© Huygens ING - Amsterdam. Bronvermelding: G.R. Zondergeld, 'Blocq van Scheltinga, jhr. Daniël de (1903-1962)', in Biografisch Woordenboek van Nederland. URL:http://resources.huygens.knaw.nl/bwn1880-2000/lemmata/bwn5/blocq [12-11-2013]
BLOCQ VAN SCHELTINGA, jhr. Daniël de (1903-1962)
Blocq van Scheltinga, jhr. Daniël de, partijbestuurder en burgemeester (Velp (Gld.) 23-11-1903 - Düsseldorf (Duitsland) 26-6-1962). Zoon van jhr. Hans Willem van Scheltinga (door naamstoevoeging bij KB van 24-1-1902, nr. 3 gewijzigd in De Blocq van Scheltinga), gemeenteontvanger, later wethouder, en Wilhelmine Louise de Bergh. Gehuwd op 24-1-1928 met Elisabeth Dorothea Alwina Henriette Gräfin von der Goltz (1904-?). Uit dit huwelijk werden 2 zoons en 2 dochters geboren. Na echtscheiding (15-10-1952) gehuwd op 1-4-1960 met Gisela Lucie Düts (1913-?). Dit huwelijk bleef kinderloos.
Daan de Blocq van Scheltinga, telg uit een in oorsprong Fries regentengeslacht, werd geboren op het landgoed 'Velperoord' bij Velp. De opgewekte en vriendelijke jongeman groeide hier op als een typische landedelman met een voorliefde voor paardrijden en de jacht. Op school ging het niet best. Pas op 21-jarige leeftijd behaalde hij het MULO-diploma. De Blocq van Scheltinga was een goed ruiter en vervulde daarom zijn militaire dienstplicht bij het 1ste Regiment Huzaren te Amersfoort. Toen hij in 1925 afzwaaide, verkreeg hij de rang van reserve-tweede luitenant van de cavalerie. In 1927 trad hij als procuratiehouder in dienst van de Geldersche Credietvereeniging te Amersfoort.
Een jaar later trouwde De Blocq van Scheltinga met de dochter van een generaal-majoor in het Pruisische leger die na de Eerste Wereldoorlog keizer Wilhelm II als vleugeladjudant naar diens Nederlandse ballingsoord was gevolgd. Via haar kwam hij in aanraking met kringen van de hoogste Duitse adel. De Blocq van Scheltinga nam er kennis van de hier heersende frustraties over de Duitse nederlaag en de daaropvolgende revolutie van 1918 en begon zich aangetrokken te voelen tot het nationaal-socialisme, daarbij gestimuleerd door zijn dominante vrouw. Zijn sympathie voor deze politieke stroming werd bovendien gevoed door wat hij zag als de 'systematische afbraak van de weermacht hier te lande' en 'de verwaarloozing van onzen vloot' (Wassenaar , 277) in deze jaren, waaraan hij zich als reserveofficier - eind 1929 werd hij reserve-eerste luitenant - bovenmatig ergerde.
In 1932 meldden De Blocq van Scheltinga en zijn vrouw zich aan bij de Nationaal-Socialistische Beweging (NSB), waarmee zij tot de eerste aanhangers van de partij van A.A. Mussert behoorden. Voor de NSB bekleedde hij in zijn woonplaats Amersfoort achtereenvolgens de functies van blokleider, groepspenningmeester en (waarnemend) groepsleider. In verband met zijn lidmaatschap van de NSB werd hij in 1933 als procuratiehouder en in april 1934 als reserveofficier ontslagen. Financieel had dit voor hem weinig gevolgen, omdat hij over aanzienlijke inkomsten beschikte uit de ongedeelde boedel van zijn in 1933 overleden vader. In 1935 verhuisde De Blocq van Scheltinga naar Zeist, dat tot 1942 zijn woonplaats zou blijven. Hij trad hier op als kringpropagandist, kringverkiezingsleider en kringleider. In 1935 leidde hij met succes de verkiezingscampagne voor de Provinciale Staten van Utrecht, waarbij hij ook zelf kandidaat stond, maar niet werd gekozen.
