Fimmen, Eduard Carl (1881-1942)

 
English | Nederlands

FIMMEN, Eduard Carl (1881-1942)

Fimmen, Eduard Carl, vakbondsbestuurder (Amsterdam 18-6-1881 - Cuernavaca (Mexico) 14-12-1942). Zoon van Eduard Hermann Johann Fimmen, fabrikant, en Helena Maria Theresa Ansoul. Gehuwd op 18-1-1906 met Julie Lucie Cornelie Miche (1875-?). Uit dit huwelijk werden 1 zoon en 1 dochter geboren. Uit een relatie met Alida Kämmerer (1890-1976), journaliste, werden 2 dochters geboren.

afbeelding van Fimmen, Eduard CarlEdo Fimmen werd geboren in een vroom protestants-christelijk gezin. Zijn vader stond in de burgerlijke stand als 'fabrikant' te boek, maar wat hij vervaardigde is onbekend. Na van 1894 tot 1899 de Openbare Handelsschool in zijn geboorteplaats te hebben doorlopen werd Edo klerk op het Amsterdamse kantoor van de American Petroleum Company. Reeds jong voelde Fimmen zich betrokken bij het lot van de verworpenen der aarde: hij sloot zich aan bij het Leger des Heils, predikte op de Amsterdamse Wallen en schreef in het christen-anarchistische blad Vrede . In 1901 was hij een van de oprichters van de Rein-Levenbeweging, die vanuit christelijke beginselen streefde naar 'reinheid van lichaam en ziel' en werkte 'uit liefde voor het verlorene'. Tot in 1908 zou hij in deze beweging actief blijven, maar intussen raakte hij eveneens betrokken bij de strijd voor het socialisme.

In 1904 werd Fimmen onbezoldigd secretaris van de afdeling Amsterdam van de neutrale Nationale Bond van Handels- en Kantoorbedienden in Nederland. Voor zijn werkgever was dit aanleiding hem te ontslaan, waarna Fimmen zijn verdere leven in dienst van de vakbeweging zou werken. In 1905 behoorde hij tot de oprichters van de - met de Sociaal-Democratische Arbeiderspartij (SDAP) verbonden - Algemeene Bond van Handels- en Kantoorbedienden. De Nationale Bond vond hij inmiddels te gematigd. Van 1905 tot 1907 was hij penningmeester van 'de Algemeene' en daarna tot 1916 bezoldigd secretaris. De laatstgenoemde functie, die Fimmen ook in andere vakbondsorganisaties zou gaan bekleden, was toen in belang ongeveer gelijkwaardig aan die van de voorzitter, in sommige bonden zelfs belangrijker. In 1915 werd Fimmen secretaris van het Nederlandsch Verbond van Vakvereenigingen (NVV), de sociaal-democratische vakcentrale.

Tegen het einde van de Eerste Wereldoorlog ontstond in verschillende Europese landen een revolutionaire stemming, die ook tot Nederland doordrong. De fractievoorzitter van de SDAP in de Tweede Kamer, Pieter Jelles Troelstra, verklaarde in november 1918: 'De arbeidersklasse in Nederland grijpt thans de macht'. Fimmen behoorde tot degenen die Troelstra's rede - buiten het partijbestuur om - in de grote steden in druk verspreidden. Gematigder partijbestuurders riepen Troelstra en de zijnen echter snel tot de orde.

Fimmen was een prominent figuur in de Nederlandse sociaal-democratie geworden, maar richtte zijn blik nu over de grenzen. Tijdens de Eerste Wereldoorlog was de internationale vakbeweging in kampen uiteengevallen. Amsterdam werd na 1918 het centrum waar de beweging zich kon hergroeperen. In 1919 initieerden Fimmen en de voorzitter van het NVV, Jan Oudegeest, de oprichting van het Internationaal Verbond van Vakvereenigingen (IVV) en werden er zelf respectievelijk secretaris en voorzitter van. Fimmen trad daartoe af als secretaris van het NVV. Datzelfde jaar organiseerde hij in Amsterdam een bijeenkomst ter reconstructie van de Internationale Transportarbeidersfederatie (ITF). Toen de heroprichting in 1920 een feit was, werd Fimmen ook hiervan secretaris. De organisatie overkoepelde bonden van zeelieden, havenwerkers, spoorwegarbeiders en chauffeurs.

