© Huygens ING - Amsterdam. Bronvermelding: P.R.A. van Iddekinge, 'Boeree, Theodoor Alexander (1879-1968)', in Biografisch Woordenboek van Nederland. URL:http://resources.huygens.knaw.nl/bwn1880-2000/lemmata/bwn3/boeree [12-11-2013]
BOEREE, Theodoor Alexander (1879-1968)
Boeree, Theodoor Alexander, beroepsofficier en krijgsgeschiedkundige (Wageningen 14-10-1879 - Hilversum 31-7-1968). Zoon van Hendrik Boeree, opzichter bij Rijkswaterstaat, en Maria Westendorp. Gehuwd op 7-9-1915 met Maria Anna de Goeje, die uit een eerder huwelijk 1 zoon meebracht.
Boeree trad na het behalen van zijn HBS-diploma in 1898 te Kampen vrijwillig in dienst als vaandrig-titulair bij het 7e Regiment Infanterie. Een jaar later besloot hij beroepsofficier te worden. Zijn opleiding aan de Koninklijke Militaire Academie (KMA) te Breda voltooide hij in 1902, waarna hij werd benoemd tot 2e luitenant bij het 3e Regiment Vestingartillerie te Gorinchem. Als 1e luitenant werd hij in 1907 overgeplaatst naar het 2e Regiment Vestingartillerie te 's-Gravenhage. Van 1913 tot 1923 was hij in een staffunctie toegevoegd aan de Directeur van het Remontewezen, eveneens te 's-Gravenhage. Na tien jaar - hij was inmiddels, sinds 1916, bevorderd tot kapitein - werd Boerees standplaats weer Breda, eerst bij het 3e Regiment Veldartillerie, daarna bij de Staf van de IIIe Artilleriebrigade. Inmiddels in 1927 tot majoor bevorderd fungeerde hij van 1929 tot 1931 als hoofdinstructeur bij het Korps Pontonniers en Torpedisten te Dordrecht en daarna bij het 3e Regiment Veldartillerie te Breda. In 1932 kreeg Boeree als luitenant-kolonel het bevel over het 7e Regiment Veldartillerie te Bergen op Zoom en werd hij tevens garnizoenscommandant. Dat bleef hij tot zijn pensionering in 1937. Als reserve-luitenant-kolonel kwam hij in augustus 1939, tijdens de mobilisatie, nog eenmaal onder de wapenen (bij de Staf van de IIIe Divisie te Assen), maar al in december 1939 werd hem op zijn verzoek eervol ontslag uit de dienst verleend.
Boeree was militair in hart en nieren, maar of het officiersbestaan hem de voldoening heeft gegeven die hij er ooit van moet hebben verwacht, staat te bezien. Als geheelonthouder en niet-roker vond hij weinig genoegen in het gangbare gezelligheidsleven. Bovendien maakte hij zich ernstig bezorgd over de volstrekt verouderde uitrusting en bewapening van de Nederlandse krijgsmacht in de jaren '20 en '30. Zijn streven naar modernisering van de instructie door middel van film (waartoe hij in 1930 studiereizen naar Berlijn en Parijs maakte) werd nauwelijks gewaardeerd; twee voor die tijd zeer geavanceerde militaire bioscopen, in Breda en Utrecht, werden maar zelden gebruikt.
Belangstelling voor geschiedenis had Boeree altijd gehad. Het militaire leven tussen de wereldoorlogen liet hem ruim de tijd om zich aan deze liefhebberij te wijden. In Den Haag bracht hij soms hele dagen op het Algemeen Rijksarchief door. Ook in Brabant vond hij weldra de weg naar de archieven. In Breda, maar vooral in Bergen op Zoom, verdiepte hij zich grondig in de plaatselijke en regionale historie. Zelfs kreeg hij van de Commandant Veldleger opdracht een geschiedenis te schrijven van de vesting Bergen Op Zoom. Dat resulteerde in een aantal vlotte artikelen in streek- en heemkundige bladen. Bij zijn naspeuringen stuitte hij op twee gebroeders Backx, 16e-eeuwse ruiteraanvoerders uit een in Bergen op Zoom belangrijk geslacht. Nazaten vroegen hem zijn bevindingen vast te leggen in een soort familiekroniek. Deze verscheen pas in 1943, in een niet voor de handel bestemde uitgave: De kroniek van het geslacht Backx.
Het bekendst is Boeree geworden door zijn uiterst minutieus onderzoek inzake de Britse nederlaag bij Arnhem in september 1944. De vraag rijst of hij zich voor dit onderwerp ook zo zou hebben geïnteresseerd als hij na zijn pensionering niet was gaan wonen in Ede, dat zo dicht aan de rand van het strijdgebied zou komen te liggen. Hij was daar betrokken bij het ondergronds verzet (OD), aan het eind van de oorlog als plaatselijk commandant van de Binnenlandsche Strijdkrachten. Na de verloren slag kwam hij in contact met Britse militairen die op de noordelijke Rijnoever uit handen van de Duitsers waren gebleven en zich schuilhielden. Zo had hij in november 1944 korte tijd de ondergedoken brigade-generaal John W. Hackett in huis, met wie hij lange gesprekken voerde over de toedracht van het echec. Ook na de oorlog bleef hij met Hackett, en met vele andere Britse en Amerikaanse officieren, corresponderen. Aan Boeree komt vooral de lof toe dat hij als eerste de Duitse kant van de Slag om Arnhem heeft onderzocht. Door bemiddeling van geallieerde autoriteiten, met wie hij levendige contacten onderhield, was hij in staat gesteld vragen voor te leggen aan krijgsgevangen Duitse commandanten; de antwoorden leverden onschatbaar belangrijke informatie op. Wat Boeree vooral intrigeerde, was de vraag of - zoals hardnekkig werd beweerd - de aanwezigheid van SS-pantsertroepen in de omgeving van Arnhem het gevolg kon zijn geweest van verraad door de Nederlandse dubbelspion Christiaan Lindemans, alias 'King Kong'. Boeree kwam tot de slotsom dat Lindemans de Duitsers wel heeft ingelicht over de ophanden zijnde geallieerde operatie 'Market Garden', maar dat dit verraad geen effect heeft gesorteerd, doordat de Duitsers Lindemans' mededelingen niet serieus namen. In diverse artikelen (o.a. in Ons Leger) legde Boeree een en ander vast, maar tot een samenvattende publikatie kwam het pas nadat hij zijn massale hoeveelheid typoscripten en aantekeningen in handen had gegeven van de journalist C. Bauer, wiens boek 25e slag bij Arnhem. De mythe van het verraad weerlegd in 1963 verscheen en een groot succes werd. Het was voor Boeree, die enige malen vergeefs had geprobeerd zijn werk in Engeland uitgegeven te krijgen, een grote voldoening dat zijn coproduktie met Bauer in 1966 in een Engelse en in 1967 in een Amerikaanse editie verscheen.
