© Huygens ING - Amsterdam. Bronvermelding: J.L. Heldring, 'Balluseck, Daniel Johannes von (1895-1976)', in Biografisch Woordenboek van Nederland. URL:http://resources.huygens.knaw.nl/bwn1880-2000/lemmata/bwn3/balluseck [12-11-2013]
BALLUSECK, Daniel Johannes von (1895-1976)
Balluseck, Daniel Johannes von, journalist en diplomaat (Utrecht 8-3-1895 - 's-Gravenhage 29-2-1976). Zoon van Felix Adolph von Balluseck, luitenant-kwartiermeester, en Johanna Wilhelmina Soeterik. Gehuwd op 25-6-1924 met Jacqueline Wijnanda Volk. Uit dit huwelijk werd 1 zoon geboren. Na echtscheiding (20-7-1932) gehuwd op 20-8-1932 met Erry Anna Eringaard. Uit dit huwelijk werden geen kinderen geboren.
Von Balluseck schreef, na de HBS in Den Haag doorlopen te hebben, zich in bij de Nederlandsche Handels-Hoogeschool te Rotterdam, die dat jaar, 1913, haar poorten had geopend. Met een onderbreking van enige tijd, toen hij aan het Nederlandse consulaat-generaal te Londen werkte, bleef hij tot 1916 te Rotterdam studeren, zonder evenwel examens te doen. Die deed hij evenmin aan de universiteit van Genève, waar hij tot 1917 sociale en economische wetenschappen en later rechten studeerde (een studie die hij om financiële redenen moest onderbreken), en aan die van Amsterdam, waar hij zich dat jaar voor de rechtenstudie inschreef. Hij liet deze studie varen om in 1918 als redacteur buitenland in dienst te treden bij het Algemeen Handelsblad te Amsterdam. Deze krant zond hem als 'noodhulpcorrespondent' uit naar Londen en naar Parijs, waar de vredesconferentie bijeenkwam die een eind zou maken aan de Eerste Wereldoorlog. In 1919 ging hij als correspondent naar New York, waar hij tot 1925 bleef. Na enkele jaren in Genève (1925-1927) en Londen (1928) werd hij in 1929 benoemd tot hoofdredacteur naast J. Kalff jr., die in 1931 zou aftreden.
Als hoofdredacteur zette Von Balluseck de rechts-liberale koers van zijn krant voort, tegelijkertijd het opkomende nationaal-socialisme bestrijdend. Hij liet grote vrijheid aan zijn medewerkers, die niettemin zijn gezag aanvaardden. Het vertrouwen dat hij hun schonk, werd beschaamd in de gevallen van Max Blokzijl, correspondent te Berlijn, en S. S. Hoogterp, redacteur landbouw, die beiden na 10 mei 1940 zich als NSB'ers zouden ontpoppen. De laatste zou in de bezettingsjaren de plaats innemen van Von Balluseck.
Met de directeur van het Algemeen Handelsblad, A. Heldring, had Von Balluseck een gespannen verhouding. De eerste meende dat de felle wijze waarop de hoofdredacteur de Nationaal-Socialistische Beweging (NSB) bestreed, de krant te veel lezers kostte. Ook vond hij dat Von Balluseck overigens te weinig belangstelling voor, en kennis van, binnenlandse politiek had. Het beleid ter zake werd steeds meer door de directeur, die bij het Algemeen Handelsblad ook hoofdredactionele zeggenschap had, bepaald. Ten slotte kon er ook van een persoonlijke incompatibiliteit gesproken worden. Het conflict leidde ertoe dat Von Balluseck met ingang van 1 januari 1938 ontslag werd verleend uit zijn functie. Hoewel hij de persoonlijke titel van hoofdredacteur bleef voeren, verdween zijn naam uit de kop van de krant. Na Heldrings dood (september 1938) hernam Von Balluseck zijn oude functie, hoewel zijn naam pas van 15 oktober 1939 af weer in de kop verscheen.
In het eerste jaar van de Duitse bezetting nam het Algemeen Handelsblad onder Von Balluseck een ferme houding aan tegenover de bezetter en zijn Nederlandse handlangers. Als gevolg daarvan steeg het aantal abonnees tot ongekende hoogte: op 30 juni 1941 was dat ca. 60.000. Von Balluseck, die in zijn kolommen de totstandkoming van de Nederlandsche Unie had verwelkomd, speelde ook een rol achter de schermen van deze beweging, die door honderdduizenden gezien werd als een nationaal antwoord op de door de bezetter begunstigde NSB
Nadat de Duitse autoriteiten meermalen vergeefs druk op de directie hadden uitgeoefend om Von Balluseck te ontslaan, werd hij op 7 juli 1941 gearresteerd. Na een maand werd hij vrijgelaten zonder aan enig verhoor te zijn onderworpen. De Duitse eis tot zijn ontslag was inmiddels door directie en commissarissen ingewilligd. Lange tijd kon Von Balluseck niet van zijn vrijheid genieten, want in januari 1942 werd hij opnieuw gearresteerd en, nu als gijzelaar, eerst naar Haaren, later naar St. Michielsgestel gebracht. Hier maakte hij, als vertegenwoordiger van de liberale stroming, deel uit van de groep ('de Heren Zeventien') die zich ten doel had gesteld de mogelijkheid van een doorbraak van het Nederlandse politieke zuilenstelsel te onderzoeken. Hij bleef tot september 1944 gevangen.
