© Huygens ING - Amsterdam. Bronvermelding: David Barnouw, 'Waals, Antonius van der (1912-1950)', in Biografisch Woordenboek van Nederland. URL:http://resources.huygens.knaw.nl/bwn1880-2000/lemmata/bwn4/waals [12-11-2013]
WAALS, Antonius van der (1912-1950)
Waals, Antonius van der, geheim agent en infiltrant (Rotterdam 11-10-1912 - Scheveningen 26-1-1950). Zoon van Gerardus van der Waals, eigenaar van een schildersbedrijf, en Adriana Wouterina Cranendonk. Gehuwd op 12-12-1934 met Francina Goedhart. Uit dit huwelijk werden geen kinderen geboren. Na echtscheiding (6-5-1936) gehuwd op 20-5-1936 met Johanna Hendrika Groos. Uit dit huwelijk werd 1 zoon geboren. Na echtscheiding (8-6-1939) gehuwd op 8-11-1939 met Aukje Grietje Harkina Smits. Na echtscheiding (7-1-1943) gehuwd (onder de valse naam 'Hendrik Jan van Veen') op 28-6-1944 met Cornelia Johanna den Held. Dit huwelijk werd ontbonden op 15-2-1945. Uit de twee laatste huwelijken werden geen kinderen geboren.
Anton van der Waals was geboren en getogen in Rotterdam. Hij bezocht er de lagere school en de MULO en werkte vervolgens enige tijd op een kantoor. Aangezien zijn belangstelling uitging naar de elektrotechniek, volgde hij daarna gedurende één jaar een MTS-opleiding, die hij op ongeveer negentienjarige leeftijd afsloot met het behalen van het einddiploma. Het gelukte Van der Waals echter niet daarmee een vaste betrekking te verwerven: het bleef bij losse baantjes, een mislukt eigen reparatiebedrijfje en een werkloosheidsuitkering. Gedurende deze weinig voorspoedige jaren werd hij - in 1934 - lid van de Nationaal-Socialistische Beweging (NSB), zonder overigens binnen deze partij actief te zijn.
Kort voor het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog leken er voor Van der Waals betere tijden aan te breken. Hij trad toen als verkoper in dienst bij een elektrotechnisch bureau in Rotterdam, waar hij zich al snel omhoog wist te werken. Daarnaast hield hij zich ook bezig met het doen van uitvindingen op elektrotechnisch gebied. Het daarvoor benodigde geld wist hij vaak op handige en overtuigende wijze bij elkaar te praten. Zo kwam Van der Waals in de zomer van 1940 in contact met A.P. van der Meer, een Rotterdamse fabrieksdirecteur, aan wie hij vertelde over zijn laatste uitvinding: een krukasloze vliegtuigmotor. Hij suggereerde daarbij dat de Duitsers belangstelling hadden voor zijn vinding, maar dat hij hiervan liever de Britten wilde laten profiteren. Van der Meer, die actief was binnen de prille illegaliteit, ging aanvankelijk met hem in zee en werkte zelfs mee aan de uitvinding. Via hem kwam Van der Waals in contact met een aantal andere leden van het verzet. Toen hij enkele maanden later met informatie over hen naar de Sicherheitsdienst (SD) in Rotterdam liep, bleek de belangstelling daar evenwel gering te zijn.
Door toedoen van de Rotterdamse SD had Van der Waals wel half april 1941 een eerste ontmoeting met Kriminaldirektor J. Schreieder, chef van het Referat IV E van de Befehlshaber der Sicherheitspolizei und des Sicherheitsdienst in Den Haag. Door deze betrekkelijk kleine afdeling, die zich hoofdzakelijk bezighield met contraspionage, zou Van der Waals - sinds maart 1941 op medische gronden zonder werk - vier jaar lang worden ingezet als goed betaalde 'V-Mann': een Vertrauensmann, die in opdracht van de Duitsers infiltreerde bij de illegaliteit. Zijn eerste opdracht, het vinden van de dader van een aanslag op een Duitse spoorwegbeambte in Haarlem, voerde hij snel en vakkundig uit. Hij kreeg een premie van f 5000 en kwam vast in dienst bij de SD, aanvankelijk voor een salaris van f 250 per maand, maar in het voorjaar van 1942 was dit al opgelopen tot f 1100.
