Corte, Julius de (1924-1996)

 
English | Nederlands

CORTE, Julius de (1924-1996)

CORTE, Julius de, tekstschrijver, componist en musicus (Deurne 29-3-1924 - Eindhoven 16-2-1996). Zoon van Petrus de Corte, turfsteker, later metselaar, en Arnoldina Anna van Eijk. Gehuwd op 23-2-1954 met Wilhelmina Johanna Verhoeven (1929-2006). Uit dit huwelijk werden 3 zoons en 3 dochters geboren. Na echtscheiding (1-7-1976) gehuwd op 30-7-1976 met Theodora Dekker (geb. 1945). Dit huwelijk bleef kinderloos.

afbeelding van Corte, Julius de Jules de Corte was het zesde in een gezin van twaalf kinderen, van wie er elf in leven bleven. Het gezin had het niet breed: 'Er was weinig ruimte, weinig comfort en vooral weinig geld', schreef Jules er later over (Onuitgegeven memoires). Vader Peer de Corte, een Peelwerker met socialistische idealen en - zoals vaker voorkwam - uiterlijk katholiek om niet buiten de gemeenschap te vallen, leidde in het najaar van 1923 een mislukte staking (met als doel twee cent loonsverhoging) tegen het gemeentelijk veen- en ontginningsbedrijf in zijn woonplaats Deurne, wat hem uiteindelijk zijn baan en zijn huis kostte. Het gezin verhuisde toen naar Helmond. Het onrecht dat zijn ouders werd aangedaan, is van grote invloed op Jules geweest.

Toen Jules veertien maanden oud was, kreeg hij een middenoorontsteking. Door een ongelukkige samenloop van omstandigheden en eigenzinnig optreden van huisarts Hendrik Wiegersma leidde deze aandoening uiteindelijk tot blindheid. Nog vóór zijn derde jaar kwam hij bij de zusters op de kleuterschool van het blindeninstituut 'De Wijnberg' in het Oost-Brabantse Grave. Vanaf zijn zevende kreeg Jules zijn schoolopleiding bij de fraters op het blindeninstituut 'Sint-Henricus', eveneens in Grave.

De jaren in het blindengesticht hebben een zwaar stempel gedrukt op de jonge De Corte. Het leven van de pupillen in het instituut was onderworpen aan hetzelfde harde kloosterregime als dat van de fraters, en Jules leed sterk onder het gemis van een warm gezinsleven. Het onderwijs op het instituut was echter goed, wat ertoe leidde dat Jules een lagere- en middelbare-schoolopleiding kreeg die voor weinig kinderen uit zijn milieu was weggelegd. De brede algemene ontwikkeling en de talenkennis die hij hier opdeed, zouden hem later goed van pas komen. Met de piano- en orgelles die hij op eigen verzoek kreeg, legde hij - naar later bleek - de basis voor zijn professionele toekomst.

Toen na de bevrijding van Zuid-Nederland in de herfst van 1944 Britse en Canadese militairen in het blindeninstituut werden ingekwartierd, kwam De Corte in contact met een ander leven dan het traditionele kloosterbestaan. Hij speelde piano, sprak Engels en Frans, begeleidde zingende soldaten en zong zijn eerste eigen liedjes. In die periode drong onontkoombaar het verlangen door uit het gesticht weg te willen.

Op 5 april 1945 verliet De Corte - 21 jaar oud - het blindeninstituut en keerde hij terug naar zijn familie in Helmond. Na enkele mislukte kantoorsollicitaties in de regio besloot hij op uitnodiging van de ouders van een internaatsvriend naar Delft te reizen om daar zijn geluk te beproeven. De Corte plaatste hier onmiddellijk een advertentie in de krant: 'Bekwaam pianist biedt zich aan voor het opluisteren van danslessen, bruiloften en partijen'. Al een dag later kreeg hij werk aangeboden bij een dansschool à veertig gulden per week.

