© Huygens ING - Amsterdam. Bronvermelding: Ronald Spoor, 'Samkalden, Hugo (1906-1943)', in Biografisch Woordenboek van Nederland. URL:http://resources.huygens.knaw.nl/bwn1880-2000/lemmata/bwn4/samkald [07-09-2016]
SAMKALDEN, Hugo (1906-1943)
Samkalden, Hugo, jurist en publicist (Idi (Nederlands-Indië) 18-2-1906 - Mauthausen (Oostenrijk) 15-1-1943). Zoon van Joseph Samkalden, ondernemer, en Debora de Beer.
De eerste vier jaar van zijn leven bracht Hugo Samkalden door op Sumatra, waar zijn vader oliewinplaatsen van de Dordtsche Petroleummaatschappij (later gelieerd met de Koninklijke/Shell) inspecteerde. Atjeh was een onrustig gebied, en het was zeker niet tegen de zin van de moeder dat de familie Samkalden in 1910 naar Nederland repatrieerde. Hugo's vader maakte carrière bij de firma R.S. Stokvis & Zoonen te Rotterdam, waarvan hij tot een beurscrisis in 1923 president-directeur was.
Na de lagere school bezocht Hugo het Gymnasium Erasmianum. De geestelijke gezondheid van zijn moeder bleek intussen reeds tijdens het verblijf in Atjeh te zijn aangetast door de dood van een zoontje en de gedurige ongerustheid over de gevaren die haar man bij de uitoefening van zijn werk liep. Tijdens de Eerste Wereldoorlog was zij actief betrokken bij de hulpverlening aan Belgische vluchtelingen in Rotterdam. In 1918 werd zij het slachtoffer van de Spaanse griep, waarvan ze geestelijk niet herstelde. Vanaf dat jaar verbleef zij in psychiatrische inrichtingen, eerst te Oegstgeest, later in Apeldoorn, waar ze in 1927 overleed. Hoewel Hugo volgens de Joodse traditie nog zijn bar mitzwa had gedaan, assimileerde het gezin Samkalden.
Na zijn eindexamen op 27 juni 1925 ging Samkalden aan de Leidse universiteit rechten studeren. Daar schreef hij teksten voor het groentoneel van de indologen. Hij was een briljant student en vond er een grote vriendenkring. Feesten kon hij met studeren afwisselen. In Leiden koos hij ook voor een homoseksueel bestaan. De studie zelf verliep snel: op 17 januari 1927 deed hij zijn kandidaatsexamen Nederlands recht, op 10 december 1929 zijn doctoraal Nederlands burgerlijk recht met als bijvakken adatrecht en criminologie. Op 2 juli 1931 legde hij met een studiebeurs van het Nederlands-Indische gouvernement een aanvullend doctoraal examen af in het adatrecht, het Nederlands-Indisch burgerlijk recht, het Javaans en de sociologie.
Intussen had Samkalden zich reeds aan de voorbereiding van een proefschrift gezet. Hij kon in 1930 met een beurs ruim een jaar lang onderzoek doen in Berlijn, het toenmalige Mekka van cultuur en wetenschap. Op het Deutsches Institut für Zeitungskunde bereidde hij zijn dissertatie Publieke meening, pers en staat voor, die op 26 februari 1932 te Leiden voor de juridische faculteit werd verdedigd. Dit proefschrift over een onderwerp uit de perswetenschap, waarbij hij juridische, psychologische en sociologische invalshoeken combineerde, bevatte ook enkele voorstellen tot hervorming van het staatsrecht, die belangstelling verraden voor pragmatische, juridisch-bestuurlijke moderniseringen.