Fimmen zag het als zijn voornaamste taak de macht van de vakbeweging te gebruiken tegen 'militarisme, kapitalisme, imperialisme'. Als christen was hij een overtuigd pacifist geweest, maar zijn standpunt tegen de oorlog had inmiddels een ander karakter gekregen. Een van zijn beroemdste toespraken hield hij in 1922 onder de titel Oorlog aan den oorlog. De taak der georganiseerde arbeiders in den strijd voor den wereldvrede . Hierin zette hij uiteen dat opstand en revolutie geoorloofd waren, omdat het daaropvolgende socialisme vrede zou brengen. Fimmens sentimenten bleven in het algemeen eerder revolutionair dan hervormingsgezind. Sovjetleider W.I. Lenin was voor hem evenzeer een inspiratiebron als SDAP-voorman P.J. Troelstra, die zich tenminste nog weleens door radicale emoties liet meeslepen. Maar meer dan een algemene oriëntatie ontleende hij niet aan zulke voorbeelden. Hij trok zijn eigen baan, en dat vooral door daden.

Met grote energie ging Fimmen in zijn dubbelfunctie van secretaris van IVV en ITF over tot internationale actie. In 1919 stuurde het IVV voedselhulp naar het door de naweeën van de oorlog getroffen Oostenrijk, en het zorgde ervoor dat duizenden kinderen uit dit land bij gastgezinnen in andere landen werden ondergebracht. Daarnaast ging Fimmens aandacht uit naar Hongarije, waar een revolutionaire radenrepubliek onder Béla Kun was gevolgd door een rechtse regering onder admiraal Miklós Horthy. IVV en ITF organiseerden in 1920 een tamelijk effectieve internationale boycot tegen Horthy om herstel van democratische vrijheden voor de socialistische beweging af te dwingen. Het lijkt de eerste keer in de geschiedenis te zijn geweest dat een dergelijke internationale politieke boycotactie plaatsvond. In 1920 nam Fimmen tevens het initiatief tot een boycot van wapentransporten naar Polen, dat in oorlog was met de Sovjetunie. De wapenaanvoer werd er daadwerkelijk door belemmerd, maar niettemin wisten de Polen het Rode Leger, dat voor Warschau stond, te verslaan.

Fimmen ondernam verre reizen om het woord van de ITF te verbreiden, onder meer naar Japan, China, de Filippijnen en Latijns-Amerika. Overal propageerde hij de saamhorigheid van arbeiders van alle huidskleuren. Tevens werd hij pleitbezorger van internationale eenheid tussen de sociaal-democratische en communistische vakorganisaties. In 1923 hadden Fimmen en enkele ITF-functionarissen gesprekken met de vanuit Moskou geleide Rode Vakbondsinternationale (RVI). Deze gesprekken leidden tot plannen voor verdere samenwerking tussen RVI en IVV. Toen de RVI vervolgens haar aanvallen op de sociaal-democratie verhevigde en het IVV-bestuur de door Fimmen gemaakte afspraken niet erkende, trad deze af als secretaris van het IVV. Naar aanleiding van zulke gebeurtenissen werd ook op diverse ITF-congressen de vrees uitgesproken dat hij 'slachtoffer van zijn eigen temperament' zou worden, maar tegelijk erkende men zijn integriteit en onmisbaarheid. Zijn contacten met functionarissen van de Communistische Internationale bleven intensief, tot hij zich tegen het einde van de jaren twintig neerlegde bij de onmogelijkheid van eenheid tussen sociaal-democratie en communisme, die van beide zijden niet werd gewenst. In die tijd werd hij bovendien zelf uiterst kritisch ten aanzien van het Sovjetcommunisme.

In de jaren twintig was Fimmen ook binnen de SDAP actief. Hij behoorde tot de linkervleugel van de partij, die weleens werd aangeduid als de 'Fimmen-oppositie' en gegroepeerd was rond de bladen Eenheid en De Socialist . In 1932 werd deze uit de SDAP geroyeerd en richtte zij de Onafhankelijke Socialistische Partij (OSP) op, die zich zowel afzette tegen reformistische tendenties in de sociaal-democratie als tegen het stalinisme. Fimmen werd voorzitter, maar trad na korte tijd af op aandringen van de ITF.

Vanuit het ITF-hoofdkwartier aan de Amsterdamse Vondelstraat leidde Fimmen zijn internationale organisatie. Daar had hij een werkkamer die vol stond met door hem verzamelde antieke meubelen, beeldjes, Delfts-blauwe borden en andere waardevolle voorwerpen - een luxe die hij zich veroorloofde, net als lekker eten en een goede sigaar. Even typerend voor zijn levensstijl was echter dat hij soms hele perioden onder primitieve omstandigheden overnachtte op het kantoor van de ITF, alsof hij met zijn functie vergroeid was.