Al zijn er sindsdien nog wel belangrijke nieuwe gegevens over de Slag om Arnhem gevonden en was in 't bijzonder over de verraadkwestie het laatste woord zeker niet gezegd, toch is het uitgesloten over deze onderwerpen iets zinnigs te schrijven zonder kennis te nemen van Boerees onderzoeksresultaten en het boek van Bauer.
Van groot belang is verder de uitgebreide documentatie die Boeree heeft aangelegd betreffende het verzet in Gelderland, in het bijzonder op de Veluwe. Over de bezettingstijd in Ede en omgeving publiceerde hij in 1949 de Kroniek van Ede.
Ondanks zijn faam tot buiten de landsgrenzen bleef Boeree zichzelf steeds als amateur-historicus beschouwen. Van de waarde van zijn werk voor na hem komende onderzoekers was hij zich echter terdege bewust. Omdat hij wilde dat zijn verzameling typoscripten en aantekeningen oordeelkundig bewaard zou blijven, droeg hij deze nog bij zijn leven over aan het Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie te Amsterdam, het Gemeentearchief Arnhem en de Sectie Militaire Geschiedenis van de Landmachtstaf te 's-Gravenhage.
Na de dood van zijn echtgenote, in 1963, verhuisde Boeree van Ede naar Hilversum, waar hij op 31 juli 1968 overleed.
A: Collectie-Boeree (voornamelijk betreffende de Slag om Arnhem) in Gemeentearchief Arnhem. Aantal ms. betreffende de kwestie van het verraad van 'Market Garden' (Christiaan Lindemans, alias 'King Kong') bij Sectie Militaire Geschiedenis van de Landmachtstaf te 's-Gravenhage. Idem betreffende het verzet in Gelderland bij het Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie te Amsterdam.
P: Behalve artikelen over Bergen op Zoom in Sinte Geertruydtsbronne van 1934, 1935, 1937, 1938 en 1940 en in De Zoom. Dagblad van het Zuiden van 1937; De kroniek van het geslacht Backx (Bax, Bacx, Bakx en Baks). Een episode uit den strijd tegen Spanje (Wageningen, [1943]); Slag bij Arnhem (Ede, [1948]); Kroniek van Ede gedurende de bezettingstijd. Met grepen uit het leven der partisanen (Ede, [1949]); ',,De slag bij Arnhem" en "Het verraad van Lindemans"', in Ons leger 39 (1955) 11 (nov.) 17 - 23; 'De dubbelspion Christiaan Lindemans, alias King Kong', ibidem (1955) 12 (dec.) 2-9; 'Het mysterie van de Hohenstaufen Divisie in de slag bij Arnhem', ibidem 42(1958)6, 7, 9, 10 (juni-juli-sept.-okt.); C. Bauer, De slag bij Arnhem. De mythe van het verraad weerlegd. Naar gegevens van Th. A. Boeree (Amsterdam [etc.], 1963); vertalingen: The Battle of Arnhem. The betrayal myth refuted. On information supplied by Lieutenant-Colonel Theodoor A. Boeree (Londen, 1966. New York, 1967) (recensie van o.a. P.R.A. van Iddekinge, 'Analyse van de Slag om Arnhem. Een afrekening met het King Kong-verhaal', in Vrij Nederland, 9-11-1963).
L: P.R.A. van Iddekinge, 'Portret van overste b.d. Th.A. Boeree. (Slag-)vaardig tuinier in de hof der historie', in Arnhemse Courant, 16-9-1964 n.a.v. herdenking Slag om Arnhem; Aan Theodoor Alexander Boeree. Een "libellus" amicorum [Door L. de Jong et al.] (Zutphen, 1967); W.H. Tiemens, Facetten van de Slag om Arnhem (Weesp, 1984); artikelenreeks in Haarlems Dagblad van A. Maandag en J. de Roos (jan./ febr. 1986).
I: Aan Theodoor Alexander Boeree. Een "libellus" amicorum [Door L. de Jong et al.] (Zutphen, 1967). Afbeelding tegenover titelblad.
P.R.A. van Iddekinge
Bovenstaande biografie weerspiegelt de stand van het onderzoek tot aan het jaar van publicatie in het gedrukte deel van het BWN. Dit jaar is hieronder weergegeven. Alle daarna verschenen literatuur is niet in de tekst verwerkt en wordt evenmin vermeld in de literatuuropgave (onder L).
Oorspronkelijke versie opgenomen in: Biografisch Woordenboek van Nederland 3 (Den Haag 1989)Laatst gewijzigd op 12-11-2013