Brummel, Leendert (1897-1976)

 
English | Nederlands

BRUMMEL, Leendert (1897-1976)

Brummel, Leendert, bibliothecaris (Arnhem 10-8-1897 - 's-Gravenhage 1-2-1976). Zoon van Abraham Brummel, hoofdonderwijzer, en Marie Akkerhuijs. Gehuwd op 23-12-1933 met Willemine Christina Collard. Uit dit huwelijk werden 2 zoons geboren. afbeelding van Brummel, Leendert

Leendert Brummel bracht zijn jeugd grotendeels door in Schoonhoven en Den Haag. Na het Gymnasium Haganum te hebben doorlopen (1916) studeerde hij te Leiden Nederlands en geschiedenis. In 1925 promoveerde hij bij Johan Huizinga cum laude op een dissertatie getiteld: Frans Hemsterhuis, een philosofenleven.

Na een korte stage bij de Koninklijke Bibliotheek (KB) te 's-Gravenhage werd Brummel aangesteld tot bibliothecaris van de Koninklijke Akademie van Wetenschappen te Amsterdam. Reeds op 1 september 1927 volgde zijn benoeming tot wetenschappelijk assistent eerste klasse bij de KB, waar P.C. Molhuysen sinds 1921 de leiding had. Op 1 januari 1930 werd hij bevorderd tot conservator. Op 15 augustus 1936 kreeg hij de persoonlijke titel van onderbibliothecaris, en met ingang van 1 september 1937 volgde hij Molhuysen op als bibliothecaris. Dit ambt heeft hij bekleed tot 1 september 1962.

Hoewel een aanzienlijk deel van zijn bewind in het teken stond van de Duitse bezetting en de naweeën daarvan, heeft Brummel veel voor de KB en voor het Nederlandse bibliotheekwezen tot stand gebracht. In zijn tijd is de collectievorming sterk verbeterd, niet alleen dank zij een uitbreiding van de wetenschappelijke staf ten behoeve van die gebieden waarvoor tot dusverre geen specialisten beschikbaar waren geweest, maar ook doordat een versterking van het middenkader het mogelijk maakte de stafleden gaandeweg te ontlasten van niet-wetenschappelijke taken. Van eminent nationaal belang achtte Brummel de Centrale Catalogus, door zijn voorganger opgezet om het bezit der voornaamste wetenschappelijke bibliotheken in Nederland te ontsluiten voor het leenverkeer. Onder Brummel kwam een afzonderlijke centrale catalogus van periodieken en seriewerken tot stand. De spectaculaire groei van deze voorzieningen alsook de toeneming van het leenverkeer noopten tot het formeren van een afzonderlijke beheersafdeling.

Sinds 1848 is de bibliothecaris der Koninklijke Bibliotheek ambtshalve 'hoofdbestuurder' van het Rijksmuseum Meermanno-Westreenianum. Gezien de complementaire functie die dit Haagse museum, vooral door zijn rijkdom aan handschriften en incunabelen, heeft ten opzichte van de KB, is deze personele unie van groot belang. De zeer starre testamentaire beschikkingen van de erflater, W.H.J. baron Van Westreenen van Tiellandt (1783- 1848), verhinderden echter de aanpassing van het museum aan de eisen des tijds. Voortgaande op het juridische pad dat Molhuysen reeds had betreden, slaagde Brummel erin 'Meerman' tot nieuw leven te wekken door de stichting van het Museum van het Boek (1960), waarin ook de moderne boekkunst tot haar recht kon komen.

Als bibliothecaris van de KB werd Brummel ook in andere opzichten door vele nevenactiviteiten in beslag genomen. In 1953 werd het Nederlands Letterkundig Museum en Documentatiecentrum (NLMD) te 's-Gravenhage gesticht. Ter wille van een goede coördinatie tussen beide instellingen werd statutair vastgelegd dat de bibliothecaris van de KB tevens directeur van het NLMD zou zijn. Brummel heeft zich als directeur en, na zijn pensionering, als bestuurslid zeer voor het museum ingespannen. Eveneens qualitate qua was hij voorzitter van de Rijkscommissie van Advies inzake het Bibliotheekwezen, een creatie van Molhuysen. In de laatste jaren van diens voorzitterschap had de commissie, ten gevolge van persoonlijke tegenstellingen, slecht gefunctioneerd. Het lukte Brummel, die aanzienlijke diplomatieke kwaliteiten bezat, al spoedig een klimaat te scheppen waarin constructief overleg weer mogelijk was, ook al kon over problemen van principiële aard niet altijd eenstemmigheid bereikt worden. Zijn vooraanstaande positie in het Nederlandse bibliotheekwezen deed Brummel ook in internationale vakkringen, vooral in de International Federation of Library Associations (IFLA), een actieve rol spelen. Van 1961 tot en met 1964 was hij vice-president van de federatie. Het werkprogramma Libraries in the world (1963) was voornamelijk van zijn hand.

