Virulij, Adriaan (1905-1986)

 
English | Nederlands

VIRULIJ, Adriaan (1905-1986)

Virulij, Adriaan, (bekend onder de naam Viruly), vlieger en schrijver (Breda 5-1-1905 - Amsterdam 13-8-1986). Zoon van Jan Dionijs Virulij, ambtenaar ter gemeentesecretarie, later burgemeester van Westkapelle, en Teuntje Antoinette Butner. Gehuwd op 21-4-1927 met Dina Maria Tobia van Hattum. Uit dit huwelijk werden 2 zoons en 1 dochter geboren. Na echtscheiding (27-3-1946) gehuwd op 15-4-1946 met Henderika Groenhout. Na echtscheiding (26-2-1955) gehuwd op 15-3-1955 met Marie Johanna Dresselhuijs (bekend onder de naam Mary Dresselhuys), actrice. Uit het 2e en 3e huwelijk werden geen kinderen geboren. afbeelding van Virulij, Adriaan

Onvergetelijke herinneringen bewaarde Adriaan Viruly aan zijn jeugd op Walcheren, waar zijn vader van 1913 tot 1921 burgemeester van Westkapelle was. Hij bezocht de HBS-B te Middelburg en deed in 1922 eindexamen in Den Haag. Al op de middelbare school ontwaakte zijn liefde voor literatuur, een hartstocht die hij deelde met twee leeftijdsgenoten uit Westkapelle, Jacques van Elsacker en Jan Campert. 'Kloos was onze God in dien tijd', herinnerde hij zich later (Cannegieter, 561). De jonge, sportieve Adriaan voelde zich eveneens sterk aangetrokken tot de theosofie en de activiteiten van de Practisch-Idealisten Associatie, een jeugdbeweging die in 1918 onder de indruk van het oorlogsgeweld was opgericht door de jurist en theosoof J.J. van der Leeuw, met wie hij nauw bevriend raakte.

Zijn belangstelling voor sociaal-economische vraagstukken bracht Viruly ertoe in 1922 staathuishoudkunde te gaan studeren aan de Nederlandsche Handels-Hoogeschool te Rotterdam. Nadat hij deze studie had afgebroken, werd hij opgeroepen voor de dienstplicht. Viruly greep de kans aan deze te vervullen bij de nog jonge militaire vliegdienst van het Nederlandse leger, de Luchtvaart Afdeeling (LVA) te Soesterberg. Hier volgde hij allereerst de opleiding tot reserve-officier-waarnemer en vervolgens - na een onderbreking van enkele maanden - ook de opleiding tot militair-vlieger, in het kader waarvan hij achtereenvolgens het Fédération Aéronautique Internationale-brevet en het groot militair brevet behaalde. Na aan de eisen van dit tweede brevet te hebben voldaan, volgde zijn aanstelling tot reserve-eerste-luitenant-vlieger en werd hem de mogelijkheid geboden nog enkele jaren in militaire dienst te blijven.

Lang heeft Viruly's legerloopbaan echter niet geduurd. De neutraliteitspolitiek van de Nederlandse regering stond vliegers bij de militaire luchtvaart uitsluitend vluchten boven het eigen grondgebied toe, hetgeen hem eind april 1931 deed besluiten Soesterberg te verlaten en als verkeersvlieger in dienst te treden bij de Koninklijke Luchtvaart-Maatschappij (KLM) van Albert Plesman. Hier golden geen beperkingen, zodat hij zijn horizon letterlijk en figuurlijk zou kunnen verbreden. 'Het is heerlijk te vliegen, maar dan moet men niet telkens door die imaginaire grenzen worden tegengehouden', zo redeneerde de idealist Viruly (ibidem, 568). Aanvankelijk vloog hij voor de KLM voornamelijk op verschillende Europese hoofdsteden, maar reeds na enkele maanden werd hij ook ingezet op de lijndienst Amsterdam - Batavia. In 1935 volgde zijn benoeming tot gezagvoerder op de route naar Nederlands-Indië.