Na de bevrijding van het land redigeerde Von Balluseck, in afwachting van de herverschijning van het Algemeen Handelsblad, dat een verschijningsverbod opgelegd had gekregen, voor de Regeeringsvoorlichtingsdienst een Revue van buitenlandsche stemmen. Dit duurde niet lang, want op 1 september 1945 verscheen zijn krant weer, zij het voorlopig niet als uitgave van de NV Algemeen Handelsblad, maar van een stichting waarvan D.U. Stikker voorzitter was. Von Balluseck werd, na ruim vier jaar, weer hoofdredacteur. Oorspronkelijk was het zijn bedoeling geweest van zijn dagblad een links-liberale krant te maken naar het voorbeeld van de toenmalige Manchester Guardian. Daartoe trok hij o.a. als adjunct-hoofdredacteur de socialist Johan Winkler aan. Maar al spoedig bleek dit voornemen niet te verwezenlijken (en trad Winkler ook weer af). De traditionele lezerskring van het Algemeen Handelsblad moest vooral niets weten van enig begrip voor het Indonesische nationalisme, waar trouwens Von Balluseck, blijkens een boekje dat hij in 1945 het licht had doen zien, zelf ook geen oog voor had.
Toen zijn vriend Stikker in 1948 minister van Buitenlandse Zaken werd, vroeg hij Von Balluseck hem als adviseur bij te staan. Deze had hem trouwens al eerder geholpen bij het opstellen van de redevoeringen die hij als Eerste-Kamerlid moest houden. Een tijdlang combineerde Von Balluseck zijn hoofdredacteurschap met zijn functie van adviseur, waarvoor hij een aparte kamer op het departement kreeg. Daar had hij o.a. inzage in de telegrammen betreffende de Indonesische kwestie, die toen haar hoogtepunt en ontknoping naderde. Niet al zijn collega's konden deze combinatie van verantwoordelijkheden appreciëren.
In 1949 besloot hij definitief zijn journalistieke functie voor de diplomatie te ruilen. Hij werd benoemd tot permanent vertegenwoordiger van Nederland bij de Verenigde Naties te New York, welke post hij met ingang van 1 februari 1950 aanvaardde. Tijdens deze ambtsperiode, die tot 1955 duurde, was Nederland gedurende twee jaar (1951-1952) lid van de Veiligheidsraad, die Von Balluseck gedurende twee periodes van één maand voorzat. Na New York was hij nog ambassadeur te Moskou (1955-1957) en Ottawa (1958-1960). In 1959 kreeg J.E. de Quay, bij de formatie van zijn kabinet, de suggestie de zittende minister van Buitenlandse Zaken, J.M.A.H. (J.A.M.H.) Luns, te vervangen door Von Balluseck. Het bleef bij die suggestie, en twee jaar later keerde hij met pensioen naar Nederland terug, waar hij tot 1969 staflid, namens het ministerie van Buitenlandse Zaken, van het Defensie Studie Centrum was en van 1962 tot 1971 voorzitter van het Nederlandsch Genootschap voor Internationale Zaken. Van 1961 tot 1971 schreef hij ook een wekelijkse rubriek over internationale aangelegenheden in de Haagsche Courant.
Von Balluseck was een man van grote charme, met een kunstzinnige, enigszins romantische inslag, die zijn politieke analyse ook wel eens kleurde. Hoewel hij in de persoonlijke omgang, ook met zijn medewerkers, zijn gezag nooit deed gelden - conflicten meed hij liever - en hoewel hij eerder bespiegelend dan gedecideerd van aard was, kon hij, waar het beginselen betrof, grote moed tonen. Zijn gedrag in het eerste jaar der bezetting heeft dit aangetoond. In zijn diplomatieke periode, waarin hij zijn journalistieke gaven botvierde in zijn rapportage (zijn telegrammen werden Von Ballusecks 'hoofdartikelen' genoemd), maakten zijn menselijke hoedanigheden hem geschikt voor de rol van eerlijke makelaar, hoewel een zeker ontzag voor autoriteiten en mensen die, in zijn ogen, meer gezag of ervaring hadden, hem niet vreemd was.
P: Onder pseudoniem verschenen: Peter Bricklayer, Holland's House. A nation building a home. A short story (Haarlem, 1939) en Pieter Schakel, Wij, deelgenooten... (Amsterdam [etc.], 1945). Verder 'Het politieke wereldbeeld', in Volkenrecht en vrede. Feiten en normen. Voordrachten... R.U. te Groningen (Deventer [etc., 1963]) 21-31.
L: W. Visser, De papieren spiegel. Honderd-vijf-en-twintig jaar Algemeen Handelsblad, 1828-1953 (Amsterdam, 1953) passim; L.G.M. Jaquet, in Internationale spectator 30 (1976) 249; R. Gase, Misleiding of zelfbedrog. Een analyse van het Nederlandse Nieuw Guinea-beleid aan de hand van gesprekken met betrokken politici en diplomaten (Baarn, 1984) 64; P. Stoop, Niederländische Presse unter Druck. Deutsche auswärtige Pressepolitik und die Niederlande 1933-1940 (München [etc.], 1987); R. Vos, Niet voorpublicatie. De legale Nederlandse pers tijdens de Duitse bezetting (Amsterdam, 1988). Proefschrift Leiden.
I: ANP Historisch Fotoarchief, beeldnummer 31775 [Balluseck in april 1951].
J.L. Heldring
Bovenstaande biografie weerspiegelt de stand van het onderzoek tot aan het jaar van publicatie in het gedrukte deel van het BWN. Dit jaar is hieronder weergegeven. Alle daarna verschenen literatuur is niet in de tekst verwerkt en wordt evenmin vermeld in de literatuuropgave (onder L).
Oorspronkelijke versie opgenomen in: Biografisch Woordenboek van Nederland 3 (Den Haag 1989)Laatst gewijzigd op 12-11-2013