Brummeis fraaie studie over Hemsterhuis (handelseditie 1925) deed verwachten dat hij als man van wetenschap nog van zich zou doen horen. Die verwachting is bewaarheid. Na Frans Hemsterhuis... was zijn Geschiedenis der Koninklijke Bibliotheek (1939) een tweede schot in de roos. Hij slaagde erin zijn stof in een boeiende synthese te presenteren en er een cultuurhistorische dimensie aan te geven. Later heeft hij in enkele opstellen en bijdragen zijn geschiedschrijving van de KB voortgezet tot het jaar 1962. Tien opstellen van zijn hand over boek- en bibliotheekwezen verschenen gebundeld onder de titel Miscellanea Libraria (1957). De vraag naar de grondslagen van de bibliotheekwetenschap heeft hem wel beziggehouden, maar nooit verleid tot diepzinnige bespiegelingen. Toen hij, benoemd tot bijzonder hoogleraar in de bibliotheekwetenschap aan de Universiteit van Amsterdam, in 1960 zijn inaugurele rede hield onder de titel Bibliotheek, wetenschap en bibliotheekwetenschap, sprak hij zich uit voor een pragmatische benadering. Hij besteedde veel zorg aan zijn colleges, die dan ook zeer gewaardeerd werden. In 1966 werd de bijzondere leerstoel, destijds gevestigd door de Nederlandse Vereniging van Bibliothecarissen, omgezet tot een buitengewoon hoogleraarschap. Brummels afscheidscollege (1967) handelde over Bibliotheken en historie in de 16e eeuw.

Ook na het neerleggen van zijn professoraat bleef hij actief. Zijn laatste omvangrijke publikatie: Twee ballingen 's lands tijdens onze opstand tegen Spanje (1972), bevat drie studies, een over Hugo Blotius, de eerste keizerlijke bibliothecaris in Wenen, en twee over de historicus Emanuel van Meteren. Voor de reeks Achter het Boek van het Letterkundig Museum verzorgde Brummel enkele uitgaven van documenten, die hij voorzag van belangwekkende inleidingen en aantekeningen. Hij was redacteur van Het Boek van 1938 tot aan de opheffing van dit gezaghebbende tijdschrift in 1967.

Een kwarteeuw lang heeft Brummel een prominente rol gespeeld in het Nederlandse bibliotheekwezen. Zeer veel functies waarin hij zich nuttig gemaakt heeft, ook buiten zijn vakgebied, moeten hier onbesproken blijven. Waar hij zich beschikbaar stelde kon men rekenen op zijn volledige inzet.

Leendert Brummel behoorde niet tot het type mens met wie iedereen zich terstond op zijn gemak voelt. Zijn bedachtzaamheid, en waarschijnlijk ook een zekere verlegenheid, wekten bij een eerste kennismaking de indruk van een gesloten, ja zelfs stuurs karakter. Wie zich daardoor niet liet afschrikken, leerde geleidelijk aan een heel andere man kennen. Brummel was namelijk niet slechts hoffelijk en voorkomend, niet alleen tactvol en, waar dat mogelijk was, conciliant, hij was ook een gevoelig en medelevend mens.

A: Archief Koninklijke Bibliotheek te 's-Gravenhage.

P: Bibliografie van de werken door en over prof.dr. Leendert Brummel, (1897-1976). [Samengest.] door A.J. Heybroek-Loder. Voorlopige uitg. (Uithoorn, 1978). Bibliografische bijdragen:6.

L: H. de la Fontaine Verwey, 'Bij het afscheid van prof.dr. L. Brummel als bibliothecaris van de Koninklijke Bibliotheek', in Bibliotheekleven 47 (1962) 379-386; A.W. Willemsen,'Vraaggesprek met prof. dr. L. Brummel over 50 jaar Rijkscommissie van Advies inzake het Bibliotheekwezen', in Vijftig jaar Rijkscommissie (Deventer, 1974) 59-93; C. Reedijk, in Open 8 (1976) 4 (april) 191 -198; F.C. Francis, in IFLA Journal 2 (1976) 79 -80; H. de la Fontaine Verwey, in Quaerendo 6 (1976) 107-109; C. Reedijk, 'Brummel, Leendert (1897- 1976)', in ALA World Encyclopedia of Library and Information Services. Second edition (Chicago [etc.], 1986) 141-142. Zie voorts de onder P genoemde bibliografie, benevens Marieke T.G.E. van Delft, 'Bibliografie van de Koninklijke Bibliotheek', in Opstellen over de Koninklijke Bibliotheek en andere studies. Bundel samengesteld door medewerkers van dr. C. Reedijk ter gelegenheid van zijn aftreden als bibliothecaris van de Koninklijke Bibliotheek te 's-Gravenhage (Hilversum, 1986) 495-496.

I: Persoonlijkheden in het Koninkrijk der Nederlanden in woord en beeld. Onder hoofdred. van H.P. van den Aardweg (Amsterdam 1938) 259 [Foto: Franz Ziegler].

C. Reedijk


Bovenstaande biografie weerspiegelt de stand van het onderzoek tot aan het jaar van publicatie in het gedrukte deel van het BWN. Dit jaar is hieronder weergegeven. Alle daarna verschenen literatuur is niet in de tekst verwerkt en wordt evenmin vermeld in de literatuuropgave (onder L).

Oorspronkelijke versie opgenomen in: Biografisch Woordenboek van Nederland 3 (Den Haag 1989)
Laatst gewijzigd op 12-11-2013