Schreieder gaf Van der Waals nauwgezet instructies op welke groep of personen hij zich moest richten. Doordat hij over het vermogen beschikte het vertrouwen van zelfs de meest argwanende illegale werkers te winnen, wist Van der Waals velen te doen geloven contacten met de Britten te onderhouden. Zelfs beweerde hij als geheim agent door Londen naar Nederland te zijn gestuurd. Ook zou hij verzetsmensen daarheen kunnen smokkelen. Aangezien op dat moment vrijwel iedere verbinding met Groot-Brittannië ontbrak, slaagde hij er op deze wijze in vele illegale organisaties binnen te dringen. Door die contacten zo lang mogelijk in stand te houden kon hij de SD voldoende bewijsmateriaal in handen spelen, waarna een hinderlaag werd gelegd om de leden van de desbetreffende verzetsgroep onopvallend te kunnen arresteren.
Groepen die Van der Waals aldus hielp oprollen, zijn onder andere die rond J.M. Somer (vanuit Londen georganiseerde Inlichtingen Dienst), J. Kwak (Vrij Nederland), W.J.M.J. d'Aquin, Kees Dutilh en W. Pahud de Mortanges. Van der Waals wist ook door te dringen tot de sociaal-democratische voorman J.J. Vorrink, die evenmin wantrouwen koesterde. Na twee maanden 'Spiel' werd deze gearresteerd, samen met een groot aantal leden van het Nationaal Comité. Uit zelfbescherming werkte Van der Waals onder verschillende schuilnamen, zoals 'De Wilde', 'De Graaf' en 'baron Van Lynden' - al of niet met door de Duitsers geleverde persoonsbewijzen - en wisselde hij veelvuldig van adres. Hij bleek bijzonder waardevol voor zijn Duitse opdrachtgevers en ontving zelfs een Duitse onderscheiding: het Adelaarskruis derde klasse.
Vanaf maart 1942 lukte het de SD tientallen vanuit Groot-Brittannië gedropte agenten en marconisten met hun zenders te onderscheppen. De marconisten werden gedwongen voor de Duitsers boodschappen naar Engeland over te seinen, ten einde daar de indruk te wekken dat er in Nederland actief verzet werd gepleegd. Dit was het zogeheten Englandspiel. Van der Waals was ook hierbij betrokken, maar speelde geen prominente rol. De SD heeft wel overwogen hem naar Groot-Brittannië te sturen, maar omdat het een te riskante onderneming werd gevonden, is er uiteindelijk niets van gekomen.
Ondanks alle voorzorgsmaatregelen was er binnen de illegaliteit toch wantrouwen gerezen tegen Van der Waals. De Rotterdamse SD liet daarom op 19 juli 1943 in de krant een bericht opnemen dat de V-Mann bij een moordaanslag door het verzet om het leven was gekomen. Er werd zelfs een beloning uitgeloofd voor de opsporing van de daders. Kort daarop ondernam Van der Waals een van zijn laatste missies, ditmaal in het buitenland. In september 1943 ging hij met een vrachtschip naar het neutrale Zweden. Het was de bedoeling dat hij zou nagaan of er illegale contacten tussen Zweden en Nederland bestonden. In Stockholm had hij weliswaar ontmoetingen met personen van de Nederlandse inlichtingendienst, maar dat leverde weinig op. Na begin oktober uit Zweden te zijn teruggekeerd maakte Schreieder niet langer van zijn diensten gebruik, hoewel zijn salaris gewoon werd doorbetaald. Het steeds eigenmachtiger en brutaler optreden van de V-Mann had de irritatie aan Duitse zijde gaandeweg doen toenemen.
Eind december 1943 vestigde Van der Waals zich in Loosdrecht onder de naam 'dr.ir. H.J. van Veen'; hij was immers formeel 'overleden'. Om zich vervolgens wederom van een nieuwe identiteit te voorzien, plaatste Van der Waals begin 1944 een advertentie waarin hij een huisknecht zocht. Uit de sollicitanten koos hij er een met een deugdelijk persoonsbewijs en een ontslagbrief uit het concentratiekamp Vught. In oktober schoot Van der Waals de betrokkene dood en nam met zijn papieren diens identiteit over.
