© Huygens ING - Amsterdam. Bronvermelding: I.J. Brugmans, 'Posthumus, Nicolaas Wilhelmus (1880-1960)', in Biografisch Woordenboek van Nederland. URL:http://resources.huygens.knaw.nl/bwn1880-2000/lemmata/bwn1/posthumus [12-11-2013]
POSTHUMUS, Nicolaas Wilhelmus (1880-1960)
Posthumus, Nicolaas Wilhelmus, historicus (Amsterdam 26-2-1880 - Laren (NH) 18-4-1960). Zoon van Nicolaas Wilhelmus Posthumus, directeur van een HBS met 3-jarige cursus en aardrijkskundige (NNBW, II kol. 1122), en Huibertje IJzerman. Uit zijn eerste huwelijk met Dorothea Maria van Loon op 20-7-1908 werden 1 zoon en 1 dochter geboren. Na de scheiding op 1-8-1928 gehuwd op 7-1-1931 met Willemien Hendrika van der Goot. Uit dit huwelijk werd 1 dochter geboren.
Na in zijn geboorteplaats het stedelijk gymnasium te hebben bezocht, ging Posthumus aan de Universiteit van Amsterdam studeren in de juridische faculteit, waar hij in 1904 het doctoraal examen in de rechtswetenschap, in 1906 het doctoraal examen in de staatswetenschap aflegde. In 1908 promoveerde hij in de rechtswetenschap op stellingen, en dezelfde dag in de staatswetenschap op het proefschrift De geschiedenis van de Leidsche lakenindustrie. I De Middeleeuwen. ('s-Gravenhage, 1908). Hij zou het onderwerp niet meer loslaten : in de grote serie van Rijks Geschiedkundige Publication publiceerde hij de Bronnen tot de geschiedenis van de Leidsche textielnijverheid ('s-Gravenhage, 1910-1922. 6 dln.) om ten slotte het tweede deel van zijn dissertatie, dat de nieuwe tijd tot het einde der 18de eeuw behandelde, in 1939 te doen verschijnen in twee lijvige banden. Het boek in zijn geheel kan nog altijd als een standaardwerk op het tot dusver verwaarloosde gebied van de Nederlandse nijverheidsgeschiedenis gelden.
Inmiddels was hij in 1907 tot leraar in de staatswetenschappen en handelsrecht aangesteld aan de Openbare Handelsschool te Amsterdam, waarvan zijn oom J. IJzerman directeur was. Hij bleef dit tot 1913, toen hij werd benoemd tot hoogleraar in de economische geschiedenis aan de nieuwe Handelshogeschool te Rotterdam - de eerste leerstoel voor dit vak in Nederland. In 1921 kreeg hij een benoeming voor politieke en economische geschiedenis aan de Universiteit van Amsterdam in de toen opgerichte handelsfaculteit (later: economische faculteit), waarbij hij tevens zitting kreeg in de faculteit der letteren. In de praktijk doceerde hij alleen economische geschiedenis. In 1947 nam hij afscheid van de economische faculteit, twee jaren later van de litteraire, teneinde zich te kunnen wijden aan een nieuwe taak: het directeurschap van de Leidse uitgeverij E.J. Brill. Nog verscheidene jaren heeft hij deze functie uitgeoefend.
