© Huygens ING - Amsterdam. Bronvermelding: H.J. Scheltema., 'Scheltema, Foppe Gabbe (1891-1939)', in Biografisch Woordenboek van Nederland. URL:http://resources.huygens.knaw.nl/bwn1880-2000/lemmata/bwn1/scheltema [12-11-2013]
SCHELTEMA, Foppe Gabbe (1891-1939)
Scheltema, Foppe Gabbe, jurist (Groningen 1-12-1891 - Amsterdam 15-2-1939). Zoon van Gabbe Scheltema, hoogleraar in de kindergeneeskunde te Groningen, en Anna Berendina Alting. Gehuwd op 17-4-1918 met Hilda Johanna Henderika Schönfeld. Uit dit huwelijk werden 3 dochters geboren. Na ontbinding van dat huwelijk (10-8-1927) hertrouwd op 5-8-1930 met Henrica Margaretha Blase. Uit dit huwelijk werden 2 zoons en 1 dochter geboren.
Na de HBS te Groningen te hebben doorlopen en het staatsexamen te hebben afgelegd studeerde Scheltema te Groningen, waar hij in 1916 promoveerde op het proefschrift Overheidszorg voor waterstaatswerken (1916). Na enige tijd werkzaam te zijn geweest op het provinciehuis te Groningen en in de advocatuur te Rotterdam volgde in 1923 zijn benoeming tot hoogleraar in het handelsrecht te Leiden die hij aanvaardde met de intreerede: Beschouwingen omtrent de grondslagen van vereenigingsrecht (1923). Dit ambt beëindigde hij in 1927 met een afscheidscollege getiteld: De betrekkelijke waarde van rechtsconstructies (1927). In hetzelfde jaar aanvaardde hij het hoogleraarschap in het staatsrecht aan de Universiteit van Amsterdam met het uitspreken van een rede: Werkelijkheid, recht en gerechtigheid (1927). Deze leerstoel verwisselde hij in 1930 voor die van het handelsrecht. Scheltema was lid van talrijke besturen, redacties en commissies: o.a. Staatscommissie tot herziening van de burgerlijke wetgeving; Commissie voor de waterstaatswetgeving; de Zuiderzeecommissie; College voor de visserijen, alsmede redactielid van Rechtsgeleerd Magzijn, De Groene Amsterdammer, enz. Kenmerkend voor Scheltema's wetenschapsbeoefening en onderwijs was zijn beheersing van het Nederlandse stellige recht in zijn volle omvang; het publieke recht had evenzeer zijn aandacht als het private en bij voorkeur behandelde hij vragen op de grens van beide gebieden. Overigens hechtte hij slechts weinig waarde aan het leerstellige betoog; historische uitweidingen zal men bij hem tevergeefs zoeken. Dit laatste was in overeenstemming met zijn tamelijk links gerichte antitraditionele en onkerkelijke levensbeschouwing.
P: Bibliografie in hieronder vermeld werk.
L: H.J. Scheltema, in F.G. Scheltema, Verspreide Geschriften. [Uitg. door H.J. Scheltema en J. Wiarda]. (Groningen [enz.], 1953) VII-XVI.
I: Persoonlijkheden in het Koninkrijk der Nederlanden in woord en beeld. Onder hoofdred. van H.P. van den Aardweg (Amsterdam 1938) 1300.
H.J. Scheltema.
Bovenstaande biografie weerspiegelt de stand van het onderzoek tot aan het jaar van publicatie in het gedrukte deel van het BWN. Dit jaar is hieronder weergegeven. Alle daarna verschenen literatuur is niet in de tekst verwerkt en wordt evenmin vermeld in de literatuuropgave (onder L).
Oorspronkelijke versie opgenomen in: Biografisch Woordenboek van Nederland 1 (Den Haag 1979)Laatst gewijzigd op 12-11-2013