In maart 1945 vertrok Van der Waals naar het Drentse Zuidlaren, en kort na de bevrijding meldde hij zich bij de Canadese Field Security, die hem overdroeg aan de Britse Special Counterintelligence. Daar was bekend dat hij voor de SD had gewerkt. Dit feit maakte hem bij uitstek geschikt om in het bevrijde Duitsland te infiltreren in kringen van ondergronds gegane nazi's, de zogeheten Weerwolf-organisaties, waarvoor toen bij de geallieerden een irreële angst bestond. Later werd hij door de Britten in Berlijn ook tegen de Russen ingezet. Met hulp van L. Einthoven, hoofd van het Bureau Nationale Veiligheid, voerde hij onder Duitse naam missies uit in Duitsland. In Nederland waren intussen twee Rotterdamse slachtoffers van Van der Waals actief bezig hem op te sporen, en zij kwamen erachter waar hij zich bevond. Einthoven werd onder druk gezet en ging er nu bij de Britten op aandringen Van der Waals uit te leveren. Begin 1947 was Van der Waals weer in Nederland; nu als gevangene.
In april 1948 stond Van der Waals onder grote belangstelling terecht voor het Bijzonder Gerechtshof in Den Haag. Dit college bepaalde dat het Englandspiel voor de strafwaardigheid elke relevantie miste en dus geen rol diende te spelen tijdens het proces. Schreieder was kroongetuige, maar ook belangrijke Nederlanders als Vorrink, inmiddels voorzitter van de Partij van de Arbeid, en de burgemeester van Rotterdam, P.J. Oud, traden als getuigen op. Van der Waals belangrijkste verweer was dat hij al zijn werkzaamheden zou hebben verricht in opdracht van Emile Verhagen alias 'John' of 'Johnny', een agent van de Britse Secret Service. Het Bijzonder Gerechtshof achtte evenwel bewezen dat hij rechtstreeks verantwoordelijk was voor de arrestatie van 83 mensen, van wie er 38 waren omgekomen, en dat er geen spoor van bewijs was voor het bestaan van Verhagen.
Het Hof kwalificieerde Van der Waals in zijn vonnis van 7 mei 1948 als 'een uiterst geraffineerd en verraderlijk intrigant, wiens door en door gevoelloze natuur het ten enen male onverschillig liet, welke middelen door hem bij het door hem nagestreefde eigenbelang zouden moeten worden toegepast, en die voorts ... bezeten was van een fanatieke haat jegens de illegaliteit'. Van der Waals' motieven om over te gaan tot verraad zijn tijdens en na het proces nooit duidelijk uit de verf gekomen. Ondanks zijn relatief vroege lidmaatschap van de NSB speelde de nationaal-socialistische ideologie bij hem waarschijnlijk geen enkele rol. Het bijzondere vermogen van Van der Waals het vertrouwen van onbekenden te winnen leidde tijdens de oorlog tot verraad. De Duitse bezetting gaf hem de gelegenheid ongestraft anderen ten eigen voordele te misleiden.
Van der Waals werd ter dood veroordeeld, een vonnis dat werd bekrachtigd door de Bijzondere Raad van Cassatie. In de nacht vóór zijn executie op 26 januari 1950 bekende hij schuldig te zijn aan het hem ten laste gelegde en Emile Verhagen te hebben verzonnen. Anton van der Waals was een van de 34 Nederlanders die voor hun optreden tijdens de Duitse bezetting ter dood werden gebracht.
A: Documentatiedossier-A. van der Waals in het Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie te Amsterdam.
L: J.E. van der Starp, Het Englandspiel. Demasqué der Vau-mannen (Dordrecht [1948]); Gerechtigheid in discrediet. Verweerschrift door Antonius van der Waals, met een narede van zijn verdediger mr. G. Jonker (Dordrecht, s.a.); verhoor van A. van der Waals, in Verslag houdende de uitkomsten van het onderzoek [der] Enquêtecommissie Regeringsbeleid 1940-1945 IVc-I ('s-Gravenhage, 1950) 797-810; Frank Visser, De zaak Antonius van der Waals ('s-Gravenhage, 1974); L. de Jong, Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog Vb ('s-Gravenhage, 1974) en XIIa (Leiden, 1988).
I: H.G. Hoekstra en E. Werkman, Nee en nog eens nee. Fotoboek van het verzet 1940-1945 (Amsterdam 1965) 79.hDavid Barnouw
Bovenstaande biografie weerspiegelt de stand van het onderzoek tot aan het jaar van publicatie in het gedrukte deel van het BWN. Dit jaar is hieronder weergegeven. Alle daarna verschenen literatuur is niet in de tekst verwerkt en wordt evenmin vermeld in de literatuuropgave (onder L).
Oorspronkelijke versie opgenomen in: Biografisch Woordenboek van Nederland 4 (Den Haag 1994)Laatst gewijzigd op 12-11-2013