Op 15 augustus begon Jules de Corte zijn loopbaan als professioneel muzikant. Hij speelde bij dansscholen, werd pianist in een band, luisterde feestavonden op met pianospel en zong in de pauze soms wat eigen liedjes. Daarnaast vervolgde hij zijn muziekstudie. In 1949 deed hij staatsexamen LO-piano en MO-orgel. In deze jaren speelde hij orgel in de Sacramentskerk in Delft, weliswaar nog steeds als belijdend katholiek, maar met toenemende twijfel.

Toen hij hoorde hoe in het KRO-programma Radioziekenbezoek De Zonnebloem van presentator Alex van Wayenburg iemand een liedje zong en piano speelde, dacht De Corte: 'Dat kan ik ook!' Hij typte een brief en mocht auditie doen. Op 26 oktober 1946 maakte hij zijn officiële radiodebuut in De Zonnebloem tegen een beginhonorarium van dertig gulden. Ruim een jaar later werd hij op verzoek van programmamaker Jan de Cler vaste medewerker van Negen heit de klok, het populaire familieprogramma op de zaterdagavond. Met zijn liedjes en gedichten trad hij daarna steeds vaker in KRO-uitzendingen op. Van begin februari tot en met eind maart 1953 beleefde De Corte zijn landelijke doorbraak in Beurzen open, dijken dicht, een reeks wekelijkse radioprogramma's van de gezamenlijke omroepen ten bate van de slachtoffers van de watersnoodramp in Zuidwest-Nederland. De Corte zong hierin het gelijknamige actielied: een tijdens elke uitzending samengesteld 'verslag' van wat er die avond aan de orde was geweest.

Begin 1954 trad De Corte in het huwelijk met de Delftse Mien Verhoeven, een verbintenis waaruit tussen 1955 en 1966 zes kinderen zouden worden geboren. Op 1 december 1955 kwam De Corte in vaste dienst van de KRO. Hij verzorgde officieel vijftig wekelijkse uitzendingen van zijn eigen programma per jaar, waarvoor hij telkens nieuwe teksten en begeleidingen schreef. In zijn radioprogramma Roulette zong en speelde hij eigen tekst- en muziekvariaties bij plaatopnamen van anderen. Hiervoor hanteerde hij als eerste de techniek van het 'indubben': opnemen met een voorbespeelde geluidsband als basis en daaraan nieuwe opnamen toevoegen. Zo ontstond een mozaïek van geluidsfragmenten door De Corte aaneengesmeed tot een half uur onafgebroken originele muziek.

De Corte was ook een graag geziene gast in programma's van andere omroepen, zowel voor radio als televisie. Bovendien trad hij vanaf 1953 - en op den duur steeds vaker - op buiten de studio's: in theaters, op scholen en voor gezelschappen van allerlei aard in Nederland en Vlaanderen. Meestal werkte De Corte solistisch, maar in incidentele combinaties heeft hij met nagenoeg alle indertijd bekende artiesten op het toneel gestaan of in de studio gewerkt. Ook speelde en zong hij voor Nederlanders in het buitenland. Niet al zijn optredens hadden overigens de instemming van zijn werkgever. Zo verbood de KRO De Corte in december 1956 - met dreiging van ontslag - zijn medewerking te verlenen aan een kerstviering van het Amsterdamse COC. Later, in 1973, zou hij uit sympathie met de homo-emancipatie het liedje 'Romeo en Julio' schrijven.

