© Huygens ING - Amsterdam. Bronvermelding: M. van Staveren, 'Noordanus, Mary (1928-1984)', in Biografisch Woordenboek van Nederland. URL:http://resources.huygens.knaw.nl/bwn1880-2000/lemmata/bwn5/noordanus [12-11-2013]
NOORDANUS, Mary (1928-1984)
Noordanus, Mary, (bekend onder de naam Mary Zeldenrust-Noordanus), psychologe ('s-Gravenhage 8-4-1928 - Rotterdam 14-1-1984). Dochter van Willem Frederik Noordanus, chef administratie van een luchtvaartmaatschappij, en Anna Cornelia Brinkerink. Gehuwd op 1-4-1953 met David Zeldenrust (1920-1995), psycholoog. Uit dit huwelijk werden 1 zoon en 1 dochter geboren.
Terugblikkend schetste Mary Zeldenrust-Noordanus haar jeugdjaren als een leerschool in weerbaarheid en plichtsbesef. Zij werd als oudste van twee dochters geboren in Den Haag, in wat ze zelf een keurig, kleinburgerlijk milieu noemde. Een jaar na haar geboorte verhuisde het gezin naar Amsterdam-Zuid, waar Mary opgroeide. Zij was er lid van allerlei jeugdverenigingen. Ze hechtte zeer aan haar vader, die werkzaam was in een administratieve functie bij de Indische Luchtvaart. Hij bracht zijn dochter al als klein meisje bij krachtig voor zichzelf op te komen. Zijn verbod op slachtofferschap is voor Mary een levenslange leidraad gebleven. Ook het Vossius-gymnasium, waar zij in 1940 aan de ß-richting begon, droeg belangrijk bij aan een vroeg besef van het gewicht van gelijkheid en betrokkenheid.
De Duitse bezetting bracht in dit aangename bestaan grote schokken teweeg. Het lot van de vele joodse buurtgenoten en de overwegend joodse vriendenkring van het gezin Noordanus wierpen voortdurend een schaduw over het dagelijks leven. Op het Vossius-gymnasium werd gespannen meegeleefd met de joodse schoolgenoten die van de ene op de andere dag verdwenen. In 1943 werd Mary's vader opgepakt. Hij maakte deel uit van een groep die door de Duitsers als vergelding voor een verzetsdaad zou worden gefusilleerd. De arrestatie van haar vader, maar ook de reden voor zijn vrijlating maakten op Mary diepe indruk. De Sicherheitsdienst (SD) liet hem gaan omdat zij, toen ze als vijftienjarige voor zijn leven kwam pleiten, de sympathie won van een hooggeplaatste SD'er die zij daar toevallig ontmoette. De willekeur en machteloosheid waren een harde leerschool, maar scherpten tevens haar realiteitszin en engagement.
In 1946 schreef Mary Noordanus zich in voor de studie psychologie aan de Universiteit van Amsterdam. Na haar doctoraalexamen te hebben afgelegd begon zij hier aan de opleiding psychotherapie bij de psycholoog Dick Zeldenrust. Met hem woonde zij vanaf 1950 in Den Haag. Drie jaar later trouwden zij, nadat Zeldenrusts voorgaande huwelijk was ontbonden. Zeldenrust-Noordanus voerde een onderzoek uit voor het Bouwcentrum Rotterdam naar de psychologische factoren die voor de gemiddelde burger een rol speelden bij de keuze van een bepaalde meubelstijl. In maart 1956 promoveerde zij in Amsterdam op de resultaten van dit onderzoek, vervat in de dissertatie Onderzoek naar enige psychologische aspecten van de woninginrichting .
Nog datzelfde jaar kreeg Mary Zeldenrust-Noordanus werk bij het Medisch Opvoedkundig Bureau in Rotterdam en Delft en daarna in 'Kindersluis', een observatiehuis voor jongeren in Rotterdam, de stad waar zij en haar echtgenoot zich in 1954 hadden gevestigd. Zij verrichtte hier ook wetenschappelijk onderzoek voor de Raad voor de Kinderbescherming en startte een eigen psychotherapeutische praktijk. Als psychologe raakte Zeldenrust-Noordanus er betrokken bij vrijwilligerswerk voor de Nederlandse Vereniging voor Sexuele Hervorming (NVSH). In zogeheten 'huwelijksscholen' volgden aanstaande echtparen een cursus over de juridische, organisatorische en psychologische aspecten van het huwelijksleven. Ook seksuele voorlichting hoorde hierbij, en dan vooral de promotie van geboorteplanning, waardoor de NVSH vanaf het begin op grote weerstand van overheid en kerken stuitte. Als cursusleidster kwam Zeldenrust in aanraking met de overweldigende onwetendheid en ellende op seksueel gebied.