Fimmens huwelijk met Nelly Miche moet al vroeg te lijden hebben gehad onder zijn voortdurende uithuizigheid wegens vakbondszaken. Nadat hij in 1922 een relatie met de Duitse politieke activiste en journaliste Alida Kämmerer had gekregen, waaruit twee dochters werden geboren, bleef zijn huwelijk met Miche alleen formeel voortbestaan. Alida woonde in Berlijn en belandde in 1933, nadat Hitler rijkskanselier was geworden, korte tijd in een Gestapocel. Met de twee dochters verliet zij het land zodra ze daartoe de gelegenheid kreeg. Na enige omzwervingen vestigde zij zich in Parijs.

Fimmen had zijn Duitse collega's al vóór 1933 gewaarschuwd voor een te zwakke opstelling van de vakbond tegenover het nazisme. Toen Hitler de macht eenmaal in handen had, deed de ITF-secretaris zelf pogingen het vakbondsverzet in Duitsland te organiseren. Mede hierdoor raakten honderden leden van de Duitse spoorwegbond betrokken bij antinazistische agitatie. Zij verspreidden in Amsterdam gedrukte illegale krantjes, en gedurende de gehele Tweede Wereldoorlog vonden er langs de Duitse spoorlijnen op bescheiden schaal sabotageacties plaats. In Hamburg, Kiel, Lübeck en buitenlandse havensteden ontstonden illegale groepen van havenarbeiders, zeelieden en werknemers op de binnenvaart. Fimmens kantoor in Amsterdam was tot het najaar van 1939 het middelpunt van al deze activiteiten. Later werden de contacten met Duitsland vanuit Londen voortgezet, tot de oorlogssituatie ze uiteindelijk onmogelijk maakte. De Gestapo arresteerde vanaf het midden van de jaren dertig honderden betrokkenen, van wie een aantal ter dood werd gebracht.

In 1938 kreeg Fimmen een hersenbloeding, en al keerde hij na enige tijd terug op zijn post, fysiek werd hij nooit meer de oude. Na de Duitse inval in Polen in september 1939 liet hij het ITF-kantoor overplaatsen naar Londen. Zelf vestigde hij zich eveneens in de Britse hoofdstad samen met Alida en de kinderen. Hij raakte in een sombere stemming, nu niet het socialisme maar het nazisme zich verbreidde, en bezon zich op zijn fouten. In een voor hem typerend voluntarisme schreef Fimmen dat hij 'een groot deel van de verantwoordelijkheid' op zich moest nemen voor 'de nederlaag van de Europese vakbonden', niet omdat hij de verkeerde weg had gekozen, maar eerder 'door het feit dat ik de juiste weg niet energiek genoeg heb gevolgd'. In 1941 overreedden zijn collega's hem voor zijn gezondheid naar Mexico te gaan, ver weg van de oorlog. Daar overleed hij een jaar later na een nieuwe hersenbloeding.

Edo Fimmen was om verscheidene redenen een unieke figuur in de Nederlandse arbeidersbeweging: door zijn vele buitenlandse activiteiten, vanwege het feit dat hij de ITF wist uit te bouwen tot vermoedelijk de effectiefste internationale vakbondsorganisatie van voor de Tweede Wereldoorlog, alsook door zijn onvermoeibare strijd tegen het nazisme. Aan de andere kant maakten de tamelijk eenzame positie tussen de sociaal-democratie en het communisme waarin Fimmen ten slotte terechtkwam, en het internationale karakter van zijn activiteiten, dat hij in Nederland haast een onbekende is geworden.

P: Behalve de in de tekst genoemde publicatie o.a.: Labour's alternative. The United States of Europe or Europe limited (Londen 1924).

L: Lily Krier-Becker, Edo Fimmen [Ongepubliceerd manuscript, aanwezig bij het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis te Amsterdam] (New York 1944); lemma door Johanna M. Welcker, in Biografisch Woordenboek van het Socialisme en de Arbeidersbeweging in Nederland I (Amsterdam 1986) 37-42; The International Transportworkers Federation, 1914-1945. The Edo Fimmen era . Onder red. van Bob Reinalda (Amsterdam 1997); Hans Schoots, Edo Fimmen. De wereld als werkterrein (Amsterdam 1997).

I: Hans Schoots, Edo Fimmen. De wereld als werkterrein (Amsterdam 1997) 48 [Foto: IISG].

Hans Schoots


Bovenstaande biografie weerspiegelt de stand van het onderzoek tot aan het jaar van publicatie in het gedrukte deel van het BWN. Dit jaar is hieronder weergegeven. Alle daarna verschenen literatuur is niet in de tekst verwerkt en wordt evenmin vermeld in de literatuuropgave (onder L).

Oorspronkelijke versie opgenomen in: Biografisch Woordenboek van Nederland 5 (Den Haag 2002)
Laatst gewijzigd op 12-11-2013