© Huygens ING - Amsterdam. Bronvermelding: H.J. Hazewinkel, 'Dijk, Evert van (1893-1986)', in Biografisch Woordenboek van Nederland. URL:http://resources.huygens.knaw.nl/bwn1880-2000/lemmata/bwn4/dijkev [12-11-2013]
DIJK, Evert van (1893-1986)
Dijk, Evert van, verkeersvlieger (Delft 23-5-1893 - Merano (Italië) 6-7-1986). Zoon van Evert van Dijk, metselaar, en Quirina Kock. Gehuwd op 12-5-1923 met Hendrika Johanna Antonia Maria Meddens. Uit dit huwelijk werd 1 dochter geboren.
De te Delft geboren Evert van Dijk genoot zijn opleiding in Dordrecht, maar ging reeds op zeventienjarige leeftijd naar Nederlands-Indië. Hij klom daar op tot leider van een rubberonderneming op Borneo, repatrieerde echter na de Eerste Wereldoorlog en nam dienst bij de Marine Luchtvaart Dienst. Op 22 december 1921 behaalde hij daar zijn vliegbrevet. Op 1 mei 1925 trad Van Dijk in dienst van de Koninklijke Luchtvaart-Maatschappij (KLM), wat het begin werd van een van de meest markante vliegerloopbanen uit de geschiedenis van de vooroorlogse Nederlandse luchtvaart. Voorlopig behoorde hij echter nog tot de 'jongere' generatie KLM-vliegers, en het was dan ook als tweede piloot naast W.M.O.A. Beekman als gezagvoerder dat hij op 31 oktober 1929 met de Fokker F.VIIb PH-AEZ vertrok voor zijn eerste vlucht op de Indië-route.
Van Dijks naam werd echter definitief gemaakt toen hij in 1930 als eerste Nederlander over de Atlantische Oceaan vloog. Oceaanvluchten, en vooral die van Europa naar Amerika, tegen de heersende windrichting in, waren in die tijd nog een zeldzaamheid. De Australische lange-afstandvlieger Charles Kingsford Smith, die met de Fokker F.VIIb 'Southern Cross' reeds over de Stille Oceaan was gevlogen, wenste ook deze prestatie op zijn naam te brengen, en aangezien zijn vaste tweede vlieger, C.T.P. Ulm, verhinderd was, koos hij op aanraden van Anthony Fokker Evert van Dijk uit om met hem de tocht te maken.
Te zamen met navigator Patrick Saul en marconist John Stannage vertrokken Kingsford Smith en Van Dijk op 23 juni 1930 kort voor het vallen van de nacht van Portmarnock in Ierland, met als doel non-stop naar New York te vliegen. Sterke tegenwind en slecht weer maakten echter dat de brandstofvoorraad uitgeput raakte tegen de tijd dat zij Newfoundland bereikten, in de nacht van de 24ste. Het was nu ondenkbaar New York zonder tussenlanding te halen, en zo maakte men - na geruime tijd rondcirkelen tot de dag was aangebroken en de grondmist opgetrokken - na 31 uur vliegen een landing te Harbour Grace. Op 26 juni werd uiteindelijk New York bereikt. Zowel in Amerika als na terugkeer in Nederland werd Van Dijk uitvoerig gehuldigd. Het was de tweede keer dat een dergelijke vlucht van Oost naar West geslaagd was.
Op 25 september 1930 vertrok Van Dijk met F. Wiersma met de F.VIIb PH-AGR voor de eerste vlucht op de veertiendaagse lijndienst Nederland - Nederlands-Indië, waarvan zij precies een maand later, na bijna 88 daadwerkelijke vlieguren, weer behouden op Schiphol terugkeerden. Daaraan vooraf was nog, in augustus en september 1930, een arbeidsconflict tussen de vliegers en de KLM voorafgegaan, waarbij ironisch genoeg Van Dijk, die nimmer lid heeft willen worden van de Nederlandsche Vereeniging van Verkeersvliegers, als woordvoerder van zijn collega's optrad; hetgeen hij overigens loyaal en correct heeft gedaan. Tussen 1 mei 1933 en mei 1934 zou Van Dijk trouwens in het kader van een nieuw arbeidsconflict de KLM gedurende een jaar de rug toekeren.
De carrière van Van Dijk verschilde in de daaropvolgende jaren niet van die der andere KLM-vliegers voor zover zij op de Indië-route vlogen. Toch kreeg hij een zekere legendarische naam, ook door verhalen als die van de nachtlanding te Bagdad in december 1931, waarbij de verlichting was uitgevallen, een verhaal dat zijn tweede piloot op die vlucht, A. Viruly, in zijn Logboek uit 1937 voor het nageslacht heeft vastgelegd.
