Hoeben, Henricus Johannes Gerardus (1899-1942)

 
English | Nederlands

HOEBEN, Henricus Johannes Gerardus (1899-1942)

Hoeben, Henricus Johannes Gerardus, journalist (Teteringen (N.B.) 30-10-1899 - Berlijn (Duitsland) 28-2-1942). Zoon van Henricus Simon Antonius Hoeben, manufacturier, en Christina Maria Bos. Gehuwd op 16-8-1927 met Catharina Maria Louisa Färvers. Uit dit huwelijk werden 3 zoons en 2 dochters geboren. afbeelding van Hoeben, Henricus Johannes Gerardus

Hein Hoeben doorliep het gymnasium bij de minderbroeders in het Westbrabantse Langeweg. Wegens zijn gezondheid ongeschikt geacht voor de orde van de ascetisch levende Kapucijnen werd hij opgenomen in het noviciaat van de Paters van het Heilig Hart te Ginneken bij Breda. Hij studeerde er filosofie, totdat ziekte ook daaraan een einde maakte. Vervolgens begon Hoeben een studie MO-Duits, zich onderwijl toeleggend op het schrijven over toneel en literatuur in De Nieuwe Eeuw , het katholiek-democratische weekblad van Max van Poll, en, later, voor onder andere de dagbladen De Tijd en De Maasbode . Daarnaast bezorgde en vertaalde Hoeben katholieke auteurs als de Duitser Leo Weismantel en, vooral, de Oostenrijker Richard von Kralik, een ultramontaanse veelschrijver die rond de eeuwwisseling een christelijk-germaans cultuurideaal predikte.

Hoebens beslissing te gaan studeren in Duitsland zou van cruciale betekenis blijken voor zijn verdere levensloop. Tijdens zijn studie schreef hij een werk over de gestigmatiseerde en visionaire kloosterlinge Anna Katharina Emmerick (1774-1824). Tevens raakte hij betrokken bij het strijdbare katholicisme dat het communisme en vervolgens ook het fascisme en nationaal-socialisme wilde bestrijden door de arbeiders een volwaardig cultureel en sociaal alternatief te bieden. Een van de meest op de voorgrond tredende vertegenwoordigers van deze stroming was de Duitse jezuïet Friedrich Muckermann, vriend en geestverwant van de katholieke sociale voorman mgr. H.A. Poels. Met beide geestelijken zou Hoeben nauw samenwerken, vooral op het gebied van de pers.

Na enige tijd als letterkundig medewerker voor de Kölnische Volkszeitung te hebben gewerkt, richtte Hoeben in 1927 het persbureau de Roomsche Wereldpost te Breda op. Dank zij zijn voortrekkersrol, sedert 1928, binnen een internationaal samenwerkingsverband van katholieke agentschappen en zijn benoeming, in 1929, tot secretaris-generaal van de Commission Permanente de l'Union des éditeurs de Journeaux [sic] Catholiques, een organisatie van directeuren van gezaghebbende bladen als La Croix , de Kölnische Volkszeitung , L'Osservatore Romano en De Maasbode , beschikte Hoebens agentschap, spoedig omgedoopt tot Katholieke Wereldpost (KWP), over uitstekende contacten. Daardoor wist de KWP andere gespecialiseerde persbureaus in Nederland te overvleugelen en uit te groeien tot een internationaal centrum van katholieke nieuwsdiensten. Verder bleef Hoeben optreden als hoofdredacteur van de Jaarlijksche Boekenschouw en als recensent van andere bladen.

Na de vernietiging van de Duitse katholieke organisaties door de nationaal-socialisten, de overbrenging van de zetel van de Commission Permanente van Keulen naar Breda en, in het bijzonder, de vlucht van Muckermann uit Duitsland in de zomer van 1934 groeide de KWP uit tot de belangrijkste distributeur van katholiek nieuws uit het Derde Rijk. Muckermann, die onder vooraanstaande Nederlandse katholieken groot gezag genoot, werd als een der weinige Duitse ballingen oogluikend toegestaan vanuit Nederland zijn campagne tegen het 'Neuheidentum' voort te zetten, onder meer via het nieuwsagentschap van zijn vriend en vertrouweling Hoeben. Een geheim netwerk stelde de KWP in staat zo'n vijfhonderd dag- en weekbladen, van Argentinië tot Hongarije, van nieuws en achtergrondinformatie te voorzien. Preken en brieven van Duitse kerkelijke leiders, waarin de nazistische repressie werd veroordeeld, lagen al voor verzending gereed voordat ze in Duitsland in beslag werden genomen. Daarmee vormde de KWP volgens de Generalkommissar für das Sicherheitswesen een haard van anti-Duitse propaganda en spionage. Onder een religieuze dekmantel werd Duitsland en het nationaal-socialisme over de hele wereld schade toegebracht. In een officiële geheime 'Presseanweisung' voor Duitse bladen van 14 januari 1938 werd Hoeben gekarakteriseerd als 'der Haupturheber der katholischen Auslandhetze gegen Deutschland'. Het nazi-regime trachtte de KWP dan ook op verschillende manieren te dwarsbomen.

