© Huygens ING - Amsterdam. Bronvermelding: W.J. Meeuwissen, 'Hustinx, Charles Marie Joseph Hubert (1902-1982)', in Biografisch Woordenboek van Nederland. URL:http://resources.huygens.knaw.nl/bwn1880-2000/lemmata/bwn3/hustinx [12-11-2013]
HUSTINX, Charles Marie Joseph Hubert (1902-1982)
Hustinx, Charles Marie Joseph Hubert, burgemeester (Maastricht 8-12-1902 - Nijmegen 5-6-1982). Zoon van Leon Joseph Marie Hubert Hustinx, bierbrouwer, en Anna Maria Josephina van de Venne. Gehuwd op 18-4-1928 met Emma Anna Jacoba Reijnders (naamswijziging d.d. 4-2-1944 in Reynders). Uit dit huwelijk werden 3 zoons en 1 dochter geboren.
Charles Hustinx groeide op in het typische milieu van de katholiek-liberale bourgeoisie van het Maastricht van vóór de Eerste Wereldoorlog. Zijn leven lang zou Hustinx het stempel van zijn afkomst uit dit milieu met zich dragen. Het verleende hem uitgesproken regenteske trekken, getemperd echter door zuidelijke jovialiteit en bel-esprit. Na het overlijden van zijn vader in 1918 vertrok zijn moeder met haar drie zoons naar Den Haag, waar Charles in 1921 zijn einddiploma gymnasium behaalde. Hij studeerde daarop rechten te Leiden, deed op 20 januari 1926 zijn doctoraal en vestigde zich daarna te Nijmegen als advocaat.
In zijn nieuwe woonplaats werd hij al spoedig gevraagd voor allerlei functies in het politieke en sociale leven. Hij werd bestuurslid van de Nijmeegse afdeling van de Roomsch-Katholieke Staatspartij en regent van het Burgerlijk Armbestuur. Daarnaast was Hustinx zeer actief op het terrein van de sociale woningbouw. In 1938 volgde zijn benoeming tot directeur van de Gemeentelijke Dienst voor Maatschappelijk Hulpbetoon (het vroegere Burgerlijk Armbestuur, thans de Dienst Sociale Zaken). Tevens kreeg hij de leiding van de Stadsbank van Leening. In het door crisis en massale werkloosheid geteisterde vooroorlogse Nijmegen waren dit zware functies. Zij boden Hustinx echter de kans bestuurlijke capaciteiten te ontwikkelen op juist die terreinen waar na de oorlog te Nijmegen de nood het grootst zou zijn. Het werk van Hustinx werd met het uitbreken van de oorlog direct verzwaard en nog verder bemoeilijkt toen in januari 1943 een NSB-burgemeester benoemd werd. Al direct rees tussen hem en de hoofden van dienst, onder wie Hustinx, een ernstig conflict over het verlenen van medewerking aan tewerkstelling van ambtenaren in Duitsland. Dit conflict liep snel hoog op en eindigde ermee dat de diensthoofden eind februari 1943 werden ontslagen. Voor arrestatie gewaarschuwd dook Hustinx onder. In september 1944 kwam hij in het brandende, nog niet geheel bevrijde Nijmegen terug.
Na enkele weken werd Hustinx door het Militair Gezag in overleg met de burgerij benoemd tot 'tijdelijk burgemeester'. Zijn definitieve benoeming ontving hij in juni 1945. De nieuwe burgemeester zag zich voor een immense opgave gesteld. De stad lag goeddeels in puin, er waren 2000 doden gevallen en 10.000 burgers waren dakloos. De ontredderde burgerij gedroeg zich apathisch. Het was aan Hustinx leiding te geven aan het puin ruimen en de wederopbouw. Hij gaf zich zelf hiervoor vijftien jaar. Het begin was moeizaam, te meer omdat de wederopbouw van Nijmegen nationaal geen prioriteit kreeg. Mede dank zij de onvermoeide inspanningen van Hustinx ging het herstel geleidelijk steeds sneller, en twaalf jaar na de verwoesting kon de herbouw van het centrum worden gevierd. Over het resultaat ervan waren de meningen overigens verdeeld. Was het eindresultaat weinig homogeen en soms nogal desperaat (Rogier), dan zij gezegd dat Hustinx en de zijnen weinig keus hadden gehad. Zij wilden vóór alles snel bouwen om de stad haar economisch hart terug te geven, en de middelen waren beperkt. Na het herstel van de binnenstad volgde een doortastende aanpak van de woningnood, die na de oorlog door een sterke aanwas van de bevolking alleen maar groter was geworden. Ten zuiden en ten westen van de stad verrezen geheel nieuwe woonwijken.