Vanaf het begin van de jaren dertig ontpopte Viruly zich tevens als schrijver voor een groot publiek over de wereld van de luchtvaart. Inspiratie putte hij daarbij onder meer uit het oeuvre van de Franse piloot-schrijver Antoine de Saint-Exupéry, wiens roman Vol de nuit uit 1931 hij vertaalde. Van Viruly's hand verscheen in de loop der jaren een indrukwekkend aantal levendig geschreven boeken en artikelen, met als één der hoofdthema's de ongekende mogelijkheden die de luchtvaart de mensheid, vooral in internationaal - 'grensoverschrijdend' - perspectief, bood. Luchtiger waren zijn cabaretteksten, die onder meer werden gebruikt door Wim Kan, met wie hij in de jaren dertig goed bevriend was geraakt.

Mede als gevolg van de inzichten die bij hem waren gerijpt als verkeersvlieger bij de KLM, alsook onder invloed van het gedachtengoed van zijn vriend Van der Leeuw en van The New Commonwealth Society, de Britse vereniging die internationaal recht en een internationale rechtsorde probeerde te bevorderen, gaf Viruly vanaf het midden van de jaren dertig in verschillende geschriften en voordrachten tevens uiting aan zijn pacifistische denkbeelden, zonder zich overigens volledig aan de zijde van de ontwapenaars te scharen. Hij bepleitte een internationale rechtsorde en de oprichting van een wereldpolitiemacht.

Wegens deze openlijk beleden sympathie voor het pacifisme kwam Viruly's reserve-officierschap ter discussie te staan. In april 1936 besloot hij ontslag te vragen, een beslissing die hem duizenden sympathiebetuigingen opleverde. Als motief voerde hij aan geen mensen te willen doden omwille van nationale belangen, waarvan hij door het vliegen de betrekkelijkheid was gaan inzien. Begin augustus 1936 - twee maanden nadat zijn ontslagaanvrage was gehonoreerd - richtte Viruly met zijn collega-vliegers Evert van Dijk en Willem van Veenendaal een manifest aan de Staten-Generaal. Daarin wezen zij erop dat het kleine Nederland door de introductie van bommenwerpers in feite onverdedigbaar was geworden. De snelheid van deze toestellen zou het onmogelijk maken de steden in de Vesting Holland tijdig voor luchtaanvallen te waarschuwen.

In mei 1940, vijf dagen na de Duitse inval, trachtte Viruly vanaf Schiphol naar Engeland te ontkomen. Deze poging werd echter op het allerlaatste moment - op instigatie van de militaire autoriteiten - door Plesman gedwarsboomd. In 1941 lukte het hem echter alsnog via Zweden Groot-Brittannië te bereiken. Hier werd hij piloot op de Noordatlantische route van de British Overseas Airways Corporation (BOAC), die voerde van het Schotse Prestwick naar Montreal in Canada. Vanaf januari 1944 vloog Viruly op de 'Life-Line' tussen Bristol en Lissabon, die door een KLM-detachement in charter voor BOAC werd onderhouden. Op deze route vervulde hij tevens de functie van Chef Vliegdienst.

Na de Tweede Wereldoorlog zette Viruly zijn loopbaan bij de KLM voort. Hij wist zich op te werken tot Algemeen Chef Vlieger en verkreeg de rang van commodore. Viruly droeg in belangrijke mate bij aan de wederopbouw van de nationale luchtvaartmaatschappij. In april 1946 opende hij bijvoorbeeld de dienst op Curaçao. Twee jaar later werd hij samen met enkele andere gezagvoerders van de KLM ingeschakeld voor een vredesmissie van de Verenigde Naties (VN) in het Midden-Oosten, waar hij met een Dakota van de KLM tal van vluchten uitvoerde voor de Zweedse VN-bemiddelaar graaf Folke Bernadotte av Wisberg.