Deze tegenwerking schaadde het vertrouwen van de meerderheid van de katholieke pers en autoriteiten in Hoeben niet of nauwelijks. Integendeel, in het kader van de in 1936 begonnen Actie 'voor God', een offensief van de katholieke elite met als doel een morele herbewapening van het katholieke volksdeel, werd Hoeben en de KWP een publicitaire sleutelrol toebedeeld. Dit agentschap - in 1937/1938 gesplitst in een nationaal Katholiek Nederlandsch Persbureau onder toezicht van de organisatie van katholieke dagbladdirecteuren en een internationaal persbureau annex secretariaat van de Commission Permanente - verrichtte zijn werkzaamheden steeds nadrukkelijker onder direct patronaat van het episcopaat.

Onmiddellijk nadat de Duitsers in mei 1940 Breda hadden bezet, werd het KWP-kantoor overvallen door een Sonderkommando van het Reichssicherheitshauptamt, met een arrestatielijst waarop niet alleen de namen prijkten van Hoeben en Muckermann, maar van alle personen die in nauwe relatie met hen hadden gestaan. Met behulp van gegevens uit het KWP-archief - twintig ton documenten, brochures en boeken, afgevoerd naar München om nooit weer te voorschijn te komen - vonden de reeds goed geïnformeerde nazi's de ontbrekende schakels in het netwerk van 'Muckermänner', in Nederland, maar ook in België, Duitsland en Oostenrijk. Terwijl de hoofdfiguren onvindbaar waren, werden hun medewerkers gearresteerd en niet zelden naar Duitsland afgevoerd.

Hoeben was direct na de inval met zijn vrouw en vijf kinderen naar Frankrijk gevlucht. Om niet-opgehelderde redenen - volgens sommigen omdat wraakacties jegens derden dreigden, volgens anderen wegens de ziekte van een van zijn kinderen - keerde hij eind juli 1940 naar Nederland terug. Op 1 augustus werd hij aangehouden en via kamp Vught, waar ook de andere KWP-medewerkers werden vastgehouden, naar de Berlijnse gevangenis aan de Alexanderplatz overgebracht. Slechts een attaché van het Zweedse gezantschap mocht hem daar een enkele maal bezoeken. Na anderhalf jaar 'Einzelhaft' overleed Hoeben als gevangene 4531-II eind februari 1942, totaal vereenzaamd en uitgeput, maar, blijkens notities in een klein gebedenboekje, ongebroken in zijn geloof, een diep geloof dat zijn leven had beheerst en gevoerd in de richting van een radicaal-sociaal katholicisme.

A: Enig archiefmateriaal over Hoeben en de KWP bevindt zich in de Bisschoppelijke Archieven te Haarlem en te Utrecht, alsmede in het Archief Höhere SS- und Polizeiführer, Generalkommissar für das Sicherheitswesen in het Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie te Amsterdam. Brieven en een gebedenboek met aantekeningen uit de Berlijnse gevangenis berusten bij de familie.

P: Behalve journalistieke beschouwingen, recensies en vertalingen: Anna Katharina Emmerick. Naar het Duitsch (Heerlen, 1924).

L: J. H[ohman], 'Een memento voor dr. Hein Hoeben', in De Linie , 27-8-1955; Friedrich Muckermann, Im Kampf zwischen zwei Epochen. Lebenserinnerungen (Mainz, 1973); Paul Luykx, De actie 'voor God' 1936-1941. Een katholieke elite in het offensief (Nijmegen, 1978); Gerard van Herpen, 'Dr. Hein Hoeben, een persman op wereldniveau', in De Stem , 19-9-1985; idem, 'In Teteringen heeft de herinnering een naam', ibidem , 20-9-1985; Frank van Vree, 'Van kruistocht tot kruisgang. De bewogen geschiedenis van een katholiek persbureau', in Jaarboek van het Katholiek Documentatie Centrum 18 (1988) 100-112.

I: Katholiek Documentatie Centrum te Nijmegen, Collectie personen: afb. 3a340.

Frank van Vree


Bovenstaande biografie weerspiegelt de stand van het onderzoek tot aan het jaar van publicatie in het gedrukte deel van het BWN. Dit jaar is hieronder weergegeven. Alle daarna verschenen literatuur is niet in de tekst verwerkt en wordt evenmin vermeld in de literatuuropgave (onder L).

Oorspronkelijke versie opgenomen in: Biografisch Woordenboek van Nederland 4 (Den Haag 1994)
Laatst gewijzigd op 12-11-2013