In december 1937 kreeg hij een betaalde functie op het Hoofdkwartier van de NSB aan de Utrechtse Maliebaan als rechterhand van plaatsvervangend partijleider C. van Geelkerken. In hetzelfde jaar bezocht hij als NSB-afgevaardigde de nazi-partijdag in Neurenberg. Erg veel respect zou 'Dom Daantje', zoals hij binnen en buiten de NSB bekend kwam te staan, zich in zijn partij niet verwerven, al werd hij wel gewaardeerd om zijn bestuurlijke ijver en zijn vlotte, representatieve verschijning. Hij zou daarom in de partijorganisatie steeds op de achtergrond een belangrijke, administratieve rol vervullen. Zijn volstrekte loyaliteit aan partijleider Mussert heeft hem daarbij ten dienste gestaan.
Als staatsgevaarlijk geachte personen werden De Blocq van Scheltinga en zijn vrouw in de meidagen van 1940 gearresteerd en geïnterneerd in het fort 'Spijkerboor' bij Utrecht. Toen hij na de capitulatie van het Nederlandse leger weer was vrijgelaten, benoemde Mussert hem in juni tot hoofd van de afdeling Algemeene Zaken der NSB, waardoor hij een van de voornaamste naaste medewerkers van de Leider werd. De Blocq van Scheltinga zou Mussert tijdens de interne machtsstrijd tussen diens zogeheten 'Dietsche' en de 'Groot-Germaansche' richting altijd trouw blijven. M.M. Rost van Tonningen, een van de belangrijkste vertegenwoordigers van de laatstgenoemde richting, werd De Blocq van Scheltinga's verklaarde tegenstander. Rost van Tonningen probeerde hem op alle mogelijke manieren bij de hoogste Duitse autoriteiten zwart te maken.
In april 1942 werd de afdeling Algemeene Zaken uitgebreid en verplaatst van Utrecht naar Den Haag. De Blocq van Scheltinga bleef hoofd, ook toen hij half augustus 1942 tot burgemeester van Wassenaar werd benoemd. Wassenaar was zowel voor de NSB als voor de Duitse autoriteiten een belangrijke gemeente, omdat hier - zo vlak bij het regeringscentrum - veel Duitse topfunctionarissen en vooraanstaande NSB'ers woonachtig waren. De Blocq van Scheltinga vervulde dit burgemeestersambt geheel in nationaal-socialistische geest. Hij organiseerde nationaal-socialistische 'vormingsbijeenkomsten' voor het gemeentepersoneel en verving verschillende ambtenaren op sleutelposities door partijgenoten. De nieuwe burgemeester deed zich kennen als een kleinzielige man, die geen enkele kritiek of spot op zijn partij, hoe gering ook, duldde. Zo gaf hij in juni 1943 de naam van een van zijn ambtenaren door voor de Arbeitseinsatz in Duitsland, omdat deze een fotoportret van Mussert van de wand had gehaald. Een andere ambtenaar droeg hij voor ontslag voor, omdat deze zou hebben gelachen bij het voorbijkomen van een begrafenisstoet van een NSB'er. Uit de huizen van gezinnen waar hij onderduikers vermoedde, liet hij de logeerbedden weghalen.
Veel ernstiger was De Blocq van Scheltinga's verzoek aan de commandant van de Duitse Ordnungspolizei, een maand na zijn aantreden, om de joodse inwoners van zijn gemeente uit hun woningen te verwijderen en te deporteren. Naar aanleiding van de moordaanslag op luitenant-generaal H.A. Seyffardt, in naam de bevelhebber van het Vrijwilligerslegioen Nederland, liet hij al op de dag na de aanslag, 6 februari 1943, door een zestal partijgenoten lijsten samenstellen van te arresteren jongemannen van 18 tot 25 jaar. Bij de drie dagen later volgende razzia werden in Wassenaar ongeveer vijftig jongeren opgepakt. De Blocq van Scheltinga was zo vroeg op de hoogte van deze actie omdat hij enkele dagen tevoren was benoemd tot chef van het 'Kabinet van de Leider'. Deze functie zou hij een jaar lang uitoefenen; de betrekking van hoofd van de afdeling Algemeene Zaken legde hij toen neer.
Het staat vast dat De Blocq van Scheltinga als burgemeester bereid was nauw samen te werken met de Duitse politie, maar het is niet met zekerheid te zeggen of hij daadwerkelijk verzetsmensen heeft aangegeven. Later zou hij erop wijzen verschillende inwoners van Wassenaar voor wegvoering naar Duitsland te hebben behoed. Bovendien zou door zijn toedoen in maart 1945 de inundatie van het Westland door de Duitsers zijn voorkomen.