Aan Viruly's loopbaan bij de KLM kwam een dramatisch einde. In de ochtend van 5 september 1954 verongelukte hij met een Super-Constellation - mede door een foute beoordeling zijnerzijds - na een mislukte start op een zandbank even uit de kust van het Ierse Shannon. Bij deze ramp bleef de cockpit-bemanning ongedeerd, maar verloren 28 inzittenden het leven. Na 'twintig duizend voorspoedige vlieguren' noemde hij dit zijn 'bitterste persoonlijke ervaring' ( De zee en de overkant , 274). Kort erna, op 1 september 1955, ging Viruly in verband met het bereiken van de vijftigjarige leeftijd met pensioen. Tijdens zijn laatste jaren bij de KLM had hij zich overigens bij verscheidene gelegenheden pessimistisch uitgelaten over de toekomst van de Nederlandse burgerluchtvaart. Vooral de matige salariëring van de piloten ergerde hem. Bovendien was hij weinig gelukkig met de wijze waarop de KLM verkeersvliegers moest werven, aangezien zij te zeer zou zijn aangewezen op straaljagerpiloten in dienst bij de luchtmacht.

Ook als schrijver liet Viruly zich na de bevrijding weer gelden. In 1945/1946 trad hij op als redacteur van Ruim Baan , een tijdschrift voor jongeren. Evenals vóór de Tweede Wereldoorlog vormde de luchtvaart het belangrijkste thema in zijn geschriften. Vooral het autobiografische werk De zee en de overkant , dat Viruly in 1954, kort na de ramp bij Shannon, publiceerde, trok de aandacht. Het bevatte een overzicht van zijn loopbaan als vlieger en geldt als zijn beste boek over de luchtvaart. Puttend uit zijn rijke ervaring schreef hij daarnaast in verschillende bladen en tijdschriften onderhoudende verhalen, die later veelal ook in boekvorm werden uitgegeven. Met het in 1948 verschenen boek Mary Dresselhuys , over de actrice die zeven jaar later zijn derde vrouw zou worden, bewees Viruly dat hij niet alleen over de luchtvaart boeiend kon schrijven. Van mindere betekenis zijn de romans en de dichtbundel Reissonnetten (1979) die hij publiceerde.

Viruly koesterde ook na de oorlog grote belangstelling voor actuele politieke kwesties. Zijn grote bezorgdheid over de nucleaire wapenwedloop stak hij niet onder stoelen of banken, en vooral in de jaren vijftig gaf hij herhaaldelijk en opnieuw blijk van pacifistische opvattingen. Veel rumoer veroorzaakte Viruly door een rede die hij op 10 mei 1955 hield tijdens een bijeenkomst van de samenwerkende Rotterdamse vredesbewegingen. In die toespraak, getiteld 'Kaïn in de cockpit', die dat zelfde jaar ook als brochure werd uitgegeven, keerde hij zich in felle bewoordingen tegen de steeds verder opgevoerde wapenwedloop.

Vanaf het begin van de jaren zestig trad er echter een kentering op in Viruly's denken. Langzaam maar zeker was hij tot de overtuiging gekomen dat de vredesbeweging al te zeer werd beïnvloed door linkse ideologieën, en op grond daarvan wenste hij niet langer als haar spreekbuis te fungeren: 'Het ging altijd om ''hun'' vrede en nooit om DE vrede' ( Het Vaderland , 4-1-1965). Tegelijkertijd tekende zich een zekere verzoening af met de organisatie waarin hij in de jaren twintig het vliegen had geleerd, de luchtmacht.

In Viruly's visie op de samenleving openbaarden zich in de loop van de jaren zestig uitgesproken elitaire tendensen. Hij zette zich af tegen symptomen van middelmatigheid en kritiseerde personen en groeperingen die gebrek aan gezagsgetrouwheid vertoonden, zoals Provo. Ook plaatste hij vraagtekens bij het algemeen kiesrecht. Naar de mening van Viruly diende de stem van een deskundige meer gewicht in de schaal te leggen dan die van een niet-deskundige: 'Ik ben vóór verlicht despotisme. Ik ben vóór de man die het 't beste weet' ( Het Vrije Volk , 6-10-1964). Overigens besefte hij dat het vrijwel onmogelijk was deze denkbeelden in de praktijk toe te passen.

