© Huygens ING - Amsterdam. Bronvermelding: A.J.C.M. Gabriëls, 'Stein, Sophia Frederika Wilhelmina (1892-1973)', in Biografisch Woordenboek van Nederland. URL:http://resources.huygens.knaw.nl/bwn1880-2000/lemmata/bwn4/stein [12-11-2013]
STEIN, Sophia Frederika Wilhelmina (1892-1973)
Stein, Sophia Frederika Wilhelmina , actrice en cabaretière ('s-Gravenhage 9-9- 1892 - Gouda 2-6- 1973) . Dochter van August Stein, depothouder, en Christina Frederica Schäffer. Gehuwd op 3-1-1913 met Carolus Berlyn, procuratiehouder en later makelaar. Uit dit huwelijk werd 1 zoon geboren. Na echtscheiding (7-1-1919) gehuwd op 29-10-1924 met Adolf Rijkens, acteur en arts. Dit huwelijk, waaruit geen kinderen werden geboren, werd op 11-7-1950 ontbonden.
Het was in Cheribon, aan Java's noordkust, dat Sophie Stein voor het eerst op de planken stond. Na 'met de handschoen' te zijn getrouwd was zij afgereisd naar Indië, waar haar man een baan had gevonden als procuratiehouder. Om de dagelijkse sleur en verveling wat te doorbreken, besloten de Europese inwoners van het havenstadje een dilettantentoneelgezelschap op te richten, en, of zij wilde of niet, Sophie Stein moest meedoen. 'Met m'n haren ben ik bij het toneel gesleept', zou ze later zeggen (Van der Meyden, 1959). Haar eerste optreden was een succes, en zij werd voor meer rollen gevraagd. De overstap naar het beroepstoneel was gauw gemaakt: via een gastrol bij het ensemble van Mathilde Kiehl en Rienk Brouwer kwam zij uiteindelijk terecht bij Carl Veerhoff en diens Neerlandsch-Indisch Tooneel.
Na haar echtscheiding in 1919 keerde Sophie Stein - 'Bob' voor haar vrienden en collega's - terug naar Nederland, waar ze haar toneelcarrière voortzette, gedurende de eerste jaren vooral in Den Haag. Het was bepaald geen gemakkelijke tijd: 'In de eerste zes jaar dat ik toneel speelde, heb ik bijna niets verdiend. We werden, als er bijna geen publiek kwam, gewoon niet uitbetaald' (ibidem). Zij speelde onder meer bij het Hofstad Tooneel, later Vereenigd Rotterdamsch-Hofstad Tooneel van Cor van der Lugt Melsert (1920/1921 en 1923/1924) en Het Princessetooneel van Cor Ruys (1922/1924). Aan het laatstgenoemde ensemble was in die tijd ook de acteur Adolf Rijkens verbonden, en met hem trad Sophie Stein in 1924 in het huwelijk. Vervolgens speelde het echtpaar vrijwel steeds bij dezelfde, veelal Rotterdamse gezelschappen. In 1933 kwam hierin verandering. Rijkens, die medicijnen had gestudeerd, zegde toen het toneel vaarwel. Hij ging eerst varen als scheepsarts en woonde daarna, samen met Sophie Stein, in het buitenland, onder meer in Wenen en Antwerpen. Na drie jaar keerde het echtpaar naar Nederland terug en vestigde zich in Amsterdam. Beiden hervatten hun toneelcarrière, zij het ieder bij verschillende gezelschappen. Sophie Stein was van 1936 tot 1940 verbonden aan het Centraal Tooneel, dat onder leiding stond van Cees Laseur.
Hoewel door haar bijrollen in de societystukken van dit gezelschap bekend en gewaardeerd, was het toch niet als actrice dat Sophie Stein populariteit zou verwerven. In 1942 zonder engagement, werd zij benaderd door Martie Verdenius, die voor haar cabaretgroepje op zoek was naar een wat oudere toneelspeelster. Na lang aarzelen besloot zij het eens te proberen. Het eerste optreden van de corpulente actrice met de pretoogjes en de gemoedelijke, levenslustige uitstraling in het programma D'r zijn erger dingen werd door het publiek met enthousiasme ontvangen. Sophie Stein kreeg onmiddellijk de smaak van het cabaret te pakken en keerde, een enkele gastrol uitgezonderd, niet meer naar het toneel terug. De overstap was voor de vijftigjarige actrice niettemin erg groot: 'Op het toneel heb je twee uur de tijd je in te leven in een rol. Je kan je, als je het in het begin niet zo goed doet, later herstellen. Bij het cabaret sta je maar vijf minuten voor het voetlicht. In die vijf minuten mag je geen enkele fout maken, je moet het publiek in een creatie doen geloven ...' (ibidem). Van 1943 tot 1948 trad Sophie Stein op bij het cabaret van Wim Sonneveld, waar zij onder meer was te zien in het programma Alleen voor dames (1943/1944), en vervolgens werkte zij drie jaar bij het ABC-Cabaret van Wim Kan en Corry Vonk.