Haar denkbeelden over kinderen en seksualiteit verwoordde Mary Zeldenrust-Noordanus in twee boeken. In De gevoelsmatige ontwikkeling van het kind in verband met de sexuele opvoeding uit 1957 onderstreepte zij de onmisbaarheid van een seksuele opvoeding voor jonge kinderen, mits deze weloverwogen was afgestemd op de ontwikkelingsfase van het kind in kwestie. In het in 1959 verschenen Leven in gezinsverband. De invloed van de gezinsrelaties op het gedrag van kinderen trad Zeldenrust-Noordanus naar voren als een aanhanger van de sociale psychologie. Zij pleitte in dit boek voor meer begrip voor het probleemgedrag van kinderen die door hun ouders nog steeds 'klein' werden gehouden. Het was een pleidooi voor meer democratische gezinsverhoudingen. Daarin paste niet alleen meer respect voor het kind, maar ook het toen nog zeer ongebruikelijke idee dat de combinatie van moederschap en een carrière buitenshuis voor vrouwen een levensvervulling moest kunnen zijn.
Wat haar eigen carrière buitenshuis betreft, was Mary Zeldenrust-Noordanus inmiddels van koers veranderd. In 1958 richtte zij het Instituut voor Psychologisch Marktonderzoek (IPM) op. Het therapeutische werk binnen haar particuliere praktijk was haar zodanig gaan benauwen dat zij afwisseling zocht. Er was een snel groeiende vraag naar marktonderzoek. Overheden en non-commerciële instellingen wilden weten welke psychologische factoren een rol speelden bij sociale trends; bedrijven wilden de reactie van de consument op hun producten doorgronden. Het IPM deed beide en groeide van een eenpersoonsonderneming gestaag uit tot een flink bedrijf. Zeldenrust-Noordanus ontpopte zich steeds meer als manager. Daarnaast was zij, na de geboorte van zoon Michiel in 1957 en dochter Maartje in 1959, ook moeder van twee kinderen.
In 1962 werd Mary Zeldenrust-Noordanus algemeen voorzitter van de NVSH. Zij trad aan in een periode dat de vereniging explosief groeide. Deze groei hing, bij een toenemende openheid omtrent seksualiteit in de publieke opinie, ten nauwste samen met het wettelijk verbod op de openbare verkoop van voorbehoedmiddelen, want door lid te worden kon men hiervoor terecht bij de NVSH-depots. Maar de hoofdtaak van de NVSH was het geven van seksuele voorlichting, vanuit het idee dat geboorteregeling als een zaak van 'verantwoord burgerschap' zou moeten worden beschouwd. Hiertegen bestond grote weerstand, vooral van confessionele zijde. In deze atmosfeer, waarin seksualiteit nog onbespreekbaar was, was het een grote schok dat de rooms-katholieke bisschop van 's-Hertogenbosch, W.M. Bekkers, in 1962 inging op het verzoek van de NVSH tot een dialoog over de eigen verantwoordelijkheid van gehuwde katholieken met betrekking tot geboorteregeling. De publicatie van het daaropvolgende vriendelijke gesprek tussen Bekkers en Zeldenrust-Noordanus in het kerstnummer van het katholieke weekblad De Nieuwe Linie zorgde voor veel opschudding.
In haar publieksrol maakte Mary Zeldenrust-Noordanus grote indruk. Zij was een stevige verschijning, die lastige discussies nooit uit de weg ging. Zij verstond de kunst haar boodschap in begrijpelijke taal en met humor te brengen. Het sprak haar gehoor aan dat ze van het seksuele verkeer een realistisch beeld opriep, waarin plaats was voor zowel de prettige als de problematische kanten. Bovendien had zij ontegenzeggelijk een neus voor publiciteit. Er ontstond bijvoorbeeld flinke commotie toen ze in een televisie-uitzending plotseling een condoom opviste, naar het leek uit haar broekzak. Dat juist een vrouw zo openlijk de seksualiteit aanroerde, baarde dubbel zoveel opzien.
Dezelfde ontmythologiserende benadering van het seksuele kenmerkte ook Mary Zeldenrust-Noordanus' inhoudelijke inbreng in de NVSH. Aan de ene kant was er haar voorliefde voor een wetenschappelijke aanpak: eind 1967 was ze namens de NVSH medeoprichtster van het Nederlands Instituut voor Sociaal Sexuologisch Onderzoek. Aan de andere kant was er haar gedrevenheid, haar engagement, dat overigens steeds met de nodige nuances was omgeven. Zo juichte zij toe dat de seksuele revolutie een vrijere lustbeleving met zich bracht. Maar ze wees er onophoudelijk op dat deze samen diende te gaan met een hernieuwd besef van morele verantwoordelijkheid voor de ander.
Het hoogtepunt van Mary Zeldenrust-Noordanus' voorzitterschap vormde haar later gepubliceerde Slotrede ... ter gelegenheid van SEXtant '67 op 21 oktober 1967... , waarmee ze de nieuwe ideologische koers van de NVSH voor jaren zou vastleggen. Hierin presenteerde zij een samenbindende visie op de moraal, waarin ze 'seksuele' onderwerpen als geboorteregeling, voor- en buitenechtelijk geslachtsverkeer, echtscheiding, prostitutie en pornografie in verband bracht met de ongelijkheid tussen de seksen en de discriminatie van homoseksuelen. Deze rede heeft ook grote invloed gehad op de ontluikende homobeweging in Nederland en op de vrouwen die vanaf 1968 de aanzet hebben gegeven tot de tweede feministische golf.
