© Huygens ING - Amsterdam. Bronvermelding: O.J. Nienhuis, 'Mekel, Johannes Antonius Alphonsus (1891-1942)', in Biografisch Woordenboek van Nederland. URL:http://resources.huygens.knaw.nl/bwn1880-2000/lemmata/bwn1/mekel [12-11-2013]
MEKEL, Johannes Antonius Alphonsus (1891-1942)
Mekel, Johannes Antonius Alphonsus, hoogleraar in de historische geologie en paleontologie (Bedum 22-12-1891 - Sachsenhausen 3-5-1942). Zoon van Johannes Jacobus Mekel, deurwaarder, en Catharina Henrica Amsing. Gehuwd op 9-5-1917 met Maria Antonia Christina Ahsmann. Uit dit huwelijk werden 1 zoon en 2 dochters geboren.
Mekel kwam uit een streng Katholiek gezin. Tot zijn elfde jaar volgde hij de R.K. lagere school te Bedum. In 1903 kwam hij op het internaat St. Louis te Oudenbosch, waar hij de lagere school voltooide. Met goed gevolg behaalde hij op 20 juli 1910 het HBS-diploma aan het Canisiuscollege te Nijmegen. Na eerst tijdelijk medicijnen te Groningen en bouwkunde aan de Technische Hogeschool te Delft gestudeerd te hebben, begon Mekel nog in 1910 aan deze zelfde instelling met een studie mijnbouwkunde, die hij met lof afsloot met het behalen van het ingenieursdiploma in 1916. Om praktijkervaring op te doen werkte hij in 1916 als assistent aan de TH te Delft. Een jaar later kwam hij als geoloog in dienst van de Bataafsche Petroleum Maatschappij, waarvoor hij in 1918 naar Zwitserland ging om geologie te studeren bij prof. Arbenz te Bern. In hetzelfde jaar vertrok Mekel voor de BPM naar de Verenigde Staten en Mexico, waar zijn taak bestond uit nader onderzoek van het geologische terrein, waarbij het zoeken naar oliebronnen voorop stond. Teruggekomen in Nederland in 1921 werd Mekel tewerkgesteld op het Hoofdbureau van de BPM te Den Haag. Tot 1928 maakte hij voor deze maatschappij reizen naar Noord-Amerika, Mexico, Venezuela en Curaçao. Tevens werd door hem in dezelfde tijd een uitgebreid gravimetrisch onderzoek van de zuidrand van de Horst van Winterswijk verricht. Later volgde het proefschrift Theorie van het tektonisch-gravimetrisch onderzoek waarmee Mekel op 21 maart 1928 promoveerde tot doctor in de technische wetenschappen. De kennis, die daarmee verworven werd, heeft ongetwijfeld in zijn voordeel gewerkt, want in 1929 werd hem gevraagd hoogleraar te worden aan de TH te Delft. Op 5 september volgde de benoeming tot hoogleraar in de historische geologie en paleontologie. Zijn intreerede luidde: Dikte en samenstelling der aardkorst. Als docent bleek Mekel een man, die de kunst van het lesgeven goed verstond door zijn helderheid van uiteenzetten en strakke structuur van zijn betoog.
Naast zijn werk hield Mekel zich in zijn vrije tijd vooral bezig met muziek, literatuur, geschiedenis en godsdienstleer. Eveneens vloeiden uit zijn pen enkele politieke commentaren over de Spaanse Burgeroorlog in het dagblad De Tijd. Zijn sympathie ging daarbij uit naar de partij van Franco. Daar zijn belangstelling zich richtte op verschillende uiteenlopende gebieden van de wetenschap, verzamelde hij om zich heen een kring van intellectuelen die zijn huis regelmatig bezochten. Hiertoe behoorden o.a. Johan Brouwer, Anton van Duinkerken, Dirk Coster en L.J.M. Feber. Toen in 1939 de Tweede Wereldoorlog uitbrak bevond Mekel zich in Perzië om te onderhandelen over olieconcessies voor de Algemene Exploratiemaatschappij. Na een moeizame reis via o.a. Italië en Frankrijk kwam hij naar Nederland terug. Al spoedig na de Duitse bezetting richtte Mekel een verzetsgroep op die zich onder meer bezighield met het verzamelen van inlichtingen, spionage en het zenden naar Engeland. Hij stond in contact met prof. R.L.A. Schoemaker, maar maakte geen deel uit van de Ordedienst. Deze organisatie was geen lang bestaan beschoren, doordat een van haar leden verraad pleegde. Op 4 juli 1941 werd Mekel uit zijn huis gehaald en gedetineerd in de strafgevangenis te Scheveningen. In april 1942 brachten de Duitsers hem over naar het concentratiekamp te Amersfoort, waar van 13 t/m 16 april in hotel De Witte de berechting van Mekel en zijn groep plaats vond. Samen met 71 medeverzetstrijders van de Ordedienst en een gedeelte van zijn eigen groep werd Mekel na het eerste O.D.-proces op 3 mei 1942 in het concentratiekamp Sachsenhausen bij Oraniënburg geëxecuteerd.
Zijn vrouw ontving op 9 mei 1946 uit handen van koningin Wilhelmina het verzetskruis als postume hommage aan haar man. Ter nagedachtenis aan de begaafde en onversaagde Nederlander werden naar hem straten te Bedum en Delft genoemd.
P: Behalve zijn reeds genoemde dissertatie en politieke commentaren, publiceerde Mekel in het tijdschrift De Ingenieur van 1926 o.a. twee artikelen over 'De invloed van den geologischen bouw op de torsiebalans' en 'Het voorspellen van vulkanische uitbarstingen met behulp van de torsiebalans van Eötvös'; 'Bij het aftreden van prof.dr. G.A.F. Molengraaff, in Jaarboek van de Mijnbouwkundige Vereeniging te Delft 1929-1930, 33-37 en 'A gravitational survey over the fault zone of Heerlerheide in the mining district of Southern Limburg', in Jaarverslag over 1928 van het Geologisch Bureau voor het Nederlandsche Mijngebied te Heerlen, 139-152.
L: Anton van Duinkerken, in Critisch Bulletin. Maandblad voor letterkundige critiek 13 (1945), (december) 92-95; L.J.M. Feber, in De Nieuwe Stem (1946) 795-799; O.J. Nienhuis, '35 Jaar geleden stierf de oud-Bedumer Prof. Mekel', in Noorderkrant van 26 mei en 16 juni 1977.
I: H. Baudet, De lange weg naar de Technische Universiteit Delft (Den Haag 1992) 87 [Foto: Faculteit der Mijnbouwkunde en Petroleumwinning].
O.J. Nienhuis
Bovenstaande biografie weerspiegelt de stand van het onderzoek tot aan het jaar van publicatie in het gedrukte deel van het BWN. Dit jaar is hieronder weergegeven. Alle daarna verschenen literatuur is niet in de tekst verwerkt en wordt evenmin vermeld in de literatuuropgave (onder L).
Oorspronkelijke versie opgenomen in: Biografisch Woordenboek van Nederland 1 (Den Haag 1979)Laatst gewijzigd op 12-11-2013