benoeming op 1 november 1943 effectief. Van 6 oktober 1945 tot 21 januari 1946 was Koenraad waarnemend Commandant der Zeemacht in Nederlandsch-Indië en hoofd departement van Marine te Batavia. Op 1 mei 1946 werd hij gepensioneerd en gelijktijdig bevorderd tot vice-admiraal.

Hoewel Koenraad geen bijzonder krachtige mililitaire figuur was, trad hij in maart 1942, bij de evacuatie van de marine uit Nederlandsch-Indië, zelfstandig en zeer verstandig op. In Australië had hij een louter administratieve taak; het operationeel bevel over de daar aanwezige Nederlandse marine-eenheden berustte bij de Amerikanen. De gebrekkige communicatie met de Bevelhebber Strijdkrachten Oosten (BSO) - vice-admiraal C.E.L. Helfrich - in Colombo (Ceylon) vergemakkelijkte zijn taak niet. Aan persoonlijke moed ontbrak het Koenraad overigens niet; meer dan eens nam hij deel aan vluchten vanuit Australië naar bezet Nederlands-Indië.

L: C.E.L. Helfrich, Memoires (Amsterdam [enz.], 1950. 2 dln.) passim; Enquêtecommissie regeringsbeleid 1940/1945 ('s-Gravenhage, 1956) 8a en b inzake verrichtingen en organisatie van de marine; K.W.L. Bezemer, Verdreven doch niet verslagen... (Hilversum, 1967) 8, 9, 31, 260; Officiële bescheiden betreffende de Nederlands-Indonesische betrekkingen 1945-1950. Uitg. door S.L. van der Wal ('s-Gravenhage, 1971) I, 264; J.C. Bijkerk, Vaarwel tot betere tijden. 2e dr. (Franeker, [1978]).

J.A. van der Kooij


Bovenstaande biografie weerspiegelt de stand van het onderzoek tot aan het jaar van publicatie in het gedrukte deel van het BWN. Dit jaar is hieronder weergegeven. Alle daarna verschenen literatuur is niet in de tekst verwerkt en wordt evenmin vermeld in de literatuuropgave (onder L).

Oorspronkelijke versie opgenomen in: Biografisch Woordenboek van Nederland 1 (Den Haag 1979)
Laatst gewijzigd op 12-11-2013