© Huygens ING - Amsterdam. Bronvermelding: W.A. Ornée, 'Heijermans, Herman (1864-1924)', in Biografisch Woordenboek van Nederland. URL:http://resources.huygens.knaw.nl/bwn1880-2000/lemmata/bwn2/heijermans [12-11-2013]
HEIJERMANS, Herman (1864-1924)
Heijermans, Herman (pseud. o.a. Samuel Falkland), roman- en toneelschrijver (Rotterdam 3-12-1864 - Zandvoort 22-11-1924). Zoon van Herman Heijermans, journalist, en Mathilda Moses Spiers. Gehuwd op 30-3-1898 met Maria Sophia Peers, chansonnière. Uit dit huwelijk werd 1 dochter geboren. Na echtscheiding (27-11-1918) gehuwd op 17-12-1918 met Anna Elizabeth Henriëtte Jurgens, actrice. Uit dit huwelijk werden 1 zoon en 1 dochter geboren.
Herman Heijermans kwam uit een groot joods gezin in Rotterdam. Van de elf kinderen was hij de vierde. Zijn vader, Herman sr., was journalist, in de tweede helft van de negentiende eeuw geen riante broodwinning. Herman jr. doorliep de lagere school en de HBS in Rotterdam. Na zijn eindexamen in 1883 moest de jonge Herman in de handel, hoewel hij veel meer voor de journalistiek voelde. Erg succesvol was hij overigens niet in zijn commerciële ondernemingen. In 1888 kon zijn vader nog net een faillissement voorkomen, maar het was voor zijn verloofde wel een reden de verbintenis te verbreken. Een zaak in huishoudelijke artikelen, onder de firmanaam gebrs. Heijermans, ging iets beter, maar dat was meer aan Hermans zuster dan aan hemzelf te danken. Herman besteedde zijn tijd liever aan het bezoeken van de bibliotheek dan aan de handel. In 1891 begon hij 'schetsjes' te schrijven in Het Zondagsblad, waarvan zijn vader redacteur was. In 1892 gaf hij het zakenleven definitief op en verhuisde naar Amsterdam, om voortaan van zijn pen te gaan leven. In hetzelfde jaar nog verscheen in het tijdschrift De Gids zijn novelle '"n Jodenstreek?".
Na deze (bijna eerste) publikatie zullen een onoverzichtelijk groot aantal schetsen, artikelen, romans en toneelstukken volgen: Herman Heijermans beschikte over een vlotte pen, een grote emotionaliteit en een enorme werkkracht. Hij wordt in 1895 lid van de Sociaal-Democratische Arbeiderspartij (SDAP) en richt 2 jaar later een eigen tijdschrift op. De Jonge Gids (1897-1901), waarvan de meeste bijdragen door Heijermans geschreven worden; hij gebruikt daarvoor meer dan tien pseudoniemen. In 1894 leert hij Maria Sophia Peers kennen, die als 'cabaretzangeres' de kost trachtte te verdienen voor haar beide kinderen. Heijermans 'leefde met haar samen" volgens de publieke opinie. Heijermans zelf, die de 'vrije liefde" verdedigde, beschouwde hun samenleven als een huwelijk. In 1898 trouwde hij Marie echter officieel, omdat er op grond van een artikel in De Jonge Gids gevangenschap voor de auteur dreigde. Veel van zijn eigen levenservaringen in dezen zijn terug te vinden in de roman Kamertjeszonde, geschreven onder het ps. Koos Habbema (1896). Op 15 december 1894 verscheen in De Telegraaf zijn eerste schets onder het pseudoniem Samuel Falkland. Sinds 1896 zouden deze stukjes in het Algemeen Handelsblad verschijnen. De laatste 'Falkland' verscheen in die krant op 3 februari 1917.
Hoe aardig al die schetsen, romans en novellen ook mogen zijn, zijn grote naam heeft Heijermans te danken aan zijn toneelwerk (23 grotere stukken, 27 eenakters). Zijn eerste stuk. Dora Kremer, werd 25 april 1893 in Rotterdam gespeeld en uitgefloten. Heijermans nam wraak met zijn spel Ahasverus, dat op 18 mei 1893 in Amsterdam gespeeld werd. Op het programma stond als auteur vermeld Ivan Jelakowitch; deze zou, volgens een krantebericht vlak vóór de première, een voor de pogrom gevluchte Russische jood zijn, die in 1892 in Londen was gestorven. Het spel Ahasverus, dramatische episode in één bedrijf, behandelt op melodramatische wijze de jodenvervolging in Rusland en had een onverdeeld succes. Vervolgens deed Heijermans in een artikel in De Telegraaf van 6 juni 1893 de zaak uit de doeken: voor een oorspronkelijk Hollands toneelstuk bestaat geen waardering, maar als het uit het buitenland komt, ligt de zaak anders, aldus Heijermans in zijn artikel, waarin hij de falsificatie bekend maakte. Vanaf 1898 kwamen er regelmatig stukken van Heijermans op het toneel, haast altijd gespeeld door de NV De Nederlandsche Tooneelvereeniging, waarmee Heijermans contractueel verbonden was. Deze NTV zou tot 1912 regelmatig stukken van Heijermans spelen.