Na de bevrijding werd De Blocq van Scheltinga op 7 mei 1945 gearresteerd. Hij trof het daarbij ongelukkig tot de eerste groep van prominente NSB'ers te behoren die voor de rechter kwam en daardoor extra streng werd berecht. Op 11 september 1945 moest hij terechtstaan voor het Bijzonder Gerechtshof in Den Haag, waar hij de doodstraf tegen zich hoorde eisen. Twee weken later werd hij veroordeeld tot levenslange gevangenisstraf met ontzetting uit beide kiesrechten en levenslange uitsluiting van het bekleden van openbare ambten. In hoger beroep bij de Bijzondere Raad van Cassatie werd op 5 december 1945 de hoofdstraf tot twintig jaar gevangenisstraf terugbracht. Tevens werd hij op 3 oktober 1946 door de eerste kamer van het Tribunaal van het arrondissement Den Haag veroordeeld tot verbeurdverklaring van zijn vermogen belegd in aandelen en van één van de drie Friese boerderijen die hij van zijn vader had geërfd.
Eind 1952 dienden enkele familieleden een gratieverzoek in. Dit werd op 20 januari 1953 door de Kroon gehonoreerd met een strafvermindering van dertien jaar gevangenisstraf met aftrek en een voorwaardelijke invrijheidsstelling. Hierdoor kwam De Blocq van Scheltinga in de loop van 1953 op vrije voeten. Inmiddels was zijn huwelijk door de langdurige gevangenisstraf stukgelopen. Nadat de tijd van zijn voorwaardelijke invrijheidsstelling in mei 1958 was verstreken, vertrok hij naar Duitsland, waar hij, na er voor de tweede maal te zijn gehuwd, in 1962 op 59-jarige leeftijd overleed.
Als NSB'er van het eerste uur had Daan de Blocq van Scheltinga zich door zijn sociale prestige en zijn administratieve vaardigheden en door gebrek aan meer deskundig kader gedurende de gehele bezetting aan de top van zijn partij kunnen handhaven. Hij was een naïeve en opvliegende man. Hoe verblind De Blocq van Scheltinga was, bleek uit het pleidooi voor zijn rechters, waarin hij beweerde nooit pro-Duits te zijn geweest, maar slechts met fatsoenlijke Duitsers te hebben samengewerkt tot heil van volk en vaderland.
A: Strafdossier-D. de Blocq van Scheltinga in het Centraal Archief van de Bijzondere Rechtspleging op het Ministerie van Justitie te 's-Gravenhage; zuiveringsdossier-D. de Blocq van Scheltinga op het Ministerie van Binnenlandse Zaken te 's-Gravenhage; oorlogsarchief: beleid D. de Blocq van Scheltinga in het archief van de gemeente Wassenaar; documentatiedossier-D. de Blocq van Scheltinga en persdocumentatie in het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie te Amsterdam.
L: Correspondentie van mr. M.M. Rost van Tonningen. I: 1921 - mei 1942. Ingel. en uitgeg. door E. Fraenkel-Verkade ('s-Gravenhage 1967); ibidem. II: mei 1942 - mei 1945. Ingel. en uitgeg. door David Barnouw (Zutphen 1993); L. de Jong, Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog I en VI ('s-Gravenhage 1969 en 1975); Koos Groen, Landverraad. De berechting van collaborateurs in Nederland (Weesp 1984) 123-124; Wassenaar in de Tweede Wereldoorlog. Onder red. van F.R. Hazenberg [e.a.] (Wassenaar 1995).
I: Wassenaar in de Tweede Wereldoorlog. Onder red. van F.R. Hazenberg [e.a.] (Wassenaar 1995) 285 [De Blocq van Scheltinga in 1942].
G.R. Zondergeld
Bovenstaande biografie weerspiegelt de stand van het onderzoek tot aan het jaar van publicatie in het gedrukte deel van het BWN. Dit jaar is hieronder weergegeven. Alle daarna verschenen literatuur is niet in de tekst verwerkt en wordt evenmin vermeld in de literatuuropgave (onder L).
Oorspronkelijke versie opgenomen in: Biografisch Woordenboek van Nederland 5 (Den Haag 2002)Laatst gewijzigd op 12-11-2013