© Huygens ING - Amsterdam. Bronvermelding: W.F. Lichtenauer, 'Plate, Auguste (1881-1953)', in Biografisch Woordenboek van Nederland. URL:http://resources.huygens.knaw.nl/bwn1880-2000/lemmata/bwn1/platea [12-11-2013]
PLATE, Auguste (1881-1953)
Plate, Auguste, ingenieur (Rotterdam 18-2-1881 - Oegstgeest 8-6-1953). Zoon van Antoine Plate, scheepvaartman en politicus, en Frederike Wilhelmine Engelbrecht. Hij huwde op 8-6-1905 met Léonie Susanne Charlotte s'Jacob en na haar dood (14-10-1948) met Eisa Antoinette Charlotte Marie de Bruijn op 12-4-1949. Uit het eerste huwelijk werden 2 zoons en 1 dochter geboren.
Plate studeerde eenjaar in Lausanne en vanaf 1899 in Delft, waar hij in 1903 civiel ingenieur werd. Na zijn studie was hij enkele jaren in dienst van de Hollandsche IJzeren Spoorweg Maatschappij, waar hij onder meer medewerkte aan de bruggen over de Rotterdamse Schie; in 1912 verbond hij zich aan de Nederlands-Indische Spoorweg Maatschappij, waarvoor hij het nieuwe hoofdstation te Semarang bouwde. In 1913 werd hem de leiding opgedragen van de dienst der Gemeentewerken in deze stad, waar hij door wegenaanleg, bebouwings-, uit-breidings- en saneringsplannen bij de stedebouw betrokken werd. In 1916 keerde Plate in patria terug, waar hij zijn stedebouwkundige loopbaan voortzette, toen in 1918 ook zijn vaderstad een Gemeentelijke Woningdienst instelde, waarvan hij de eerste directeur werd. Een kans om te worden benoemd tot burgemeester van Batavia wees hij af.
In 1923 verliet hij de overheidsdienst met zijn benoeming tot voorzitter van de Scheepvaart-Vereeniging Zuid, de sociale organisatie van de Rotterdamse havenondernemingen. Met zijn wetenschappelijke aanleg bewoog hij zich bij voorkeur in de sfeer van theoretische werkzaamheid en zijn sterk sociaal gevoel deed hem ernaar streven toenadering te bereiken tussen de sociale partners. Hij trad van 1934 tot 1946 op als voorzitter van de Nederlandsche Maatschappij voor Nijverheid en Handel, en in die functie nam hij vele initiatieven, vooral ter bestudering van hervorming van de organisatie van het overheidsbestuur. In alles bleek bij hem de overtuiging van het 'bewandelen van de koninklijke weg', welk beginsel hij in de oorlog in praktijk bracht door een moedig antwoord op een rede van een Duitse autoriteit voor de Maatschappij. Plate was voorts van 1929 tot 1948 mede ondervoorzitter van de Nederlandsche Organisatie voor de Internationale Kamer van Koophandel. Ook, en vooral in zijn functie van voorzitter van de Vereeniging voor de Vrijhandel, bleek hij, evenals zijn vader, bereid op te komen voor het vrije handelsverkeer. Het was hiermede in overeenstemming, dat hij in de Internationale Kamer van Koophandel zijn belangstelling vooral richtte op de internationale handelspolitiek. Als uitvloeisel van zijn positie in de Rotterdamse haven, vielen hem ten slotte ook de plaatsen toe in de Hooge Raad van Arbeid, van het College van Rijksbemiddelaars en van de
Commissie van Advies voor de Crisisinvoerwet. Op 24 december 1938 verliet Plate zijn post bij de Scheepvaartvereniging, omdat deze organisatie niet voldeed aan zijn streven naar eenheid tussen de belangengroepen in haar midden en derhalve zijn schematisch logische gedachtengang onvoldaan liet.
Hij deed daarop een stap in de richting van de gemeentelijke politiek door de aanvaarding op 5 september 1939 van het lidmaatschap van de gemeenteraad van Rotterdam voor de Vrijzinnig Democraten. Na het Duitse intermezzo werd hij op 9 november 1945 benoemd tot lid van de tijdelijke raad, welke op 2 november 1946 werd gevolgd door de eerste na de oorlog gekozen raad, waarvan hij deel uitmaakte voor de Partij van de Arbeid, als hoedanig hij tot september 1949 optrad. Zijn aanleg maakte hem evenmin als vroeger zijn vader tot een echt politieke figuur.
Plate heeft als zoon van een krachtig voorzitter van de Kamer van Koophandel & Fabrieken voor Rotterdam en als echtgenoot van de dochter van een burgermeester van deze stad, tevens kleindochter van een gouverneur-generaal van Nederlandsch-Indië, zijn leven en toewijding verdeeld tussen deze stad en het toenmalige Nederlandse gebied in Azië. Hij was een man van vrij gesloten aard en van beschouwende aanleg met grote belangstelling voor de esthetiek, in het bijzonder de bouwkunst, waarvan hij in zijn vaderstad sporen achterliet (o.a. het Beursgebouw). Voor verschillende jonge architecten was hij mentor en animator. Zelf beoefende hij verdienstelijk de tekenkunst en het vioolspel. De laatste jaren van zijn leven bracht Plate teruggetrokken buiten Rotterdam door. Wel heeft zijn streven naar vernieuwing en zijn daarmede verbonden voeling met de jongere generatie hem er toen nog toe gebracht mede te werken aan de oprichting en instandhouding van het Nederlandsch Opleidingsinstituut voor het buitenland te Breukelen.
P: Verschillende artikelen in De Ingenieur, De Gids en De Stem. Preadviezen voor enkele congressen, uitgaven voor de Vereeniging voor den Vrijhandel.
L: J. Bierens de Haan, in Maatschappij-Belangen 117 (1953) 125-126; 154; D. de longh, m het Rotterdams Jaarboekje 6e reeks 2 (1954) 217-221 ; D. de Jongh Wzn., in De Ingenieur 66 (1954) 5 (29 januari) A51-A52.
I: Persoonlijkheden in het Koninkrijk der Nederlanden in woord en beeld. Onder hoofdred. van H.P. van den Aardweg (Amsterdam 1938) 1157.
W.F. Lichtenauer
Bovenstaande biografie weerspiegelt de stand van het onderzoek tot aan het jaar van publicatie in het gedrukte deel van het BWN. Dit jaar is hieronder weergegeven. Alle daarna verschenen literatuur is niet in de tekst verwerkt en wordt evenmin vermeld in de literatuuropgave (onder L).
Oorspronkelijke versie opgenomen in: Biografisch Woordenboek van Nederland 1 (Den Haag 1979)Laatst gewijzigd op 12-11-2013