In 1962 ontving De Corte een Edison voor de LP Liedjes die eigenlijk niet mogen, met daarop het omstreden nummer 'Het bruidspaar', over de schande van een gedwongen huwelijk. Wel was op deze door Philips uitgebrachte grammofoonplaat geen plaats voor het tegen geluidsoverlast gerichte liedje 'Draagbare radio's'! Tussen 1955 en 1975 ontstonden de liedjes waarmee hij bekend werd en bleef: 'De Vogels' (1955), 'De enkeling' (1957), 'Ik zou weleens willen weten' (1957), 'Wie in Nederland wil zingen' (1962), 'Het feest dat nooit gevierd werd' (1965), 'Hallo Koning Onbenul' (1971) en 'Als je overmorgen oud bent' (1974). Voor zijn gehele oeuvre werd De Corte in 1967 de Visser-Neerlandiaprijs toegekend. In 1969 kreeg hij een Gouden Harp van de Stichting Conamus. Zijn chanson 'Het land van de toekomst' zou in 1975 worden bekroond met de Louis-Davidsprijs.

In 1968 verhuisde De Corte van Delft naar Helmond. In 1973 keerde hij terug naar zijn geboortestreek de Peel, waar hij zich vestigde in Helenaveen.

Eind jaren zestig besloot de programmaleiding van de KRO dat de omroep 'hippere' programma's moest gaan maken. Daarnaast werden vermoedelijk de eigen studioproducties te duur, zodat er aan de arbeidsintensieve en op kwaliteit gebaseerde programma's van De Corte omstreeks 1969 een einde werd gemaakt. Omdat hij nu eenmaal zijn vaste aanstelling had, liet men hem onder meer kooraudities afnemen en optreden in andere KRO-programma's met werk ver beneden zijn niveau. In Muziek à gogo maakte De Corte, in samenwerking met pianist en componist Jacques Schutte, tijdens de uitzending liedjes in opdracht van het publiek; meestal over voetbal of auto's. Hij vond dit een dieptepunt in zijn carrière. Later deed hij hetzelfde in het radioprogramma Van twaalf tot twee, waarbij hem vijf woorden werden opgegeven om in een lied te verwerken.

Begin jaren zeventig werd De Corte zo boos over deze taakinvulling dat hij de programmaleiding een protestgedicht stuurde. Dat had onmiddellijk gevolgen: hij kreeg weer beter werk aangeboden en mocht een aantal nieuwe programma-ideeën ontwikkelen. Hartproblemen dwongen hem uiteindelijk op 1 november 1983 met zijn uitzendingen te stoppen. Zijn radiocarrière kwam daarmee tot een einde. In datzelfde jaar stopte hij ook met de zogeheten 'Cortefoon', waarop hij sinds 1971 dagelijks gedurende één minuut via de telefoon was te beluisteren met elke dag een nieuw verhaaltje of gedichtje.

Deze welhaast onbeperkte creativiteit en productiviteit was kenmerkend voor De Corte. Als programmamaker die elke week nieuw materiaal schreef (tekst èn muziek), was hij de ideale omroepmedewerker. Zijn teksten en composities werden - al dan niet 'live' uitgevoerd - één keer gebruikt om daarna in de archieven te verdwijnen, voor zover de opnamen al werden bewaard. Volgens een ruwe schatting schreef De Corte op die manier tussen 1945 en 1985 meer dan 3000 'luisterliedjes', een term die hijzelf had bedacht. Een deel van dit indrukwekkende oeuvre zou overigens via grammofoonplaten zijn weg vinden naar bestendiging en naar een luistergraag publiek.

Gezondheidsproblemen dwongen De Corte op 15 augustus 1985 officieel een punt te zetten achter zijn veertigjarige carrière. Na jaren van afnemende vitaliteit overleed hij in 1996 op 71-jarige leeftijd in het Catharinaziekenhuis in Eindhoven.

Ten onrechte werd De Corte gezien als een sombere, pessimistische man. Zijn kritische en soms bittere teksten, waaraan men in Nederland niet gewend was, leidden tot die onjuiste interpretatie. Verder wekten zijn scherpe en onverbloemde commentaren in interviews bij de brave journalistiek uit de jaren vijftig en zestig nogal eens de indruk dat De Corte een moeilijke, boze man was. In werkelijkheid was hij een warme, humoristische, liefdevolle persoonlijkheid, die minstens zoveel vrolijke als droefgeestige liedjes schreef.