Als geen ander slaagde Viruly erin zijn ervaringen als vlieger door middel van zijn publikaties voor een breed publiek toegankelijk te maken. Hij droeg zo in belangrijke mate bij aan de populariteit die de luchtvaart in de jaren dertig in ons land genoot. Het is in die zin dat zijn publicistische arbeid betekenis heeft gehad. Tot de literaire wereld voelde Viruly zich, ook in zijn latere levensjaren, weinig aangetrokken. Hij was en bleef een man van de luchtvaart.

A: Collectie-A. Viruly in het Nederlands Letterkundig Museum en Documentatiecentrum te 's-Gravenhage.

P: Behalve de in de de tekst genoemde publikaties o.a.: ''Vóór vrij?'' ... ''Contact!'': van de Soesterbergsche vlieghei (Amsterdam, 1930); In de schroefwind (Amsterdam, 1931); We vlogen naar Indië (Amsterdam, 1933); Logboek (Amsterdam, 1937); Om de eer van ons land. Een pleidooi voor luchtvaart boven de oorlogsgedachte uit [brochure] (Meppel, 1937); Ons land en het geweld [brochure] (Amsterdam, 1938); We vlogen naar Java. Herinneringen aan twintig vliegjaren (Amsterdam [1949]); Weerzien bij Passchendaele (Amsterdam, 1961); Huisje, boompje, beestje. Gebundelde vlieg-herinneringen, 1928-1936 (Hoorn [1965]); Vrouwen spelen een rol (Naarden, 1971); Normandische Freud. 15 verhalen (Naarden, 1973); Mannen ('s-Gravenhage, 1980); De grote mythe ('s-Gravenhage, 1982).

L: Behalve necrologieën o.a in NRC Handelsblad , 14-8-1986 en in Het Parool , 14-8-1986: H.G. Cannegieter, 'A. Viruly', in Morks-Magazijn 38 (1936) II, 561-574; Clare Lennart, Op schrijvers voeten door Nederland (Amsterdam, 1955) 74-79; W.B.F. Schaper, 'Adriaan Viruly', in idem, In het eerste gelid. Twaalf vooraangaande Nederlanders (Meppel [1955]) 165-179; interview door Willy Levie, in Het Vrije Volk , 6-10-1964; interview in Het Vaderland , 4-1-1965; interview door Ischa Meijer, in Het Parool , 7-11-1970; Henrik Scholte en Ad van Ommen, Leven van de lucht. 50 jaar verenigd vliegen (Amstelveen, 1979) 146, 157, 227, 260-263; M.A. Geuze en M.P. de Bruin, 'Adriaan Viruly. Een schrijver/piloot', in Zeeuwen buiten Zeeland (Middelburg, 1982) 41-52; De dagboeken van Wim Kan . Ingel. en samengest. door Frans Rühl (2 dln.; Amsterdam, 1988-1989); Mary Dresselhuys, Jons (Amsterdam, 1990).

I: Beeldbank van het Nationaal Archief in Den Haag [Foto: KLM; Collectie ANEFO; Virulij in maart 1951].

J.A.M.M. Janssen


Bovenstaande biografie weerspiegelt de stand van het onderzoek tot aan het jaar van publicatie in het gedrukte deel van het BWN. Dit jaar is hieronder weergegeven. Alle daarna verschenen literatuur is niet in de tekst verwerkt en wordt evenmin vermeld in de literatuuropgave (onder L).

Oorspronkelijke versie opgenomen in: Biografisch Woordenboek van Nederland 4 (Den Haag 1994)
Laatst gewijzigd op 12-11-2013