Bijna ieder jaar was er - dikwijls met Kerstmis - een première van een 'nieuwe Heijermans". Vele van zijn in deze jaren gespeelde toneelstukken zijn zeer populair geworden; op grond van de strekking zou men een indeling kunnen maken in: a. Spelen waarin een verzet tot uiting komt tegen onverdraagzaamheid en bekrompenheid van godsdienstige groeperingen, zoals in Ghetto (première 1898) en Allerzielen (première 1904). Het laatste werd in veel plaatsen verboden, omdat het kwetsend was voor het rooms-katholicisme. b. Spelen met een duidelijk maatschappijkritische tendens, zoals Op hoop van zegen (première 1900), Ora et labora (première 1902) en Glück auf (première 1911); c. Stukken die spelen in een middenstandsmilieu, waarin de hoofdfiguur of hoofdfiguren een idealistische levenswijze en -beschouwing handhaven tegen burgelijke bekrompenheid of niet-begrijpende familieleden, zoals in Schakels (première 1903), De opgaande zon (première 1908) en Eva Bonheur (première 1917); d. Fantastisch-romantische spelen, soms met een satirische ondertoon, waarvan Uitkomst (première 1907) en het meer dan 500 maal opgevoerde De wijze kater (première 1918) het bekendst geworden zijn. Doorgaans was bij iedere première het succes groot, maar in 1907 werd zijn spel Uitkomst uitgefloten. Heijermans" wat romantische fantasie in dit spel werd blijkbaar minder gewaardeerd dan zijn beschrijvend-realistische uitbeeldingen van bepaalde milieus.
Heijermans vertrok een jaar later naar Berlijn, waar zijn stukken vaak gespeeld waren. Het feit dat Nederland niet was aangesloten bij de Berner Conventie, was er de oorzaak van dat Nederlandse auteurs meestal niets ontvingen voor opvoeringen van hun werk in het buitenland. Heijermans heeft daar heftig tegen geprotesteerd, mede omdat hij daar zelf de nadelen van ondervonden had. Hij hoopte, in Berlijn wonend, wèl honorarium te ontvangen voor zijn in Duitsland gespeelde stukken. En dat gebeurde doorgaans ook wel, maar daarmee geraakte hij toch niet uit zijn financiële zorgen. Hij heeft getracht door veel journalistieke en publicistische arbeid deze te boven te komen. Ook dat lukte echter niet, mede door zijn wat bohémienachtige manier van omgaan met geld. Zijn verdiensten als medewerker aan bijv. het Berliner Tageblatt, de Vossische Zeitung of het socialistische nieuwsblad Vorwärts waren trouwens maar matig.
In 1911 verving hij de Berlijnse correspondent van De Telegraaf; daarnaast bleef hij toneelstukken en romans (b.v. Duczika, uitgegeven in 1926 te Amsterdam) schrijven; zijn Falkland-schetsen verschenen, behalve in het Algemeen Handelsblad, in deze jaren ook in het Berliner Tageblatt. In dit laatste blad werd ook zijn nogal geruchtmakend artikel 24 Stunden in der Irrenanstalt (9 en 12 sept. 1910) geplaatst, bedoeld als aanklacht tegen de toestanden in de Berlijnse krankzinnigenverpleging. Er gingen stemmen op om Heijermans als ongewenste vreemdeling uit te wijzen; dat gebeurde overigens niet: tot 1912 bleef Heijermans in Berlijn. Pas in de zomer van dat jaar besloot hij naar zijn eigen land terug te keren, ook omdat Nederland zich op 26-6-1911 aangesloten had bij de Berner conventie en ook voor Heijermans auteurs- en opvoeringsrechten gewaarborgd waren.
Terug in Nederland richtte Heijermans de NV Tooneelvereeniging op, omdat de NTV failliet was gegaan. Ook deze toneelvereniging zou failliet gaan, zij het pas in 1922. Heijermans neemt dan zelf de schuld over en voorkomt zo een officieel faillissement. Nog intensiever dan de voorgaande tien jaren, als directeur, regisseur en tekstschrijver bij de NV Tooneelvereeniging probeert Heijermans tevergeefs door artikelen, verhalen en feuilletons te schrijven meer geld te verdienen. De enige troost zal hierbij geweest zijn dat zijn naam als toneelschrijver groeit, zijn stukken vaak gespeeld worden. Op 22 november 1924 overlijdt Herman Heijermans aan keelkanker te Zandvoort. Drie dagen later is er een indrukwekkende begrafenis, georganiseerd door de SDAP, op Zorgvlied te Amsterdam.
