© Huygens ING - Amsterdam. Bronvermelding: Albert Simons, 'Halle, Leonard Gerrit Herman (1906-1992)', in Biografisch Woordenboek van Nederland. URL:http://resources.huygens.knaw.nl/bwn1880-2000/lemmata/bwn6/halle [12-11-2013]
HALLE, Leonard Gerrit Herman (1906-1992)
HALLE, Leonard Gerrit Herman, voetballer (Deventer 26-1-1906 - Deventer 15-6-1992). Zoon van Johan Halle, sigarenmaker, en Johanna Kluin. Gehuwd op 5-7-1933 met Alberdina Steenbruggen (1908-2010). Uit dit huwelijk werden 1 zoon en 2 dochters geboren, van wie 1 dochter jong overleed.
Leo Halle groeide op als jongste van vier kinderen in een arbeidersgezin in Deventer. Zijn vader werkte in een sigarenfabriek. Leo volgde de lagere school en de ambachtsschool. Vlakbij zijn geboortehuis aan de Boxbergerweg was een veldje waar hij geregeld voetbalde. Eigenlijk stond hij daar bijna altijd al in het doel. Later zou hij een geboren doelman worden genoemd.Leo's eerste voetbalclub was een speeltuinvereniging, die - na haar entree in de Koninklijke Nederlandsche Voetbal-Bond (KNVB) - ZEWION heette. Toen hij veertien was, meldde hij zich bij de Deventer voetbalvereniging Go Ahead. Daar viel zijn talent snel op, en op zijn zeventiende debuteerde hij in het eerste elftal. Het duurde nog even voor hij een vaste plaats kreeg, maar tussen 1926 en 1939 was Halle onomstreden eerste doelman van Go Ahead.
Na zijn schooltijd werkte Halle enige tijd in een garage, waar hij het vak van monteur leerde. Na enkele jaren werd hij chauffeur en bezorger-monteur bij de Coöperatie 'Ons Belang' in Deventer. In 1933 trouwde hij met zijn stadgenote Dien Steenbruggen, met wie hij drie kinderen kreeg. Een meisje overleed kort na de geboorte.
Halle was een imponerende verschijning: hij was zo'n 1 meter 84 lang, woog meer dan 90 kilo ('180 pond spieren') en had een brede borstkas en grote handen. Door zijn karakteristieke wollen trui zag hij er nog breder uit. Ondanks zijn wat logge voorkomen lag hij bij harde schoten razendsnel in de hoek. Die reactiesnelheid, zijn rustige uitstraling, zijn gevoel voor positie, zijn betrouwbaarheid en het lef waarmee hij voor de voeten van tegenstanders dook, maakten hem erg populair. Halle werd wel 'de Reus' genoemd, maar stond toch vooral bekend als 'de Leeuw van Deventer'. De Leeuw brulde geregeld: 'Laat maar gaan', om teamgenoten te waarschuwen dat hij de bal wel zou 'pakken'. Mede door zijn inbreng werd Go Ahead kampioen van Nederland in 1930 en 1933. Een van Leo's medespelers was zijn broer, de spil Jan Halle. Beiden haalden het Nederlands elftal; zij kwamen daarin overigens nooit samen uit.
Halle maakte op 22-jarige leeftijd zijn debuut in het Nederlands elftal. Op 2 december 1928 verdedigde hij het doel in de vriendschappelijke wedstrijd Italië-Nederland, in Milaan. Oranje verloor met 3-2, maar vriend en vijand waren het erover eens dat de nederlaag groter zou zijn geweest als Halle niet een aantal prachtige reddingen had verricht. Zijn bravoure en krachtige ingrijpen leverden hem een nieuwe bijnaam op: hij was nu ook 'de Leeuw van Milaan'. Toen Halle na de terugreis op het station in Deventer arriveerde, waren drommen supporters uitgelopen om hun held te verwelkomen.
Hoewel het debuut van Halle algemeen als een succes werd gezien, duurde het nog zes jaar voor hij weer het nationale doel verdedigde. Gejus van der Meulen was min of meer Oranjes vaste keeper, en er waren nog meer concurrenten. Toen Nederland zich in 1934 plaatste voor de eindronde van het wereldkampioenschap in Itali&eunl;, werden Halle en Feyenoorder Adri van Male geselecteerd als doelman. Maar op het laatst voegde de KNVB Van der Meulen aan dit tweetal toe. Deze had al afscheid genomen, maar bondsfunctionaris en 'mental trainer' Karel Lotsy wist hem te overreden alsnog naar Italië te gaan. Het wereldkampioenschap werd een teleurstelling voor Halle: niet hij of Van Male, maar Van der Meulen verdedigde in de wedstrijd tegen Zwitserland het doel, en na een 3-2-nederlaag was Nederland uitgeschakeld. Voor Oranje was het toernooi al na één wedstrijd afgelopen, en Halle kwam geen minuut in het veld. Hij liet de gebeurtenissen gelaten over zich heen gaan, maar sprak jaren later het vermoeden uit dat hij de dupe was geworden van het standsverschil: de arts Van der Meulen was, evenals Lotsy, een vooraanstaand lid van de elitevereniging Haarlemsche Football Club (HFC), terwijl Halle maar een 'gewone arbeider' was.
