© Huygens ING - Amsterdam. Bronvermelding: G.W. Overdijkink, 'Blekemolen, Cornelis (1894-1972)', in Biografisch Woordenboek van Nederland. URL:http://resources.huygens.knaw.nl/bwn1880-2000/lemmata/bwn2/blekemolen [12-11-2013]
BLEKEMOLEN, Cornelis (1894-1972)
Blekemolen, Cornelis, wielrenner (Amsterdam 7-2-1894 - Hilversum 28-11-1972). Zoon van Theodorus Blekemolen, slager, en Geertruida Hendrika van Dijen. Hij had 1 dochter.
Cor Blekemolen was geboren en getogen in Amsterdam, waar zijn vader in de Reestraat in de Jordaan een slagerij had. Hij doorliep in zijn geboortestad de lagere school en ging daarna, zoals zoveel kinderen in die tijd, onmiddellijk werken. Eerst bracht hij in Amsterdam per fiets beursberichten rond, vervolgens werkte hij bij een rijwielhersteller. Van jongsaf aan had hij veel belangstelling voor fietsen, omdat naast de slagerij van zijn vader de kruidenier Louis Beisenherz woonde, een befaamd amateur-wielrenner, die bevriend was met de beroemde sportman Jaap Eden. Beisenherz bracht Blekemolen in contact met de wielrennerij.
Cor Blekemolen werd in 1909 lid van de Amsterdamse Sportclub De Germaan, waar hij het jaar daarop reeds beslag legde op de clubtitel op de 50 kilometer. In 1913 behaalde hij zijn eerste grote succes door amateur-kampioen van Nederland te worden op de 25 kilometer met tandemgangmaking. In 1914 herhaalde hij deze prestatie. Bovendien werd hij in dat jaar te Kopenhagen wereldkampioen bij de amateurstayers.
Na het behalen van de wereldtitel lonkten er voor Blekemolen talrijke fraaie contracten, maar van zijn voornemen beroepsrenner te worden moest hij voorlopig afzien. Vlak na zijn triomf in Denemarken brak de Eerste Wereldoorlog uit, waardoor hij geen mogelijkheden had aan wedstrijden in het buitenland deel te nemen. Om in zijn onderhoud te voorzien zocht hij in de oorlogsjaren zijn heil in wedstrijden op hometrainers in allerlei Nederlandse zalen.
Na de oorlog bouwde Blekemolen ('Blekie', zoals hij meestal werd genoemd) als professional voort aan zijn wielercarrière. Hoewel hij ook een sterk wegrenner was, concentreerde hij zich op baanwedstrijden achter motoren, omdat die hem het meeste trokken en daarbij ook het meeste te verdienen was. Tweemaal werd hij kampioen van Nederland bij de beroepsstayers: in 1920 en in 1931. Op tal van plaatsen in de wereld nam hij met succes deel aan grote wedstrijden. In veel landen was hij zeer populair, zoals bijvoorbeeld in Australië, waar hij tal van wedstrijden reed.
Zijn populariteit dankte hij vooral aan zijn spectaculaire en gedurfde manier van rijden. Hij was een man die een levendige wedstrijd belangrijker vond dan een overwinning en steeds aan zijn aanhangers dacht, die hij consequent 'm'n klanten' noemde. 'Ik heb mij altijd voor ogen gehouden dat ik niet op de baan reed om het publiek een vervelende wedstrijd te bezorgen', zei hij in een interview in Sportief van 13-1-1950. Een constante renner was hij niet. Blekemolen was grillig, zoals bij vedetten vaker het geval is. Hij had dagen waarop alles lukte, maar was soms ook niet vooruit te branden. Zo liep hij bij een stayerswedstrijd in het Amsterdamse stadion eens een achterstand van 24 ronden op.
Blekemolen, die gedurende zijn hele wielercarrière een straffe sigarenroker was, sloot zijn actieve loopbaan af in de nazomer van 1935, ruim 41 jaar oud. Hij bleef aanvankelijk in de wielersfeer. Hij was eerst korte tijd publiciteitschef bij de rijwielfabriek De Magneet en vervolgens één seizoen baandirecteur van het Utrechtse stadion. Het engageren van renners vond hij echter een ondankbaar karwei, en toen de directeur van Fox Film Nederland hem benaderde trad hij daar in dienst om journaals aan de man te brengen. Hij bleef dat doen tot er in de Tweede Wereldoorlog geen films meer uit Amerika kwamen.
Ook later was Blekemolen geliefd bij velen, mede om zijn correcte manieren. Door zijn internationale contacten en zijn ervaringen in de zakenwereld leerde hij op latere leeftijd Frans, Duits, Engels, Spaans en Italiaans. Hij was jarenlang bevriend met theatereigenaar Theo Ortje. Het was dan ook geen wonder dat hij na de oorlog opnieuw in het filmbedrijf werk vond. Ortje stelde hem in de gelegenheid vele jaren directeur van het Churchill-theater in Hilversum te zijn. Toch bleef het contact met de wielerbond behouden. Hij was lid van de sportcommissie van de Koninklijke Nederlandse Wielren Unie, later archivaris en erelid van de KNWU.
L: George J.M. Hogenkamp, Een halve eeuw wielersport (Amsterdam, 1916); Joris van den Bergh, Te midden der kampioenen 1e dr. (Amsterdam, 1942); 5e dr. (Amsterdam, 1964); M.J. Adriani Engels, Van Jaap Eden tot Jan Derksen. De wielersport in Nederland gedurende tachtig jaar (Amsterdam, 1947); H.J. Looman, 'Cor Blekemolen. Onze populaire stayer van weleer', in Sportief, 13-1-1950; Evert van Mokum, 'Herinneringen aan de loopbaan van oud-stayer Cor Blekemolen', in Wielersport, 11-2-1954; idem, 'Stayer Cor Blekemolen (60) had een bruisende grillige natuur', in de Volkskrant, 6-2-1954; idem, 'Cor Blekemolen driekwart eeuw oud', in Sport en Sportwereld, 3-2-1969; idem, 'Bij de dood van Cor Blekemolen', in Wielersport, 7-12-1972.
G.W. Overdijkink
Bovenstaande biografie weerspiegelt de stand van het onderzoek tot aan het jaar van publicatie in het gedrukte deel van het BWN. Dit jaar is hieronder weergegeven. Alle daarna verschenen literatuur is niet in de tekst verwerkt en wordt evenmin vermeld in de literatuuropgave (onder L).
Oorspronkelijke versie opgenomen in: Biografisch Woordenboek van Nederland 2 (Den Haag 1985)Laatst gewijzigd op 12-11-2013