Heijermans is een actief lid van de SDAP geweest; hij schreef in 1898 voor een avond van de partij zijn gelegenheidseenakter Puntje, een soort politiek toneel, dat enorm insloeg. Hij heeft met zijn roman Diamantstad (1904), over de krottenwijk in de Jodenbuurt, in ieder geval eraan meegewerkt dat enige jaren later de sanering van die wijk begon. Zijn Op hoop van zegen (1900) werd niet alleen een toneelsucces (in 1914 de 500ste opvoering in de Amsterdamse stadsschouwburg), maar had uiteindelijk ook effect op de politiek: in 1909 kwam er een schepenwet. Zo zijn er meer voorbeelden te noemen: veel spelen en romans van Heijermans zijn protesten tegen maatschappelijke misère en misstanden; sommige socialistische kopstukken uit zijn tijd vonden dat echte sociaal-democratie meer inhield (o.a. Henriette Roland Holst). Men moet echter wel bedenken dat Heijermans" socialisme allerminst theoretisch was, het was emotioneel, hij werd bewogen door het grote en kleine leed dat hij om zich heen zag, en schreef daarover in zijn Falklandjes, zijn romans en zijn toneelstukken.
Met zijn stukken heeft Heijermans een in Nederland zelden geëvenaarde hoogte bereikt. Zijn drama's zijn en worden vaak gespeeld; in het verleden ook in het buitenland, vooral in Duitsland; echter ook in Londen en Parijs, Warschau en New York. Het milieu-schilderende is typerend voor een groot deel van Heijermans' dramatisch oeuvre: er wordt een onrechtvaardige situatie geschetst, die aan het eind van het stuk nog even onrechtvaardig is als aan het begin. Wel is er dikwijls een idealistische kracht, gepersonifieerd bijv. in Pancras Duif (Schakels) of Mathijs de Sterke (De opgaande zon). De kracht van Heijermans als toneelschrijver ligt misschien wel in zijn vermogen om zeer typerend mensen te schetsen, en de acteurs (die hij dikwijls goed kende) een goed speelbare rol te geven. Vele acteurs en actrices hebben in Heijermans" stukken hun glansrol gespeeld, zoals bijv. Esther de Boer-van Rijk in Op hoop van zegen, of Louis Bouwmeester in de rol van Pancras Duif in Schakels. Kortom: Heijennans schreef 'acteurstoneel".
A: Archief-Heijermans in het Nederlands Letterkundig Museum en Documentatiecentrum in Den Haag.
P: Toneelwerken: in Herman Heijermans Toneelwerken (Amsterdam, 1965. 3 dl.); verhalend proza: Schetsen door Samuel Falkland (Amsterdam, 1896-1914. 18 dl.); een overzicht van vertalingen van zijn werk, bibliografie en artikelen over hem in Seymour L. Flaxman, Herman Heijermans and his dramas (Den Haag, 1954) 255-262.
L: Behalve het bovengenoemde werk van Flaxman, G. Karsten, Herman Heijermans, novellist, romancier, dramaturg (Amsterdam, 1934); C.A. Schilp, Herman Heijermans (Amsterdam , 1967); E. de Jong, Herman Heijermans en de vernieuwing van het Europese drama (Groningen, 1967). Proefschrift Utrecht; Mijn vader Herman Heijermans. Leven naast roem door zijn oudste dochter Hermine Heijermans (Amsterdam, 1973); E. de Jong, 'Heijermans milieudramaturg" in De Nieuwe Taalgids 69 (1976) 1 (januari) 44-61; H. van Neck Yoder, Dramatizations of social change [Michigan, USA, 1976]; 'Herman Heijermans 1864-1924. Journalist, schrijver, regisseur, theaterdirekteur, toneelschrijver'. Samengest. door Helen de Zwart, in Literama 12 (1977-1978) 330-343.
I: Schrijversportretten: Boon, Campert, Heeresma, Heijermans, Hillenius, Nescio, A. Roland Holst, geschetst door Martin Schouten e.a. (Amsterdam, 1975) 77. [Heijermans in 1892].
W.A. Ornée
Bovenstaande biografie weerspiegelt de stand van het onderzoek tot aan het jaar van publicatie in het gedrukte deel van het BWN. Dit jaar is hieronder weergegeven. Alle daarna verschenen literatuur is niet in de tekst verwerkt en wordt evenmin vermeld in de literatuuropgave (onder L).
Oorspronkelijke versie opgenomen in: Biografisch Woordenboek van Nederland 2 (Den Haag 1985)Laatst gewijzigd op 12-11-2013