Hoewel zijn politieke belangstelling uitging naar het socialisme, betoonde Samkalden zich een progressieve liberaal. Op zijn promotiediner waren, behalve zijn mannelijke familieleden, tevens studievrienden aanwezig, onder wie Job van Leur en Bram Jansen, die later ook tot de vriendenkring van E. du Perron zouden behoren. Een baan die kon aansluiten bij het onderwerp van zijn proefschrift vond hij niet: de economische crisis bood weinig kansen en er bestond geen regeringspersdienst. Op aandringen van zijn vader, die zijn zoon een vaste werkkring raadde, zag Samkalden af van een Praagse uitnodiging voor een jaar onderzoek in de perswetenschap en koos hij voor een juridische loopbaan in Nederlands-Indië: per 15 maart 1932 werd hij in Medan aan Sumatra's oostkust benoemd tot buitengewoon substituut-griffier bij de Raad van Justitie.
Samkalden bleef anderhalf jaar in dienst op zijn geboorte-eiland. In diezelfde tijd begon van zijn hand een stroom van wetenschappelijke publicaties in Nederland en Nederlands-Indië over perswetenschap en recht te verschijnen. In Medan legde Samkalden ook zijn eerste contacten met de Nederlands-Indische pers: de Deli-Courant van Willem Brandt. Al spoedig maakte hij promotie: op 15 oktober 1933 werd Samkalden tijdelijk tewerkgesteld op de Algemeene Secretarie te Buitenzorg bij Afdeeling I: staatkundige, sociale en juridische zaken. Hij maakte dank zij zijn uitstekende werk in de centrale bureaucratie van Nederlands-Indië snel carrière: op 17 augustus 1934 werd hij redacteur, op 18 maart 1936 adjunct-referendaris en op 1 april 1938 referendaris 2e klas. Zijn contacten met de Nederlands-Indische pers namen toe: J.H. Ritman van het Bataviaasch Nieuwsblad werd een vriend. In diens blad en in de Indische Courant publiceerde hij regelmatig over literaire en historische onderwerpen, niet zelden zonder ondertekening - zoals toen gebruikelijk was - of slechts met 'Sk'. Het merendeel van zijn niet gesigneerde artikelen is nog niet achterhaald. Ook een Indisch courantier als Willem Brandt was Samkaldens medewerking aan de Indische Courant ontgaan, omdat zijn werk niet-ondertekend verscheen.
Vanaf 1934 nam Hugo Samkalden deel aan het maandelijkse filosofische dispuut in Batavia van prof. H.R. Hoetink, dat beurtelings ten huize van de leden W.F. Wertheim, P.J. Koets en anderen werd gehouden. Algemene filosofische, juridische en koloniale vraagstukken kwamen aan de orde, voordat de conversatie begon. Samkalden was ook in Buitenzorg actief in het amateurtoneel. Hij vertaalde van Jean Anouilh Y'avait un prisonnier uit 1935 als Een gevangene keert terug , dat onder zijn regie op 2 november 1935 in Buitenzorg in aanwezigheid van 'de landvoogdelijke familie' werd opgevoerd.
Op 14 maart 1937 zocht Samkalden Du Perron in Tjitjoeroeg op met de bedoeling hem om een lezing te vragen; zoals altijd weigerde Du Perron. Wel ontstond er een zeer intensieve vriendschap. Via Samkalden leerde Du Perron vele jonge indologen en bestuursambtenaren kennen. Samkalden introduceerde hem ook bij Ritman van het Bataviaasch Nieuwsblad , waaraan Du Perron vast medewerker zou worden. Samkalden had Brandt al op zijn verzoek geadviseerd over de oprichting van een algemeen Indisch cultureel tijdschrift, waarin Du Perron - die toen nog in Parijs woonde - een rol zou moeten spelen. Samen met Du Perron, Koets, Van Leur, Thomas Nix en enkele Indonesiërs, zoals Abdoel Karim Pringgodigdo en Achmad Soebardjo, bereidde hij de oprichting van het tijdschrift 'Noesantara' voor, eerst na de Tweede Wereldoorlog zou een dergelijk tijdschrift verschijnen onder dezelfde naam.