Op 9 april 1940 bevond Van Dijk zich met zijn vliegtuig op het vliegveld van Oslo, toen de Duitsers daar hun luchtlanding uitvoerden. Hij was daardoor in staat belangrijke gegevens over de Duitse wijze van opereren door te geven aan het Nederlandse Algemeen Hoofdkwartier, die bijdroegen tot de verbetering van de verdediging van Nederlandse vliegvelden, nog vóór de Duitse inval van mei 1940.
Tijdens die aanval was Van Dijk zelf niet in Nederland. Kort tevoren was hij naar Napels gezonden, dat sedert het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog in 1939 het beginpunt was geworden van de lijndienst op Indië. Toen ook Italië aan de oorlog ging deelnemen, werd de lijn vanaf 22 juli 1940 ingekort tot Lydda (Palestina) - Batavia . De laatste vlucht op deze ingekrompen lijn werd door Van Dijk gemaakt in februari 1942, met de Douglas DC-3 PK-ALW. Op 15 februari arriveerde hij, na in Medan nog 36 vrouwen en kinderen aan boord te hebben genomen, op het vliegveld van Batavia; dezelfde dag viel Singapore en waren Japanse parachutisten reeds bij Palembang geland. Tussen 19 en 25 februari 1942 vloog Van Dijk iedere nacht het traject Bandoeng - Broome (Australië) of omgekeerd, een totale vliegtijd van 61 uur en 22 minuten in 5 dagen. In de nacht van 24 op 25 februari verliet hij Indië definitief.
Via de Verenigde Staten ging Van Dijk na de val van Nederlands-Indië naar Groot-Brittannië, waar hij bij het restant van de KLM-dienst de lijn Bristol - Lissabon ging vliegen. Bij terugkeer in Nederland viel hem, Nederlands eerste oceaanvlieger, vrijwel vanzelfsprekend de eer te beurt gezagvoerder te zijn op de eerste KLM-lijnvlucht naar New York. Dit geschiedde op 21 mei 1946 met de DC-4 PH-TAR 'Rotterdam'.
Op 1 april 1947 verliet Van Dijk de KLM-cockpit, met pensioen, wegens het (ruimschoots) overschrijden van de toen gehanteerde leeftijdsgrens van vijftig jaar en omdat hij op zijn ogen werd afgekeurd. Van Dijk was daarmee de eerste KLM-vlieger die op deze wijze de maatschappij verliet. Nadien leefde Van Dijk teruggetrokken, in Nederland te Wassenaar en in Noord-Italië. In 1952 zou Van Dijk nog uit handen van Albert Plesman, te zamen met enkele andere piloten van het eerste uur, de 'zilveren medaille' voor het bereiken van 15.000 uren in de lucht ontvangen.
Evert van Dijk was zonder twijfel een van de meest kleurrijke en ook een van de meest individualistische mensen die in de vooroorlogse jaren de KLM opbouwden. Met zijn zeer onstuimig karakter kwam hij verscheidene malen met personen in zijn omgeving in hooglopend conflict, niet in de laatste plaats met Plesman. Daarnaast bestond tussen beiden ook een diepgeworteld, wederzijds, respect. Als vlieger was Evert van Dijk - in de woorden van H. Scholte ( Leven van de lucht , 74) - 'zijn hele leven lang een toonbeeld geweest van onwrikbare moed, gevoegd bij geslepen beleid om de altijd dreigende dood als tegenspeler de baas te blijven'
P: Over den Oceaan. Onze Oost-Westvlucht Europa - Amerika (Amsterdam, 1930).
L: F. Spittel, 'Een vlieger gaat met pensioen', in Avia 6 (1947) 4 (15 febr.) 87; G.J. Hagens, De KNILM vloog door...: Java's evacuatie (Haarlem, 1972); Hendrik Scholte en Ad van Ommen, Leven van de lucht: 50 jaar verenigd vliegen (Amstelveen, 1979); Henk Rol, Vliegen naar de Oost. Geschiedenis van de luchtlijn Nederland - Java 1924-1935 (Haarlem, 1980); Adriaan Viruly, 'Evert van Dijk - en de moed', in idem, Mannen ('s-Gravenhage, 1980) 26-49.
I: Website Aviacrash: http://www.aviacrash.nl/paginas/h-nadu.htm [6-2-2008].
H.J. Hazewinkel
Bovenstaande biografie weerspiegelt de stand van het onderzoek tot aan het jaar van publicatie in het gedrukte deel van het BWN. Dit jaar is hieronder weergegeven. Alle daarna verschenen literatuur is niet in de tekst verwerkt en wordt evenmin vermeld in de literatuuropgave (onder L).
Oorspronkelijke versie opgenomen in: Biografisch Woordenboek van Nederland 4 (Den Haag 1994)Laatst gewijzigd op 12-11-2013