Pos, Willij Philip (1912-1977)

 
English | Nederlands

POS, Willij Philip (1912-1977)

Pos, Willij Philip, directeur van de Amsterdamse Toneelschool, toneelschrijver (Amsterdam 26-10-1912 - Amsterdam 4-1-1977). Zoon van Hartog Simon Pos, tandarts, en Engelina Fanny van Amerongen, impressario. Gehuwd op 21-6-1945 met Brigitte Martha Kray, ceramiste. Uit dit huwelijk werd, behalve 1 dochter die jong overleed, 1 zoon geboren. afbeelding van Pos, Willij Philip

Pos studeerde na het doorlopen van het Vossius-gymnasium, waar D.A.M. Binnendijk en Jacques Presser veel tot zijn vorming hebben bijgedragen, Nederlandse taal- en letterkunde met als bijvak geschiedenis aan de Universiteit van Amsterdam (doctoraal examen 12 december 1940). Bovendien volgde hij de colleges dramaturgie van de privaat-docent Balthazar Verhagen. Door het werk en de relaties van zijn moeder, een van de oprichters van de Kunstkring voor Allen, is Willy Pos al jong in aanraking gekomen met het toneel. Praktische ervaring kreeg hij als medewerker aan schooltoneel en als figurant bij de Amsterdamse Tooneelvereeniging, beide onder regie van Albert van Dalsum. Pos schreef vóór 1940 een aantal toneelstukken; alleen Het drijvende eiland werd door beroepsacteurs gespeeld en in 1939 onder regie van Cor Hermus in de Hollandsche Schouwburg opgevoerd. Het stuk behandelt in een mythologische parabel de situatie van de Duitse bannelingen die tevergeefs trachtten elders een onderkomen te vinden: de godin Leto, door Hera en Zeus verjaagd, wordt uit vrees voor represailles overal de toegang geweigerd. In spitse dialogen hekelt de auteur de hypocriete argumenten waarmee men probeert het emigrantenbeleid te verdedigen. De droom en de sirene, in 1941 door het Utrechtse studententoneel vertoond, stelt het conflict tussen de kunst en de maatschappelijke verantwoordelijkheid aan de orde.

De Duitse bezetting maakte voor hem verdere dramaturgische werkzaamheden onmogelijk; van 1941 tot 1943 is Pos leraar Nederlands geweest aan het Joodsch Lyceum te Amsterdam, van 1943 tot 1945 was hij ondergedoken, en na de bevrijding werd hij weer leraar, achtereenvolgens aan het Barlaeus- en het Vossiusgymnasium in de periode 1945/1946. Toneelkritieken verschenen in het Algemeen Handelsblad (1945-1946), in De Waarheid (1946-1947) en in De Vrije Katheder, waarvan hij tussen 1945 en 1947 redactielid was. In de Kroniek van Kunst en Kultuur publiceerde hij van 1945 tot 1961 toneelbeschouwingen. Toen binnen de reorganisatie van het toneel na 1945 ook de vernieuwing van de Toneelschool aan de orde kwam, benoemde het curatorium in 1947 Willy Pos tot directeur, een functie die hij tot 1966 heeft vervuld. Het oude particuliere instituut verkreeg nu dezelfde status als andere instellingen voor kunstonderwijs en werd opgenomen in een Stichting Academie voor Dramatische Kunst. Pos realiseerde met een vaste kern van docenten een veelzijdig, toneelkundig en pedagogisch doordacht leerplan van een driejarige opleiding, waarin steeds rekening gehouden werd met de individuele aanleg, de mogelijkheden en voorkeuren van de leerling. Pos hechtte veel waarde aan de persoonlijke inzet en de authenticiteit van de toekomstige acteur en bestreed elke neiging tot komediantenijdelheid. Als onderwijsmethode volgde de school in grote lijnen de door Rus Konstantin Stanislawski ontwikkelde inzichten. Pos bevorderde de samenwerking tussen de kunstscholen en stelde zich door persoonlijke contacten en bezoeken op de hoogte van het toneelonderwijs in het buitenland. Ook werd een begin gemaakt met de opleiding van toneelregisseurs. Bovendien doceerde Pos dramaturgie aan de Amsterdamse Filmacademie.

Van 1953 tot 1964 gaf hij als privaatdocent colleges in dramaturgie aan de Universiteit van Amsterdam, met als doel toekomstige leraren in de letteren inzicht te verschaffen in het fundamentele verschil tussen gelezen en gespeelde toneelliteratuur. Toen de wettelijke erkenning van de noodzaak de dramatische kunst op wetenschappelijk niveau te bestuderen binnen de Faculteit der Letteren had geleid tot de oprichting van een Instituut voor Dramatische Kunst (later: voor Theaterwetenschap) aan de Universiteit van Amsterdam werd Pos hier als wetenschappelijk hoofdmedewerker aangesteld (1966) en tevens, in dezelfde functie, aan de Rijksuniversiteit te Leiden.