Nijmegen met zijn vanouds structureel hoog werkloosheidscijfer vroeg ook om een krachtige industriële ontwikkeling. Dit werd ingezien door Hustinx, die in de jaren vijftig en zestig verschillende reizen naar het buitenland, vooral Amerika, ondernam om bedrijven te bewegen tot vestiging in Nijmegen. Zijn 'ambassadeursreizen' hadden succes. Amerikaanse bedrijven als Friden, Controls en Hyster kwamen naar Nijmegen. De belangrijkste werkgeefster van de stad werd echter de Katholieke Universiteit. Op het Galgenveld en het landgoed Heijendaal groeide geleidelijk een 'cité universitaire' (Rogier). Hustinx bevorderde die groei, mede in zijn functie van curator. Tijdens de ambtsperiode van Hustinx kwamen verder twee belangrijke projecten gereed, waarvoor hij zich ten volle als pleitbezorger van de Nijmeegse zaak had ingezet: de stadsschouwburg en de felbegeerde verkeerstunnel onder de spoorlijn.
Ook buiten zijn zuiver Nijmeegse ambtsterrein was Hustinx actief. In 1945/ 1946 had hij korte tijd zitting in de Eerste Kamer voor de Katholieke Volkspartij. Later werd hij voorzitter van de Vereniging voor Gemeentebelangen (thans de VNG) en bestuurslid van de International Union of local Authorities. Hij bevorderde het herstel van de betrekkingen met het nabijgelegen Nederrijnse gebied, was een groot ijveraar voor de Vierdaagse en bewerkte dat met steden in België, Frankrijk en Duitsland culturele betrekkingen werden aangeknoopt.
In een ambtsperiode van 23 jaar doen zich onvermijdelijk ook onaangename affaires voor, zoals die in 1962/1963 inzake de oorlogsschadevergoeding, waarbij het gemeentelijk beleid in twijfel werd getrokken. Het werd een rel, waaraan ook landelijk veel publiciteit werd gegeven. De persoonlijke integriteit van Hustinx werd echter niet aangetast. De bevolking liet in deze moeilijke tijden door spontane solidariteitsbetuigingen weten achter hem te staan. Hustinx was zeer geliefd bij de Nijmeegse burgerij, die hij sterk stimuleerde tot saamhorigheid en waaruit hij allerlei activiteiten wist op te wekken. Zijn afscheid als burgemeester werd in 1967 dan ook op grootse wijze gevierd.
Hustinx is burgemeester geweest van Nijmegen in een periode waarin de stad een bestuurder met uitgerekend zijn kwaliteiten nodig had. Afkomstig uit de advocatuur was hij een welsprekend pleitbezorger en een goed onderhandelaar. Hij bezat het vermogen tot inspirerend leidinggeven. Van zijn charmante persoonlijkheid ging een grote uitstraling uit, waarvan hij zich overigens wel bewust was. Een zekere hang naar glamour en een neiging steeds de eerste te willen zijn, kunnen hem niet worden ontzegd. Het zijn de (lichte) schaduwzijden van het karakter van een man die jarenlang een voortrekkersrol vervulde en het tot zijn levenstaak maakte uit de puinhopen na de oorlog samen met anderen weer een leefbare stad op te bouwen.
A: Documentatiemateriaal in het secretariearchief van de gemeente Nijmegen en ten dele aanwezig in het gemeentearchief.
L: Behalve L.J. Rogier, 'Burgemeester en Burgerij', in Numaga 14- 15 (1967- 1968) 2-12 vele artikelen over Hustinx in De Gelderlander en Nijmeegs Dagblad, vooral necrologieën van 7 juni 1982.
I: Katholiek Documentatie Centrum te Nijmegen, Collectie personen: afb. 2A4076 [Foto: F.C. Phoelich; Hustinx in augustus 1967].W.J. Meeuwissen
Bovenstaande biografie weerspiegelt de stand van het onderzoek tot aan het jaar van publicatie in het gedrukte deel van het BWN. Dit jaar is hieronder weergegeven. Alle daarna verschenen literatuur is niet in de tekst verwerkt en wordt evenmin vermeld in de literatuuropgave (onder L).
Oorspronkelijke versie opgenomen in: Biografisch Woordenboek van Nederland 3 (Den Haag 1989)Laatst gewijzigd op 12-11-2013