Bij het in 1938 aan de dag tredende Bataviase zedenschandaal ten tijde van gouverneur-generaal A.W.L. Tjarda van Starkenborgh Stachouwer, waarbij ook vele homoseksuele ambtenaren werden vervolgd, was Samkalden betrekkelijk laat aan de beurt. Zijn arrestatie in februari 1939 wegens seksuele contacten met - volgens de toen vigerende wet nog minderjarige - Nederlandse soldaten leidde op 21 maart 1939 tot een veroordeling van één jaar gevangenisstraf. Doorslaggevend was een schriftelijk document, dat hij bewaard had. Tijdens zijn gevangenschap lieten zijn familie en vrienden hem niet in de steek. Volgens een aantekening uit zijn nalatenschap ontving hij van 26 verschillende correspondenten brieven. Du Perron zond hem 15 brieven, die niet zijn teruggevonden. In gevangenschap schreef Samkalden veel artikelen, en aforismen over vrijheid, die in het progressieve Indische tijdschrift Kritiek en Opbouw werden gepubliceerd.
Na zijn ontslag uit de gevangenis kon Samkaldens Indische loopbaan geen vervolg krijgen. Hij vertrok in april 1940 naar Nederland, waar hij emplooi in de pers hoopte te vinden en Du Perron en Ter Braak wilde ontmoeten. Op 3 mei 1940 - ongeveer het slechtste moment voor een joodse Nederlander - kwam hij in Nederland aan. Nog twee keer had Samkalden contact met Du Perron, en met Ter Braak kon hij nog een première van Gerhart Hauptmanns Vor Sonnenuntergang in Den Haag bezoeken, vóór Ter Braak en Du Perron in mei 1940 stierven. Onder de Duitse bezetting hoefde Hugo Samkalden niet meer op een baan te rekenen. Hij bewoog zich in de kring van de vrienden van Du Perron; met diens weduwe, Elisabeth de Roos, had hij een bijzonder contact. Ondertussen begaf hij zich in het verzet. Wegens zijn betrokkenheid bij het in kaart brengen van luchtlandingsplaatsen in Haamstede werd Hugo Samkalden op 26 september 1941 gearresteerd en op 2 maart 1942 in Scheveningen door een Duitse marinekrijgsraad ter dood veroordeeld. Samkalden bracht zijn detentie door in Scheveningen en Utrecht. Zijn vader zocht hem regelmatig op. De brieven aan zijn vader uit de gevangenis groeiden uit tot brieven die tot al zijn vrienden waren gericht. Zij vormen een document van ongebroken geestkracht en stoïcijnse houding. Na de omzetting van de doodstraf in een lange gevangenisstraf, op 22 juli 1942 te Utrecht, werd Hugo Samkalden ten slotte naar het concentratiekamp Mauthausen getransporteerd, waar hij werd vermoord. Zijn korte leven heeft in wetenschap en literatuur zijn sporen nagelaten.
A: De nalatenschap berust bij de Erven Hugo Samkalden.
P: Behalve de in de tekst genoemde publikaties: artikelen in Indologenblad , Indisch Tijdschrift van het Recht , Haagsch Maandblad , De Stuw , Nederlandsch Juristenblad , Mensch en Maatschappij , Indische Courant , Bataviaasch Nieuwsblad , Kritiek en Opbouw , Nieuws van den Dag voor Nederlandsch-Indië en Criterium .
L: E. du Perron, Brieven VI-IX (Amsterdam, 1980-1990); Kees Snoek, De Indische jaren van E. du Perron (Amsterdam, 1990); Jaap Vogel, De opkomst van het Indocentrische geschiedbeeld. Leven en werken van B.J.O. Schrieke en J.C. van Leur (Hilversum, 1992).
I: Kees Snoek, De Indische jaren van E. du Perron (Amsterdam, 1990) 386 [Samkalden circa 1940].
Ronald Spoor
Bovenstaande biografie weerspiegelt de stand van het onderzoek tot aan het jaar van publicatie in het gedrukte deel van het BWN. Dit jaar is hieronder weergegeven. Alle daarna verschenen literatuur is niet in de tekst verwerkt en wordt evenmin vermeld in de literatuuropgave (onder L).
Oorspronkelijke versie opgenomen in: Biografisch Woordenboek van Nederland 4 (Den Haag 1994)Laatst gewijzigd op 07-09-2016