In 1971 promoveerde Willy Pos te Amsterdam op De toneelkunstenaar August Defresne, toneelschrijver, regisseur, toneelleider (Amsterdam, 1971), een boek dat een indringend en kritisch beeld geeft van Defresnes plaats binnen de toneelontwikkeling. Promotor was prof. B. Hunningher. Pos heeft verder betrekkelijk weinig wetenschappelijk werk gepubliceerd. Zijn invloed binnen de reorganisatie en de restauratie van het toneel na 1945 was daarentegen van betekenis. Vele van de door hem opgeleide leerlingen ontwikkelden zich tot prominente toneelkunstenaars. Hij vervulde talrijke functies: in de Raad voor de kunst, in de Amsterdamse kunstraad, in adviescommissies en besturen, o.a. van het Toneelmuseum. Hij hield veel lezingen - ook in het buitenland, o.a. in Israël -, nam deel aan internationale congressen, en gaf de stoot tot de wetenschappelijke bestudering van de dramatische kunst.

Willy Pos bezat tact en gevoel voor humor; hij was een briljant en geestig spreker. Zijn leerlingen waardeerden hem om zijn menselijkheid, om zijn persoonlijke aandacht voor hun werk. Hij bleef met velen van hen bevriend. Van de toneelleiders bewonderde Pos vooral Albert van Dalsum, Han Bentz van den Berg en Erik Vos, om hun maatschappelijke verantwoordelijkheidsgevoel en integriteit. Zijn politieke voorkeur ging uit naar 'links', maar de agressieve acties tegen het toneelbestel sinds 1969 hadden zijn sympathie niet. In de laatste jaren van zijn werkzaamheid wijdde hij zich aan de integratie van de theaterwetenschap en de toneelpraktijk.

A: Archief van de Toneelschool, knipsels, programma's, portret, brieven, in het Nederlands Theater Instituut, Amsterdam.

P: Behalve toneelstukken als 'De Vlam'. Toneelspel in drie bedrijven;

Het drijvende eiland. Toneelspel in drie bedrijven [Amsterdam, 1939]). Regie Cor Hermus en muziek Marius Flothuis. Engelse vert. door Henri Polak; De droom en de sirene. Toneelspel in zes taferelen (Amsterdam, 1946); Het monument. Toneelspel in 2 dl. (Rotterdam, 1951) en vertalingen voor het beroepstoneel (Het Masker en de Amsterdamsche Tooneelvereeniging) en van A. Schnitzler, Spreuken en gedachten ("s-Graven-hage,1961).

Publikaties: Dramatische verkenningen (Amsterdam [etc.], 1956); Structuur en partituur. Openbare les... aan de Universiteit van Amsterdam op 13 oktober 1953 (Assen [etc.], 1953); 'Vorming voor het toneel', in De Gids 118 (1955) II, 163-169; Tien jaar Nederlandse comedie 1950/1951 - 1960/1961 (Utrecht, [1961]); Balthazar Verhagen, Dramaturgie, 2e dr. bezorgd door W. Ph. Pos (Amsterdam, 1963); Herman Heijermans 3-XII-1864: 3-XII 1964 [Amsterdam, 1964]; Joost van den Vondel, Gijsbreght van Aemstel. ...Met dramaturgische inl. en toneelaanwijzingen van W.Ph.Pos, 7e dr. (Amsterdam, [1970]), 'A precious jewel in Schnitzler's 'String' of One-act-Plays', in Essays on drama and theatre. Liber amicorum Benjamin Hunningher [Ed. by E. Hunningher née Schilling] (Amsterdam, 1973) 129-139; 'Albert van Dalsum als chroniqueur', in Liber amicorum. Opstellen verzameld bij het afscheid van Arend Hauer op 28 september 1974 [Maarssen: Nederlands Centrum voor het Amateurtoneel, 1974]; 'Oliviers Hamlet of de vereeuwigde acteur' en 'Crisis in de toneelschrijfkunst', in Kroniek van kunst en kultuur. Een keuze uit de jaargangen 1935-1952. Samengest. onder red. van L.P.J. Braat (Amsterdam, 1977) 126-127 en 145-146.

L: Edw. Katan, 'Toneelschool-directeur Drs. W.Ph. Pos. Applaus voor zes van de tweehonderd', in Achter het masker (Amsterdam, 1960) 163-171; Hans van den Bergh, 'Afscheid van de Toneelschool', in Het Parool, 28-5-1966; Martin van Amerongen, 'Dr. W.Ph. Pos: De malaise in de Nederlandse toneelwereld beperkt zich niet alleen tot Amsterdam', in Vrij Nederland, 5-6-1971; Ferd. Sterneberg, 'Een trouw en consequent man', in Het Parool, 7-1-1977 ; André Ruiten, in De Groene Amsterdammer, 12-1-1977; A. Koolhaas, in Vrij Nederland, 15-1-1977; Red., in Scenarium 2 (1978) 9-10.

I: Scenarium 2 (1978) achterpagina.

Ben Albach


Bovenstaande biografie weerspiegelt de stand van het onderzoek tot aan het jaar van publicatie in het gedrukte deel van het BWN. Dit jaar is hieronder weergegeven. Alle daarna verschenen literatuur is niet in de tekst verwerkt en wordt evenmin vermeld in de literatuuropgave (onder L).

Oorspronkelijke versie opgenomen in: Biografisch Woordenboek van Nederland 2 (Den Haag 1985)
Laatst gewijzigd op 12-11-2013