Posthumus, die een tak van geschiedwetenschap vertegenwoordigde die in Nederland nog nauwelijks was beoefend, heeft begrepen dat verzameling en publikatie der geschiedbronnen het eerst nodige was. Uit die overweging publiceerde hij, behalve de reeds vermelde textielhistorische archivalia, een zestal delen documenten betreffende de Nederlandse handelspolitiek in de 19de eeuw. Al hetgeen hij bovendien in druk uitgaf, berustte op archiefstukken. Synthetische overzichten wilde hij niet schrijven omdat hij de tijd daarvoor nog niet gekomen achtte; tijdschriftartikelen en boekbesprekingen bracht hij zelden. Zijn formidabele activiteit richtte zich vooral op de oprichting van instellingen, die het historisch onderzoek konden bevorderen; hij was hierin een ware pionier. In 1914 kwam op zijn initiatief de vereniging Het Nederlandsch Economisch-Historisch Archief te 's-Gravenhage tot stand, die zich ten doel stelde het bewaren van ondememingsarchieven en ander historisch materiaal op economisch terrein. De vereniging begon de publikatie van een Economisch-Historisch (thans: Economisch- en Sociaal-Historisch) Jaarboek, gaf voorts een serie Werken uit en richtte in 1932 te Amsterdam een economisch-historische bibliotheek in. In 1935 werd hij de stichter en directeur van het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis te Amsterdam, dat bijeenbrenging en ordening beoogde van documenten betreffende de sociale geschiedenis in binnen- en buitenland met name op het terrein van het socialisme en arbeidersbeweging; een tijdschrift op dit gebied, de International Review for Social History (1936-1939, herboren in 1956) kwam tot stand, alsmede een Bulletin of the International Institute for Social History (1937-1955), beide onder zijn leiding.
Het derde grote project dat te danken was aan zijn initiatief was het na het einde van de Tweede Wereldoorlog opgerichte Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie te Amsterdam. Ook hier was de doelstelling: verzamelen van historisch materiaal - ditmaal betreffende de jaren van de Duitse bezetting - alsook het publiceren van bronnen en beschrijvende geschiedwerken. Terzelfder tijd nam hij bovendien het initiatief tot oprichting van een 'politiek-sociale faculteit' aan de Universiteit van Amsterdam, naderhand omgedoopt in 'faculteit der sociale wetenschappen'.
Van 1933 tot 1948 was hij voorzitter van het Nederlands Comité voor geschiedkundige wetenschappen, de Nederlandse tak van het Comité international des sciences historiques.
Posthumus gevoelde zich in sterke mate tot het socialisme aangetrokken, reeds in zijn studententijd; in het dispuutgezelschap CLIO van het Amsterdams Studentencorps, waar hij lid van werd, trof hij vele aanhangers van het marxisme aan, met wie hij ook na zijn studententijd contact bleef houden. In zijn geschriften is echter van de economische geschiedbeschouwing van het marxisme, het zogenaamde historisch-materialisme, geen spoor te bekennen, en in de sociaal-democratische beweging heeft hij nimmer een rol gespeeld. In zijn optreden naar buiten geleek hij meer op een zeer actief zakenman dan op een kamergeleerde. Hij kende veel mensen en wist altijd met evenveel charme als doorzettingsvermogen de benodigde gelden voor zijn talrijke projecten te verkrijgen.
P: Behalve geschriften en bronnenpublikaties in hieronder genoemd artikel van Jansma : Nederlandse prijsgeschiedenis (Leiden, 1964. Dl. II) met medew. van F. Kelner; De uitvoer van Amsterdam 1543-1545. [Bew. door I.J. Brugmans en W.M. Zappey.] (Leiden, 1971).
L: I.J. Brugmans, in Economisch-Historisch Jaarboek 28 (1961) 281-287; T.S. Jansma, in Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde te Leiden 1960-1961, 126-134; P.J. van Winter, in Jaarboek der Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen 1960-1961, 345-356.
I: Jaarboek der Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen 1960-1961 afbeelding tegenover pagina 345.
I.J. Brugmans
Bovenstaande biografie weerspiegelt de stand van het onderzoek tot aan het jaar van publicatie in het gedrukte deel van het BWN. Dit jaar is hieronder weergegeven. Alle daarna verschenen literatuur is niet in de tekst verwerkt en wordt evenmin vermeld in de literatuuropgave (onder L).
Oorspronkelijke versie opgenomen in: Biografisch Woordenboek van Nederland 1 (Den Haag 1979)Laatst gewijzigd op 12-11-2013