© Huygens ING - Amsterdam. Bronvermelding: Gé Vaartjes, 'Klaver, Clara Helena (1899-1972)', in Biografisch Woordenboek van Nederland. URL:http://resources.huygens.knaw.nl/bwn1880-2000/lemmata/bwn3/klaver [12-11-2013]
KLAVER, Clara Helena (1899-1972)
Klaver, Clara Helena (pseud. Clare Lennart), schrijfster (Hattem 21-7-1899 - Utrecht 30-12-1972). Dochter van Luite Klaver, kunstschilder, en Gerarda Jacoba Doijer. Gehuwd op 6-8-1947 met Marinus Wilhelmus van den Boogaard, militair kok. Uit dit huwelijk werden geen kinderen geboren.
Clare Lennart was afkomstig uit een tolerant, onconventioneel milieu. Haar ouders waren beiden artistiek. Aanvankelijk leek Clare, na een heerlijke jeugd in het landelijke Oldebroek, een wat meer 'maatschappelijke' weg te kiezen - zij slaagde in 1918 aan de Rijkskweekschool voor meisjes te Apeldoorn en was vervolgens enige jaren als onderwijzeres werkzaam in Hattem, De Wijk, Olst en Utrecht. Later haalde zij nog de akten Frans en Engels LO. Al spoedig echter zou blijken dat Clare zichzelf wenste te zijn, zonder rekening te houden met de burgerlijke moraal. In Utrecht leerde zij Wim van den Boogaard kennen. Diens huwelijk was stukgelopen, maar zijn vrouw weigerde te scheiden. Clares relatie met een getrouwde man veroorzaakte een conflict met het Utrechtse gemeentebestuur en in 1927 nam zij ontslag. Pas na de dood van mevrouw Van den Boogaard kon zij huwen. Doordat zij vrijwillig ontslag genomen had, viel haar inkomen weg. Om in haar levensonderhoud te kunnen voorzien, ging zij in Utrecht kamers verhuren.
Al heel jong had Clare een grote fantasie en een uitzonderlijke opmerkingsgave. Toen zij als onderwijzeres werkte, vond die fantasie een uitweg in de verhalen die zij in de klas vertelde. Nadat zij haar pension begonnen was, kreeg zij het idee haar verbeeldingsvermogen economisch te benutten. Zonder het gevoel 'een literaire roeping' te hebben, begon zij 's avonds laat, wanneer het werk gedaan was, verhalen te schrijven. In die begintijd publiceerde zij deze in bladen als De Groene Amsterdammer, Den Gulden Winckel en Groot Nederland. Maar spoedig daarna, van 1935 af, verschenen jaarlijks romans, verhalenboeken of jeugdboeken. Door haar contact met het laatstgenoemde tijdschrift leerde zij redacteur Frans Coenen kennen. Zij kreeg een zeer intense band met deze schrijver en verzorgde hem gedurende de laatste maanden van zijn leven, in 1936.
De grote doorbraak van Clare Lennart kwam pas in 1949, toen haar Twee negerpopjes als boekenweekgeschenk werd gekozen. Dit leverde haar een grote nationale bekendheid op. In de hierop volgende periode ontplooide zij haar grootste literaire activiteiten. Clare Lennart (zij verwierf haar pseudoniem door met haar tweede naam - Helena -te spelen) was een gewaardeerd schrijfster geworden. Voor de meest uiteenlopende bladen leverde zij bijdragen, zoals Vrij Nederland, Tussen de rails en Elseviers Literair Supplement. Vanaf 1961 tot aan haar, vrij onverwachte, dood toe verzorgde zij in het Utrechts Nieuwsblad een column, 'Van tijd tot tijd'.
Uit vrijwel al het werk van Clare Lennart spreekt een onbevredigdheid met het leven, dat niet aan haar verwachtingen voldoet. Droom en realiteit botsen constant. Toch mag het oeuvre van Clare Lennart niet als pessimistisch of zwaarmoedig gekarakteriseerd worden, want het verlangen naar een, weliswaar onbereikbaar, beter leven neemt een belangrijke plaats in. Ook de fijnzinnige natuurbeschrijvingen zorgen voor een lichtere toon. Haar onvrede met het hier en nu uitte zich ook in haar sprookjes en verhalen voor kinderen. Hiermee had zij absoluut geen pedagogische bedoelingen. Zij schreef omdat zij nu eenmaal graag verhalen vertelde. Zelf vertoefde zij ook het liefst in een kinderlijke, ietwat sprookjesachtige wereld. Tekenend in dit verband is dat zij geen behoefte had aan modern comfort.
