Broek, Johannes van den (1882-1946)

 
English | Nederlands

BROEK, Johannes van den (1882-1946)

Broek, Johannes van den, ondernemer en minister van Financiën (Haarlem 26-10-1882 - Wassenaar 22-10-1946). Zoon van Cornelis Jan van den Broek, winkelier, en Anna Maria Catharina Boogaert. Gehuwd op 7-11-1936 met Anna Barendina Clasina Engelgeer. Na echtscheiding (1-11-1937) gehuwd op 7-6-1943 met Petronella Maria Bijl. Uit beide huwelijken werden geen kinderen geboren. afbeelding van Broek, Johannes van den

Na de HBS in Haarlem en de mts in Amsterdam kwam Van den Broek in 1904 in dienst van de Billiton Maatschappij, die tot zijn dood een centrale plaats in zijn leven zou innemen. Tot 1910 was hij in verschillende functies werkzaam in Nederlands-Indië. Om van zijn gebleken capaciteiten optimaal gebruik te maken, verleende de Billiton Mij. hem in 1910 verlof om aan de Technische Hoogeschool in Delft mijnbouw te studeren. Na het behalen van zijn ingenieursdiploma in 1915 keerde hij naar Indië terug.

Van den Broek werd belast met de leiding van de Billiton-activiteiten in het district Manggar. In 1919 ging hij over in dienst van één van de dochtermaatschappijen van de Billiton Mij., NV Stannum; acht jaar later volgde zijn benoeming tot directeur. In 1931 keerde hij in die kwaliteit terug naar de moedermaatschappij. Van den Broek ontplooide zijn activiteiten steeds binnen het hele Billitonconcern. Zo zette hij in 1928 in Afrika de Centraal-Afrikaansche Exploratie Maatschappij op, en in de jaren dertig trad hij tevens op als directeur van de Kagera Tinfields Ltd. in Oeganda.

De accumulatie van functies was voor Van den Broek geen belemmering voor een adequate taakvervulling. Hoewel Den Haag zijn standplaats was, reisde hij veel naar Indië en de Verenigde Staten, doorgaans per vliegtuig, een in die jaren nog ongebruikelijke vorm van transport. Ten tijde van de Duitse inval in Nederland bevond Van den Broek zich in Nederlands-Indië. Vanuit Indië en de Verenigde Staten bleef hij de directie voeren. Met het oog op de groeiende Japanse dreiging in het Verre Oosten bevorderde hij vanaf medio 1940 de bouw van een tinsmelterij in Texas, die in april 1942 in exploitatie kon worden genomen. Naast deze belangrijke bijdrage aan de geallieerde oorlogsproduktie had Van den Broek zich in de jaren 1940/1941 ingespannen voor een verhoging van de tinproduktie in het Verre Oosten en de verkoop van het erts aan de Verenigde Staten, zodat een maximale voorraadvorming kon plaatsvinden.

Ten gevolge van de Tweede Wereldoorlog raakte Van den Broek steeds meer betrokken bij Nederlandse regeringsaangelegenheden. In januari 1941 werd hij benoemd tot voorzitter van de Netherlands Purchasing Commission in New York, een inkooporganisatie voor militair materieel ten behoeve van Nederlands-Indië, tegen een salaris van één dollar per jaar. In september 1942 volgde zijn benoeming tot minister van Financiën in het kabinet-Gerbrandy. Deze functie was hem ten deel gevallen omdat jhr. O.C.A. van Lidth de Jeude diens eigen toetreden tot het kabinet als minister van Oorlog daarvan afhankelijk had gemaakt. Na een nieroperatie te hebben ondergaan, aanvaardde Van den Broek zijn post op 9 december 1942. Als bewindsman besteedde hij veel aandacht aan het doelmatig beheer van de overheidsfinanciën. Zijn streven was erop gericht het eigen departement tegenover andere te versterken. Vooral het verliesgevend beheer van de Nederlandse koopvaardijvloot, die de regering in juni 1942 had gevorderd, baarde hem grote zorgen. Hij raakte hierover in ernstig conflict met de verantwoordelijke minister, P.A. Kerstens. Deze werd uiteindelijk gedwongen in mei 1944 ontslag te nemen, waarna Van den Broek het departement van Handel, Nijverheid en Landbouw ad interim beheerde.

