Baschwitz, Siegfried Kurt (1886-1968)

 
English | Nederlands

BASCHWITZ, Siegfried Kurt (1886-1968)

Baschwitz, Siegfried Kurt, journalist en hoogleraar in de perswetenschap (Offenburg (Duitsland) 2-2-1886 - Amsterdam 6-1-1968). Zoon van Joseph Baschwitz, bierbrouwer, en Hedwig Bickard. Gehuwd op 25-9-1919 met Erna Luise Erika Thiessen. Uit dit huwelijk werden 1 zoon en 2 dochters geboren. Na echtscheiding (19-4-1933) gehuwd op 16-6-1958 met Ilse Emma Elisabeth Scholz. Uit dit huwelijk werden geen kinderen geboren. Bij Wet 30-6-1955 (Stbl. no. 269) genaturaliseerd.

Baschwitz - die, naar goed gebruik in betere kringen, niet bij zijn eerste voornaam, maar altijd Kurt werd genoemd - was een zoon van joodse ouders. Omstreeks 1911 ging het gezin, dat ook nog een dochter telde, over tot de evangelisch-lutherse kerk (met doop); kerkelijk meelevend zou Baschwitz echter nooit blijken te worden. Als kind van zijn tijd en van het milieu waarin hij opgroeide, werd Kurt opgevoed in de geest van Goethe om deel uit te maken van de Bildungselite.

Baschwitz bezocht verschillende gymnasia, waaronder het Lessing-Gymnasium in Frankfurt am Main. Na het eindexamen in 1904 studeerde hij aan een aantal Duitse universiteiten: eerst medicijnen, waarin hij de propedeuse behaalde, daarna gedurende drie semesters rechten en vervolgens economie, waarin hij afstudeerde. Op 14 december 1908 promoveerde Baschwitz bij de 'kathedersocialist' Lujo Brentano in München - waar hij na Heidelberg en Berlijn had gestudeerd - op een proefschrift over Die Organisation der städtischen Haus- und Grundbesitzer in Deutschland . Als doctor in de economie begon Baschwitz een carrière in de journalistiek: eerst van januari 1909 tot september 1924 bij het Hamburger Fremdenblatt , vervolgens tot januari 1929 bij de Deutsche Allgemeine Zeitung in Berlijn en daarna tot het vroege voorjaar van 1933 bij het vaktijdschrift van de Duitse dagbladuitgeversorganisatie Der Zeitungsverlag .

Van oktober 1916 tot het einde van de Eerste Wereldoorlog was Baschwitz voor het Hamburger Fremdenblatt als correspondent in Rotterdam werkzaam en leerde hij Nederland kennen. De afloop van de oorlog en vooral de vernederende voorwaarden van het Verdrag van Versailles lieten Baschwitz, die een sociaal bewogen intellectueel met liberale opvattingen was, niet onberoerd. In de jaren twintig was hij niet geheel vrij van conservatieve, chauvinistisch-nationale en zelfs pangermanistische gedachten, maar hij bleef politiek afzijdig.

In 1923 publiceerde Baschwitz Der Massenwahn, seine Wirkung und seine Beherrschung , het eerste boek na zijn dissertatie. Het handelde over een massapsychologisch thema dat in die tijd - vooral in Duitse sociologische en psychologische kringen - sociaal-wetenschappelijke aandacht begon te trekken en dat in zijn latere werk steeds zou terugkeren. Hoezeer Baschwitz naast zijn journalistieke werk vooral als erudiet spreker en schrijver opviel, bleek uit het feit dat de universiteit van Heidelberg hem omstreeks 1930 een leerstoel zou hebben aangeboden. Hij zou dit aanbod op financiële of principiële - te veel zwarte uniformen - gronden hebben afgewezen, aldus het verhaal in zijn familie. Behalve over politieke thema's schreef Baschwitz ook over geschiedenis van de pers, volkerenhaat, censuur, het nieuwe medium radio - waarvoor hij ook voordrachten hield -, heksenvervolgingen, lezersonderzoek, wetenschapspopularisatie, (gruwel)propaganda en bijgeloof.

Begin maart 1933 vertrok Baschwitz op een toeristenvisum naar Amsterdam; hij keerde niet naar Berlijn terug. De uitgever van Der Zeitungsverlag stuurde hem op 26 april 1933 de ontslagbrief, zodat hij stappen kon ondernemen voor een (permanente) verblijfsvergunning in Nederland; dit document kreeg hij in juli van hetzelfde jaar. Als jood had Baschwitz na Hitlers machtsovername in januari 1933 geen enkele kans meer om in Duitsland te publiceren. In 1934 werkte hij halve dagen in het Informatiebureau van Alfred Wiener te Amsterdam, een soort persbureau dat vooral over het nationaal-socialisme gegevens en nieuws bijeenbracht dat niet uit officiële Duitse koker kwam. In 1935 vond hij werk bij het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis, dat onder leiding stond van de Amsterdamse hoogleraar N.W. Posthumus.

Baschwitz' academische carrière begon heel bescheiden, toen hij in januari 1935 werd toegelaten als privaatdocent voor de geschiedenis van het dagbladwezen aan de Universiteit van Amsterdam, en wel in de Faculteit der Letteren en Wijsbegeerte. Reeds op 5 maart gaf hij - in het Duits - zijn openbare les, 'Die Entstehung der Weltpresse', die vooral betrekking had op het 17e- en 18e-eeuwse Amsterdam. In 1938 verscheen het naar onderwerp en aanpak wel zeer actuele en politiek geladen boek Du und die Masse. Studien zu einer exakten Massenpsychologie , een boeiende reactie op de toenmalige belangstelling voor Ortega y Gassets Opstand der horden , polemisch gericht tegen het nationaal-socialisme.