Het laatste bestuurlijke wapenfeit van Mary Zeldenrust-Noordanus in de NVSH was het onderbrengen in 1969 van de consultatiebureaus van de NVSH in een aparte organisatie, de Rutgers Stichting, opdat de hulpverlening niet zou lijden onder de radicaler wordende hervormingsmissie. Het conflict hierover verscheurde de vereniging. Onmiddellijk na deze overwinning legde Zeldenrust-Noordanus haar functie neer en verdween zij uit de openbaarheid.
Toch had de uitputtende, doctrinaire strijd binnen de NVSH het idealisme van Mary Zeldenrust-Noordanus niet aangetast. Het IPM was gedurende de jaren zestig uitgegroeid tot een bedrijf met tientallen werknemers, dat zij nu samen met haar man leidde. Hier beproefde zij met wisselend succes haar ideeën over een democratische bedrijfsvoering. Eens in de vijf jaar deed het IPM op eigen kosten onderzoek naar een verschijnsel dat de deelnemers van maatschappelijk belang achtten, zoals bijvoorbeeld de psychische gevolgen van jeugdwerkloosheid in de jaren zeventig. De onderzoeken waren hun tijd vooruit, maar kregen teleurstellend weinig publiciteit. Het engagement van het echtpaar Zeldenrust kreeg ook vorm op de andere terreinen van hun leven. Zij werkten samen in hun praktijk voor Rodgeriaanse psychotherapie. In 1969 startten ze een woongemeenschap met een bevriend gezin.
Halverwege de jaren zeventig nam Mary Zeldenrust-Noordanus' identificatie met het feminisme toe. In 1977 was zij zelfs kandidaat om de eerste staatssecretaris Emancipatiezaken te worden, een post die uiteindelijk pas een kabinet later tot stand kwam. Wel werd ze in 1979 voorzitter van de Voorlopige Begeleidingsgroep Emancipatie Onderzoek, een onafhankelijk orgaan dat de regering over de wenselijkheid en mogelijkheden van wetenschappelijk onderzoek op het gebied van vrouwenemancipatie moest adviseren.
Medio 1982 moest Mary Zeldenrust-Noordanus dit werk abrupt staken, omdat zij een niet meer te genezen borstkanker bleek te hebben. Op een voor haar typische wijze doorleefde ze haar persoonlijke ziekteproces door in de openbaarheid te treden om het taboe rond kanker te slechten en door het ernstig ziek-zijn aan wetenschappelijke onderzoekingen te onderwerpen. Het laatste door haar geïnitieerde IPM-onderzoek, Beleving en verwerking van zwaar ziek-zijn. Gesprekken met patiënten en artsen , dat ze samen met C. van Doorn schreef, zou in 1984 - enige maanden na haar dood op 55-jarige leeftijd - verschijnen.
A: Persdocumentatie bij het Internationaal Informatiecentrum en Archief voor de Vrouwenbeweging te Amsterdam.
P: De in de tekst genoemde publicaties.
L: Behalve necrologieën o.a. door Friso Endt, in NRC Handelsblad , 16-1-1984; Anne Marie Grewel, in Vrij Nederland , 21-1-1984; Marie-Louise den Bandt, in Opzij. Feministisch Maandblad 12 (1984) 3 (mrt.) 63; Melle Knulst, in Sekstant. Blad van de NVSH 64 (1984) 2 (mrt.) 8-10 en D. Zeldenrust, in Rotterdams Jaarboekje 1985, 175-179: 'Dr. Mary Zeldenrust-Noordanus', in Geneeskundige Gids 4 (1973) 4 (apr.) 128-133; interview door Joke de Gruijter, in Elseviers Weekblad , 3-12-1977; Gesprekken met Mary Zeldenrust . Onder red. van Babs Luijken (Weesp 1984); Janny Groen, 'Mary Zeldenrust-Noordanus. Steile voorvechtster van seksuele vrijheid', in Kopstukken van het laagland. Een eeuw Nederland in honderd portretten . Onder red. van Paul Brill ([Amsterdam] 1999) 355-358.
I: Gesprekken met Mary Zeldenrust . Onder red. van Babs Luijken (Weesp 1984) 66 [Zeldenrust-Noordanus in 1977].
M. van Staveren
Bovenstaande biografie weerspiegelt de stand van het onderzoek tot aan het jaar van publicatie in het gedrukte deel van het BWN. Dit jaar is hieronder weergegeven. Alle daarna verschenen literatuur is niet in de tekst verwerkt en wordt evenmin vermeld in de literatuuropgave (onder L).
Oorspronkelijke versie opgenomen in: Biografisch Woordenboek van Nederland 5 (Den Haag 2002)Laatst gewijzigd op 12-11-2013