Molenaar, Anthonie Nicolaas (1888-1958)

 
English | Nederlands

MOLENAAR, Anthonie Nicolaas (1888-1958)

Molenaar, Anthonie Nicolaas, hoogleraar sociale wetgeving (Waddinxveen 20-4-1888 -'s-Gravenhage 21-11-1958). Zoon van Isaac Molenaar, notaris, en Hendrina Johanna Maria Verboom Soumain. Gehuwd op 29-12-1917 met Maria Helmina van Praag. Uit dit huwelijk werden 1 zoon en 1 dochter geboren. afbeelding van Molenaar, Anthonie Nicolaas

Molenaar bezocht de HBS te Leiden, legde in 1910 het staatsexamen af, studeerde te Leiden rechten en promoveerde in 1916 aldaar bij H. Krabbe op het proefschrift Rechtskarakter der begrootingswet. In 1916 trad hij in dienst bij de gemeente Utrecht als commies-griffier ten stadhuize. In 1918 werd hij secretaris van het Verbond van de Nederlandsche Fabrikantenvereeniging (VNF). Dezelfde functie werd ook door hem vervuld bij het Verbond van Nederlandsche Werkgevers, dat tot stand gekomen was na fusie van het VNF met de Vereeniging van Nederlandsche werkgevers. Later is hij nog vice-voorzitter van dit Verbond geweest. In 1934 werd hij plaatsvervangend lid, in 1937 lid van de Raad van Beheer van de Internationale Arbeidsorganisatie, waarin hij tot 1944 zijn zetel behield. Nadat Molenaar deze functie door de oorlogsomstandigheden korte tijd niet had kunnen vervullen, werd hij in 1945 herkozen; in 1947 trad hij uit de Raad.

In de oorlogsjaren heeft hij - samen met D.U. Stikker, B.C. Slotemaker en enkele vooraanstaande figuren uit de vakbondskringen - gewerkt aan de conceptie van de in 1945 opgerichte Stichting van de Arbeid. Na de oorlog vertegenwoordigde hij, evenals hij dat in de jaren 1935 t/m 1938 had gedaan, als gedelegeerde de Nederlandse werkgevers op de Internationale arbeidsconferenties. In 1952 werd hij lid en vice-voorzitter van de Sociale Verzekerings-Raad.

Duurzame bekendheid verwierf Molenaar in de eerste plaats als kenner en practicus van het arbeidsrecht. In 1927 trad hij op als privaatdocent in de sociale wetgeving te Leiden, waar hij een openbare les hield over Bronnen van arbeidsrecht (Leiden, 1927). In 1937 werd hij aldaar bijzonder hoogleraar vanwege de te Amsterdam gevestigde stichting Labor. In zijn oratie behandelde hij De naleving van arbeidsconventies ('s-Gravenhage, 1938). Tijdens de bezetting nam hij deel aan het verzet tegen de vijandige druk op de Leidse academie: op zijn verzoek werd hem met ingang van 8 juni 1942 door curatoren van de stichting ontslag verleend. Dit ontslag werd op 14 juni 1945 ingetrokken. In 1947 werd hij buitengewoon hoogleraar. In 1951 werd zijn leerstoel omgezet in het ordinariaat, dat hij tot 1958 bekleedde, met als onderwijsopdracht de sociale wetgeving. Na jarenlange voorbereiding kon hij in de periode van 1953-1958 zijn drieledig werk Arbeidsrecht doen verschijnen. Het boek bewijst welke eigen plaats het arbeidsrecht in de decenniën na 1920 is gaan innemen. In 1945 werd hij lid van de redactie van het Sociaal Maandblad, vanaf 1954 - gecombineerd het tijdschrift Arbeid o.d.t. Sociaal Maandblad Arbeid. Van 1946 tot 1958 was Molenaar lid van de Eerste Kamer der Staten-Generaal voor de Partij van de Vrijheid (later Volkspartij voor Vrijheid en Democratie), waarvan hij in 1948 fractievoorzitter werd. Zijn gaven kon hij hier volledig ontplooien. Door zijn analytische geest lagen zaken van wetgeving en wetsmethodiek hem na aan het hart. Hij was oprecht liberaal een verdroeg geen staatkundige inmenging en constructies, welke de vrije menselijke ontplooiing onnodig zou kunnen belemmeren. In zijn menselijke contacten zocht hij echter de verzoening, met name ook met zijn collegae uit de Kamer, en bevorderde hij de goede verstandhouding met de Tweede-Kamerfractie.

Molenaar heeft in zekere zin het getij mee gehad. Vóór hij in 1927 naar Leiden kwam, bestond voor de vraagstukken van het arbeidsrecht in de kring van werkgevers waaraan hij verbonden was nog weinig specifieke aandacht. In de periode die volgde, en vooral na 1945, groeide die aandacht snel. Aan het eind van zijn leven had zijn vak zich tevens in het universitaire onderwijsprogramma een vaste plaats verworven. Die ontwikkeling heeft Molenaar duidelijk meebepaald.

A: Collectie-Molenaar in Algemeen Rijksarchief te 's-Gravenhage.

P: Behalve de genoemde werken o.a. De teugels gevierd. Een proeve om langs evolutionnairen weg met de arbeidersbescherming uit de impasse te geraken (Rotterdam, 1925). De nationale koopkracht in verband met het loonvraagstuk. Praeadvies (Den Haag, 1932). Staatkundige perspectieven (Leiden, 1945).

L: J.C. van Oven, in Nederlands Juristenblad 33 (1958) 865; N.E.H. van Esveld, in Sociaal Maandblad Arbeid 13 (1958) 738-740; De onderneming 8 (1958) 1142-1143. Van Esveld in Jaarboek der Rijksuniversiteit te Leiden 1959, 154-155.

I: Sociaal Maandblad Arbeid 13 (1958) afbeelding tegenover pagina 738.

L.E. van Holk


Bovenstaande biografie weerspiegelt de stand van het onderzoek tot aan het jaar van publicatie in het gedrukte deel van het BWN. Dit jaar is hieronder weergegeven. Alle daarna verschenen literatuur is niet in de tekst verwerkt en wordt evenmin vermeld in de literatuuropgave (onder L).

Oorspronkelijke versie opgenomen in: Biografisch Woordenboek van Nederland 1 (Den Haag 1979)
Laatst gewijzigd op 12-11-2013