Na de Duitse inval zag Baschwitz zich reeds op 14 mei 1940 gedwongen onder te duiken, omdat hij op een door de Nationaal-Socialistische Beweging (NSB) samengestelde lijst van 'verdachte personen' zou staan. Op zijn in augustus 1940 betrokken onderduikadres was hij, met behulp van zijn daarheen overgebrachte bibliotheek en ander materiaal, in de gelegenheid verder te studeren. Onder het pseudoniem Casimir K. Visser kon in 1942 zijn studie Van de heksenwaag te Oudewater en andere te weinig bekende zaken verschijnen. Nadat Baschwitz - hoewel hij slechts zelden buiten kwam - in een straatrazzia was terechtgekomen, werd hij naar kamp Westerbork gevoerd. Vijf dagen later werd hij, op grond van zowel echte als vervalste papieren, met hulp van zijn oudste dochter vrijgelaten. Tot de bevrijding van Amsterdam slaagde Baschwitz er opnieuw in, zich verborgen te houden, mede dank zij de hulp van zijn ex-echtgenote, bij wie hij sinds medio september 1944 weer inwoonde.

Baschwitz' carrière aan de Universiteit van Amsterdam voltrok zich daarna snel: van een hertoelating tot privaatdocent in 1945, tot lector in 1946 en tot buitengewoon hoogleraar in de nieuwe (zevende) Faculteit der Politieke en Sociale Wetenschappen in 1948. Op 1 augustus 1952 volgde ten slotte de benoeming tot gewoon hoogleraar in perswetenschap en massapsychologie in deze faculteit. Inmiddels had hij in 1948 zijn inaugurele oratie gehouden, handelend over De intelligentie van het krantenlezend publiek . Van het in juli 1948 met het oog op de opleiding van jonge journalisten opgerichte Instituut voor Perswetenschap en van de Nederlandse Persbibliotheek werd Baschwitz directeur en de bezielende organisator, die studenten en collega's met grote beminnelijkheid tegemoet trad. In 1955 richtte hij het internationale vaktijdschrift Gazette op, terwijl zijn naam ook nog aan een aantal andere belangrijke initiatieven is verbonden, zoals onder andere het Nutsseminarium voor Paedagogiek, het Signifisch Genootschap en de Nederlandse Stichting voor Statistiek. In een beperkt aantal jaren - in 1957 ging hij met emeritaat - heeft Baschwitz op gevorderde leeftijd met veel energie, tact en toewijding de grondslag gelegd voor de in 1985 officieel erkende studierichting communicatiewetenschap. Daarbij was hij er altijd op uit de sociaal-wetenschappelijke benadering te combineren met kennis uit de mentaliteits- en communicatiegeschiedenis. Zijn magnum opus, Hexen und Hexenprozesse. Die Geschichte eines Massenwahns und seiner Bekämpfung , verscheen in 1963 en werd in een aantal talen vertaald.

Dat Baschwitz inzake het proces van openbare meningsvorming een eigen theorie heeft ontwikkeld, die nog steeds actueel is, bleef internationaal vrij onbekend, omdat hij niet in het Engels publiceerde. Zo kon het al in de jaren vijftig gebeuren dat Amerikaanse auteurs 'vondsten' publiceerden die Baschwitz al sinds de jaren twintig had geformuleerd. Met Duitsers en de Bondsrepubliek Duitsland knoopte Baschwitz na de bevrijding uit eigen beweging weer contacten aan, die voor de ontwikkeling van de studie van massacommunicatie en massapsychologie, alsmede voor de opleiding van journalisten, vruchtbaar bleken. Voor velen was hij een hartelijke leermeester, die door tegenslagen in zijn vooroorlogse loopbaan en de trieste oorlogsjaren niet verbitterd, maar een wijzer en milder mens was geworden. Dat het tot een verwijdering kwam van een vriend als Benno Stokvis, aan wiens hulp hij bij zijn vrijlating uit Westerbork en onderduiken veel te danken had, maakt deel uit van de tragiek van een geleerde die eerst de moeilijkheden van ballingschap moest doorstaan en vervolgens in het gastland zich vijf jaren lang schuil diende te houden

A: Bescheiden betreffende Baschwitz berusten bij de familie en in het archief van de Stichting Het Persinstituut te Amsterdam. Documentatie berust bij de Stichting Het Nederlands Persmuseum te Amsterdam.

P: Bibliografie in de onder L genoemde publikatie van Anschlag, 150-155.

L: V. Ebels-Dolanová, Een aanzet tot een biografie van Kurt Baschwitz... (Amsterdam, 1984); D. Anschlag, Kurt Baschwitz. Eine Biographie zur Wissenschaftsgeschichte (Münster, 1988).

J.M.H.J. Hemels


Bovenstaande biografie weerspiegelt de stand van het onderzoek tot aan het jaar van publicatie in het gedrukte deel van het BWN. Dit jaar is hieronder weergegeven. Alle daarna verschenen literatuur is niet in de tekst verwerkt en wordt evenmin vermeld in de literatuuropgave (onder L).

Oorspronkelijke versie opgenomen in: Biografisch Woordenboek van Nederland 4 (Den Haag 1994)
Laatst gewijzigd op 12-11-2013