Parmentier, Koene Dirk (1904-1948)

 
English | Nederlands

PARMENTIER, Koene Dirk (1904-1948)

Parmentier, Koene Dirk, verkeersvlieger (Amsterdam 27-9-1904 - Tarbolton (Schotland) 21-10-1948). Zoon van Hendrik Jacobus Parmentier, cementwerker, en Rinske Koene Oostinga. Gehuwd op 8-12-1927 met Maria Margaretha Nukoop. Uit dit huwelijk werden 3 dochters geboren.

afbeelding van Parmentier, Koene Dirk

Parmentier, wiens naam abusievelijk dikwijls op Franse wijze werd uitgesproken, volgde de mulo en handelsschool Reeds jong in de luchtvaart geïnteresseerd, trad hij op 16-jarige leeftijd in dienst bij Fokker, waar hij van 1920 tot 1924 werkte. Vervolgens ging hij in militaire dienst om zich op 29 november 1926 te melden bij de militaire vliegschool te Soesterberg, waar hij op 7 april 1927 zijn brevet haalde. Kort daarna werd hij, overeenkomstig zijn eigen wens, bij de Koninklijke Luchtvaart Maatschappij (KLM) gedetacheerd, en op 1 mei 1929 volgde bij deze maatschappij voor hem vaste dienst.

Nadat Parmentier zowel op het Europese net als op de lijn naar Nederlands-Indië uitgebreid ervaring had opgedaan, werd hij in oktober 1933 door KLM-directeur A. Plesman naar Amerika gezonden om daar het nachtvliegen te bestuderen. Na terugkeer uit de Verenigde Staten werd hij in Nederland met de organisatie daarvan belast. In juli 1934 keerde Parmentier naar Amerika terug, nu om samen met de hoofdwerktuigkundige H. Veenendaal de eerste Amerikaanse machine van de KLM, een Douglas DC-2, in ontvangst te nemen en per schip naar Rotterdam te vervoeren.

Met deze DC-2, PH-AJU 'Uiver', verwierf Parmentier zich kort daarop een wereldnaam in de MacRobertson Internationale Luchtrace van Engeland naar Australië, de zg. 'Melbournerace'. De 'Uiver' was door de KLM voor deze race ingeschreven met een bemanning bestaande uit Parmentier als gezagvoerder, J.J. Moll als tweede piloot, C. van Brugge als marconist en B. Prins als boordwerktuigkundige. Tevens waren drie passagiers meegenomen, want de KLM wilde de indruk van een 'normale" lijnvlucht maken. Op 20 oktober 1934 vertrokken 21 deelnemers van het vliegveld Mildenhall. Mede dank zij de ervaring van de KLM-vliegers met het traject, wist de 'Uiver' met zijn bemanning al spoedig een leidende positie te veroveren, slechts voorgegaan door de uiteindelijke winnaars van de race, de Britten C.W.A. Scott en T. Campbell Black met een speciaal voor de race gebouwde De Havilland DH-88 'Cornet'. In de nacht van 23 op 24 oktober kwam de 'Uiver' echter boven Zuid-Australië in noodweer terecht, zodat een noodlanding moest worden gemaakt op de renbaan te Albury. De volgende ochtend gelukte het echter weer om, met behulp van de bevolking van Albury en na achterlating van bagage en passagiers, te vertrekken en op 24 oktober om 12.52 uur GMT als tweede te Melbourne aan te komen. Hiermee won men de de handicaprace in dit evenement. Parmentier en zijn medebemanningsleden werden met een koninklijke onderscheiding begiftigd, en na terugkeer in Nederland viel hun een groots welkom ten deel. In Nederland was deze race in grote spanning gevolgd en werden de winnaars van een tweede prijs als nationale helden gehuldigd.