De rode draad in het werk van Jules de Corte is zijn streven naar een menselijke maat, het zoeken naar de kern der dingen, naar rechtvaardigheid, naar vrijheid en respect voor het individu. In leven en werk van Jules de Corte worden de grote sociale bewegingen van de 20ste eeuw weerspiegeld. De emancipatie van de arbeidersklasse, van het rooms-katholieke volksdeel en de emancipatie van gehandicapten en van seksuele minderheden: De Corte liep steevast voorop. Hij zong over het milieu, over oorlog en vrede, over kernbewapening en kernenergie, over de toenemende macht van de media, de commercialisering en de verloedering van de cultuur. Met zijn heldere dictie, zijn zuivere en verzorgde zang, zijn volstrekt herkenbare pianoklank met het ragfijne toucher en de zorgvuldig uitgewerkte akkoorden werd de man met de zwarte bril en het hoge voorhoofd een icoon van kwaliteit, niveau, scherpte en onmodieuze tegendraadsheid. Zijn humor en ernst in zijn scherp geformuleerde en vaak ingenieus opgebouwde teksten dwingen nog altijd respect af.

A: Persdocumentatie in het Theater Instituut Nederland te Amsterdam. De Cortes 'Memoires' [Onuitgegeven manuscript over zijn leven tot en met 1946 (1995)] en 'Radiojaren' [Op band ingesproken herinneringen (1995)] 'berusten bij de erven De Corte.

P: Een zeer ruime keuze uit de liedteksten en een vrijwel volledige disco- en bibliografie van Jules de Corte in: Ik zou weleens willen weten. Samengest. door Cees van der Pluijm. (Amsterdam 2005) 317-337.

L: Behalve necrologieën o.a. door Ruud Kuyper, in Algemeen Dagblad, 19-2-1996 en door Henk van Gelder, in NRC Handelsblad, 19-2-1996: interview door Han van der Meer, in de Volkskrant, 19-8-1967; 'Jules de Corte', in Woe is woe in de Nedderlens. Openhartige interviews van Piet Piryns en Herman de Coninck (Amsterdam [etc.]. 1972) 9-19; interview door Paul Witteman, in Elsevier Magazine, 21-12-1974; interview door Bibeb, in Vrij Nederland, 3-5-1980; interview door Aaltje van Valderen, in KRO Studio, 6-12-1980; interview door Jan Tromp, in de Volkskrant, 2-4-1994; Patrick van den Hanenberg en Frank Verhallen, Het is weer tijd om te bepalen waar het allemaal op staat. Nederlands cabaret, 1970-1995 (Amsterdam 1996); Patrick van den Hanenberg, 'De mens deugt niet. Jules de Corte, optimist tegen beter weten in', in de Volkskrant, 24-3-2005. Ed van de Kerkhof, ‘De liedschrijver en zijn vader’, in Brabants Dagblad, 4-4-2008. Op 7-5-1997 zond de KRO de televisiedocumentaire De erfenis van Jules de Corte van Hans Wijnants en Cristoph van Basten Batenburg uit. In november 2006 verscheen de DVD Ik zou weleens willen weten, met liedjes van en fragmenten uit interviews met De Corte.

I: A.F. Manning, Zestig jaar KRO. Uit de geschiedenis van een omroep (Baarn 1985) 219. [Jules de Corte voor de KRO-microfoon].

Cees van der Pluijm


Bovenstaande biografie weerspiegelt de stand van het onderzoek tot aan het jaar van publicatie in het gedrukte deel van het BWN. Dit jaar is hieronder weergegeven. Alle daarna verschenen literatuur is niet in de tekst verwerkt en wordt evenmin vermeld in de literatuuropgave (onder L).

Oorspronkelijke versie opgenomen in: Biografisch Woordenboek van Nederland 6
Laatst gewijzigd op 12-11-2013