Een opvallend gegeven in haar werk is de angst. Angst voor het leven. Angst van de ene mens voor de andere. Overtuigend wordt dit thema uitgewerkt in Stad met rose huizen (1954) en De ogen van Roosje (1957), werken waaruit ook duidelijk het psychologisch inzicht van de schrijfster blijkt. Angst speelde ook een rol buiten het schrijverschap van Clare Lennart. Zij was erg zenuwachtig, bang voor direct contact met mensen (zij was dan ook gereserveerd en enigszins stug), paniekerig, bang voor kritiek op haar uiterlijk. Waarschijnlijk nam zij door haar onzekerheid onbewust een dominerende houding aan. Clare Lennart had angst voor het verkeer, voor grote winkels, voor de voortschrijdende techniek, maar ook voor het ouder worden, voor eventuele afhankelijkheid. Jarenlang hield zij pers en publiek - en zichzelf! -voor de gek door zich vijfjaar jonger voor te doen dan zij was. Het is merkwaardig dat het haar niet lukte triviale zaken - zoals het huishouden - te relativeren, maar dat zij zich bij echt ernstige kwesties kalm, haast onbewogen gedroeg. Zo weigerde zij principieel lid te worden van de in 1941 door de Duitsers en NSB'ers ingestelde Kultuurkamer en had zij tijdens de Tweede Wereldoorlog (joodse) onderduikers in huis.
Clare Lennart treedt in haar werk naar voren als een pittige, kritische persoonlijkheid, die enigszins wantrouwend, cynisch soms, tegen het leven aankijkt. Niet zelden ironiseert zij de gangbare moraal, de burgerlijkheid, zoals in haar roman Tooverlantaarn [1937]. Later verzachtte haar cynisme en kon zij tot een zekere levensaanvaarding komen. Toch blijven melancholie en bitterheid bestanddelen in haar literaire Produkten. In haar laatste werk, de bundel familieherinneringen Weleer (1971), spreekt zij nog over 'ons droefgeestig heden'.
Naast haar eigen werk leverde Clare Lennart vertalingen van auteurs als Truman Capote, Pearl S. Buck, Colette en Anne Philipe. Werk van Clare Lennart werd vertaald in het Zweeds, Deens en Zuidafrikaans. Voor haar roman Kasteel te huur (1948) kreeg zij een eervolle vermelding van de gemeente Amsterdam.
Clare Lennart was lid van de Vereniging van Letterkundigen en de internationale PEN-club. Verder zat zij in het bestuur van het Tollensfonds en was zij een actief lid van de Zeister Literaire Kring.
A: Collectie-Clare Lennart in Nederlands Letterkundig Museum en Documentatiecentrum te 's-Gravenhage.
P: Zie voor een volledige bibliografie van alle in boekvorm verschenen publikaties in onder L genoemde Claartje, mijn zusje.
L: F. Dommisse, Over Clare Lennart ('s-Gravenhage [etc., 1965]); H. Edinga, in Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde te Leiden 1972- 1973. Levensberichten 73 - 80; Clare Lennart [Opstellen samengest. door] D. Verroen ['s-Gravenhage etc., 1975]; E.H. Klaver, Claartje, mijn zusje ('s-Gravenhage [etc.], 1979).
I: Clare Lennart [Opstellen samengest. door] D. Verroen ['s-Gravenhage etc., 1975] fotokatern.
Gé Vaartjes
Bovenstaande biografie weerspiegelt de stand van het onderzoek tot aan het jaar van publicatie in het gedrukte deel van het BWN. Dit jaar is hieronder weergegeven. Alle daarna verschenen literatuur is niet in de tekst verwerkt en wordt evenmin vermeld in de literatuuropgave (onder L).
Oorspronkelijke versie opgenomen in: Biografisch Woordenboek van Nederland 3 (Den Haag 1989)Laatst gewijzigd op 12-11-2013