Veel aandacht besteedde Van den Broek aan de naoorlogse overheidsfinanciën. Allereerst nam hij de aanmaak van nieuw muntgeld en muntbiljetten ter hand. Voorts bereidde hij maatregelen voor de naoorlogse geldsanering voor. De grootste hoofdbrekens bezorgde hem echter de financiering van de wederopbouw. Naar zijn stellige overtuiging moest de regering voorkomen dat zij na de bevrijding zou worden gedwongen voor dit doel haar goudvoorraad of de buitenlandse particuliere beleggingen te liquideren. Daarom was het zijns inziens nodig op korte termijn een lening te verwerven van de Amerikaanse regering, maar zijn pogingen daartoe strandden in de zomer van 1943. Inzake de naoorlogse internationale monetaire verhoudingen volgde hij als niet-deskundige de adviezen van J.W. Beyen, de financieel adviseur van de regering in Londen.

Van den Broek beperkte zich als minister niet tot het strikt financiële terrein. Samen met zijn Belgische collega C. Gutt nam hij het initiatief tot de oprichting van de Benelux door de voorbereiding van verdragen over monetaire samenwerking en een economische unie. Inzake de naoorlogse behandeling van Duitsland ontpopte hij zich direct na zijn optreden als een fervent voorstander van annexatie van Duits grondgebied, een opvatting waarvoor hij zich ook na zijn aftreden in 1945 bleef inspannen.

Hoewel Van den Broek geen enkele politieke ervaring bezat, had hij een goed ontwikkeld gevoel voor juiste, politieke verhoudingen. Toen P.S. Gerbrandy hem in februari 1945 vroeg toe te treden tot het tweede kabinet-Gerbrandy, weigerde hij, omdat Gerbrandy daarin geen sociaal-democratische ministers wilde opnemen. Na zijn aftreden als minister wijdde Van den Broek zich weer geheel aan de directie van Billiton Mij. In december 1945 legde hij de leiding neer en werd hij benoemd tot gedelegeerd commissaris.

Van den Broek was een moderne ondernemer, die de belangen van zijn bedrijf op korte en lange termijn in het oog hield. Door zijn gedrevenheid en zakelijke aanpak was hij in staat enorm veel werk te verzetten, te meer omdat hij aan ontspanning nauwelijks behoefte had. In zijn ministerschap speelde het hem parten dat hij moeilijk afstand kon doen van eenmaal verworven overtuigingen en zich daarom nogal eens intransigent opstelde tegenover zijn collega's in het kabinet

P: Tinmijnbouw (Haarlem, 1921); Annexatie van Duitsch grondgebied ter compensatie van door Nederland geleden schade (Utrecht, 1945).

L: A. Balink, 'Wizard of Ores. Sixty years in the life of a man and a kingdom', in Knickerbocker Weekly 2 (1942) II, nr. 38 (16 nov.) 15-19; A.L. ter Braake, 'Tin in Texas. Nederlandse activiteit', in Elseviers Weekblad , 11-5-1957; L. de Jong, Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog IX ('s-Gravenhage, 1979); K.E. Broersma, Eene zaak van regt en billijkheid. Enkele episoden uit de enerverende Billiton-geschiedenis 1860-1985 (Leidschendam, 1985).

I: Persoonlijkheden in het Koninkrijk der Nederlanden in woord en beeld. Onder hoofdred. van H.P. van den Aardweg (Amsterdam 1938) 241.

A.E. Kersten


Bovenstaande biografie weerspiegelt de stand van het onderzoek tot aan het jaar van publicatie in het gedrukte deel van het BWN. Dit jaar is hieronder weergegeven. Alle daarna verschenen literatuur is niet in de tekst verwerkt en wordt evenmin vermeld in de literatuuropgave (onder L).

Oorspronkelijke versie opgenomen in: Biografisch Woordenboek van Nederland 4 (Den Haag 1994)
Laatst gewijzigd op 12-11-2013