In de volgende jaren zette Parmentier zijn loopbaan als verkeersvlieger zonder bijzonderheden voort, terwijl hij tevens actief was in het bestuur van de Vereniging van Nederlandse Verkeersvliegers. Ten tijde van de Duitse aanval in mei 1940 bevond hij zich in Nederland. Schiphol was op de eerste oorlogsdag door de Duitsers gebombardeerd, maar op 13 mei 1940 wist Parmentier met de DC3 PH-ARZ 'Zilverreiger' van Schiphol te vertrekken en Engeland te bereiken.

Met de zes voormalige KLM-vliegtuigen die uiteindelijk in Engeland waren terechtgekomen werd gedurende de oorlog de lijn Bristol-Lissabon - in charter voor de British Overseas Airways Corporation (BOAC) - gevlogen. De goede resultaten van deze enig overgebleven KLM-activiteit in Europa zijn naar algemene opvatting in belangrijke mate de verdienste geweest van Parmentier als chef vliegdienst. Na de openingsvlucht op 26 juli 1940 werden ruim 1600 vluchten gemaakt, waarbij slechts één vliegtuig (op 1 juni 1943) verloren ging in de lucht. Tegen het eind van de oorlog droeg Parmentier zijn verantwoordelijkheid voor de Lissabonlijn over aan A. Viruly en werd hij, als reservekapitein-vlieger, commandant van de Nederlandse Dakota Flight, die de verbinding met het bevrijde Nederland onderhield. Op grond van zijn verdiensten in de oorlog werd hij militair onderscheiden. Hij verliet de militaire dienst als reservemajoor-vlieger.

Op 10 november 1945 vertrok Parmentier met een van de eerste nieuwe Skymasters van de KLM voor de eerste naoorlogse vlucht Amsterdam-Batavia. Aansluitend kon hij vanaf 28 november de verantwoordelijkheid voor de wederopbouw van de KLM op zich nemen, eerst als chefvliegdienst, korte tijd later als hoofd vliegbedrijf.

Parmentiers loopbaan werd plotseling afgebroken toen hij in de nacht van 20 op 21 oktober 1948 in slecht weer bij het vliegveld Prestwick in Schotland met de Lockheed 'Constellation' PH-TER 'Nijmegen', na met een hoogspanningsdraad in aanraking te zijn gekomen, verongelukte. Van de 40 inzittenden kwamen behalve Parmentier, o.a. de technisch directeur van de KLM, Veenendaal, en generaal-majoor G.J. Sas, militair attaché te Washington, om. Parmentiers dood betekende een groot verlies voor de Nederlandse luchtvaart in het algemeen en voor de KLM in het bijzonder. Het was algemeen bekend dat Plesman in Parmentier een van zijn opvolgers had gezien, een functie waarvoor de vrijwel vanzelfsprekende autoriteit en het feit dat hij algemeen gewaardeerd en aanvaard werd hem ook bijzonder geschikt zouden hebben gemaakt.

P: In drie dagen naar Australië (Amsterdam, [1935]).

L: H. Schölte, in Elseviers Weekblad, 30-10-1948; A. Swinson, The great air race, England-Australia 1934 (Londen, 1968); H. Schölte en A. van Ommen, Leven van de lucht: 50 jaar verenigd vliegen (Amstelveen, 1979).

I: Persoonlijkheden in het Koninkrijk der Nederlanden in woord en beeld. Onder hoofdred. van H.P. van den Aardweg (Amsterdam 1938) 1133.

H.J. Hazewinkel


Bovenstaande biografie weerspiegelt de stand van het onderzoek tot aan het jaar van publicatie in het gedrukte deel van het BWN. Dit jaar is hieronder weergegeven. Alle daarna verschenen literatuur is niet in de tekst verwerkt en wordt evenmin vermeld in de literatuuropgave (onder L).

Oorspronkelijke versie opgenomen in: Biografisch Woordenboek van Nederland 2 (Den Haag 1985)
Laatst gewijzigd op 12-11-2013