In 1951 kwam het echter tot een breuk tussen Sophie Stein en Kan, waarna zij in een crisis geraakte: 'Ik durfde niet meer op te treden. Ik was verdrietig en onzeker. Ik dacht je kunt niets meer, Bob, je tijd is voorbij' (ibidem). Uiteindelijk was het cabaretier en regisseur-producent Wim Ibo die haar zelfvertrouwen wist te herstellen door haar te laten meewerken aan zijn nieuwe radioprogramma Camera Obscura . Deze succesrijke rentree leidde vervolgens tot Sophie Steins bekendste rol, namelijk die van de moeder in de door Ibo geregisseerde radiostrip In Holland staat een huis , doorgaans aangeduid als 'De familie Doorsnee'. Deze tussen 1952 en 1958 iedere veertien dagen via de VARA-microfoon uitgezonden muzikale hoorspelserie, geschreven door Annie M.G. Schmidt en met liedjes van Cor Lemaire, genoot een ongekende populariteit. Met haar lage stem, voor de rol zo nuchter mogelijk gehouden en de humoristische liedjes meer voordragend dan zingend vertolkend, was Sophie Stein geknipt voor de rol van 'Moeder Doorsnee'. Naast Cees Laseur als de mopperende vader, Kees Brusse en Lia Dorana als de vrolijk-rebelse zoon en dochter, en Hetty Blok als de trouwe en rondborstige huishoudster gaf zij in 'dit gemiddelde Nederlandse gezin' gestalte aan de altijd verstandige en bedaarde moeder en echtgenote.
Aan het einde van de jaren vijftig volgden andere optredens zowel voor de radio - onder meer naast Godfried Bomans in het panel van het KRO-programma Kopstukken - als de televisie. Overmoedig geworden door haar populariteit begon Sophie Stein zelf een cabaretgroepje. Het werd geen succes en het heeft slechts korte tijd bestaan. De reden moet worden gezocht in het feit dat Sophie Stein zich steeds meer was gaan bezighouden met antroposofie, en de invloed daarvan was terug te vinden in de teksten die zij voor haar gezelschap schreef. 'De voorstelling was meer Steiner dan Stein', aldus Wim Ibo (Brieven , 108). Na een hartaanval in 1960, die haar bijna fataal werd, verdiepte Sophie Steins antroposofische belangstelling zich verder. Twee jaar later nam ze in alle stilte afscheid van het theater, de wereld die haar eens zo dierbaar was geweest, maar waarvan zij zich allengs geheel was gaan distantiëren.
De laatste jaren van haar leven leidde Sophie Stein een teruggetrokken bestaan, zich geheel wijdend aan de bestudering van antroposofische werken. Zeer tegen haar zin verhuisde zij begin 1973 van haar Amsterdamse flat naar een bejaardenhuis in Zeist. Na een valpartij, enkele maanden later, werd zij opgenomen in een ziekenhuis te Gouda, waar zij op ruim tachtigjarige leeftijd overleed. De dagbladen stonden slechts met korte berichten bij haar dood stil, maar geen van deze in memoriams liet haar rol als 'Moeder Doorsnee' onvermeld, de rol die Sophie Stein in heel Nederland beroemd had gemaakt.
A: De theaterplakboeken van Sophie Stein bevinden zich in familiebezit. Een bescheiden verzameling kranteknipsels is aanwezig bij het Nederlands Theater Instituut te Amsterdam.
P: Een overzicht van Sophie Steins theaterrollen en cabaretoptredens in Piet Hein Honig, Acteurs- en kleinkunstenaarslexicon (Diepenveen, 1984) 886.
L: Annie M.G. Schmidt, De familie Doorsnee . Met een voorw. van Wim Ibo (Amsterdam, 1954); Wim Ibo, Onder collega's (Baarn, 1956) 64-71; interview door H. van der Meyden, in De Telegraaf , 11-4-1959; interview door Peter Huysman, in Haagsche Courant , 9-9-1967; herdenkingsartikel door H. van der Meyden, De Telegraaf , 9-6-1973; Wim Ibo, Brieven aan jou. Een bundel herinneringen (Amsterdam [etc.], 1980) 107-109; idem, En nu de moraal ... Geschiedenis van het Nederlands cabaret . II: 1936-1981 (Alphen aan den Rijn, 1982) 89, 131.
I: Wim Ibo, Brieven aan jou. Een bundel herinneringen (Amsterdam [etc.], 1980) 107.
A.J.C.M. Gabriëls
Bovenstaande biografie weerspiegelt de stand van het onderzoek tot aan het jaar van publicatie in het gedrukte deel van het BWN. Dit jaar is hieronder weergegeven. Alle daarna verschenen literatuur is niet in de tekst verwerkt en wordt evenmin vermeld in de literatuuropgave (onder L).
Oorspronkelijke versie opgenomen in: Biografisch Woordenboek van Nederland 4 (Den Haag 1994)Laatst gewijzigd op 12-11-2013