Toen Halle in juni 1934 in De Go-Ahead revue, het clubblad van Go Ahead, een stukje schreef over het toernooi, wijdde hij ook enkele regels aan de Duitse ploeg die in hetzelfde hotel had gelogeerd als het Nederlands elftal. De Duitsers zongen daar met opgeheven arm elke ochtend en avond het 'Deutschlandlied' of het 'Horst Wessellied', daar wilde Halle vanaf zijn. Dat hij hierover schreef, was typerend. Hij maakte zich zorgen over het opkomende nationaal-socialisme. Al een jaar eerder, in 1933, had hij uit protest geweigerd mee te doen aan een wedstrijd van spelers uit oost-Nederland tegen spelers uit west-Duitsland.
Na het voor Nederland teleurstellend verlopen wereldkampioenschap in Italië was Halle van 1934 tot 1937 eerste keus als doelman van Oranje. In mei 1935 keepte hij de wedstrijd van zijn leven. Bij Nederland-Engeland in Den Haag waren de Engelse profs veel sterker, maar zij wonnen slechts met 1-0, doordat Halle bijna niet te passeren was. Hij maakte in deze periode naam als strafschopspecialist. In twee achtereenvolgende uitwedstrijden - begin december 1935 tegen Ierland en een maand later tegen Frankrijk - stopte hij een penalty. De interland tegen Frankrijk in het Parijse Parc des Princes werd Halle bijna noodlottig. Door de tocht in de kleedkamer na afloop liep hij een longontsteking op, waardoor hij anderhalve maand zwaar ziek in een ziekenhuis in Deventer lag. Deze longontsteking zou Halle de rest van zijn carrière parten spelen: hij was bang dat hij de ziekte nog eens zou krijgen, en daarom keek hij vaak naar de lucht of het weer niet zou omslaan. Onder zijn keeperstrui droeg hij sindsdien een soort zwempak als bescherming tegen de kou.
In de met 3-2 verloren thuiswedstrijd tegen Frankrijk, eind oktober 1937, maakte Halle een onzekere indruk, en hij had schuld aan een doelpunt. Hij was nog één keer reserve, maar daarna was zijn interlandloopbaan voorbij. In totaal speelde hij 15 keer voor het Nederlands elftal. Halle heeft nog wel jaren bij de oud-internationals gekeept; hij deed tot in de jaren zestig mee aan de traditionele nieuwjaarswedstrijd tegen de Koninklijke HFC in Haarlem. In 1939 stopte Halle als keeper bij Go Ahead; hij werd tegen een kleine vergoeding ook trainer, en dat betekende het einde van de amateurstatus en dus een verbod om te spelen.
Halle werkte zo 'n dertig jaar bij de Coöperatie. De combinatie met het voetballen was dikwijls zwaar: het kwam voor dat hij 's avonds in Den Haag trainde met het Nederlands elftal en pas diep in de nacht thuiskwam. De volgende morgen moest hij weer gewoon op de vrachtwagen. In die tijd kreeg Halle soms privé-training in zijn lunchpauze, waartoe bondscoach Bob Glendenning dan naar Deventer kwam. Hij bleef tot 1959 bij de Coöperatie - in de jaren vijftig bezorgde hij tot vreugde van de Deventer jeugd schoolmelk - , en daarna werkte hij tot zijn pensionering in 1971 als monteur en medewerker van het filmarchief bij de Nederlandse Diepdruk Industrie BV in zijn woonplaats.
Daarnaast was Halle jarenlang een succesrijk trainer van amateurclubs in of bij Deventer - waaronder uiteraard zijn geliefde Go Ahead - , soms van meer clubs tegelijk. In 1965 leidde hij Excelsior '31 uit Rijssen naar het Nederlands kampioenschap bij de zaterdagamateurs. De amateurvoetballers namen gemakkelijk iets aan van de vaderlijke ouwe rot, die met een enkele rake opmerking de boel op scherp kon zetten. Halle hield ook als trainer van een serieuze benadering: toen de dag vóór de kampioenswedstrijd een van de Excelsior-spelers trouwde, sommeerde hij het team het bruiloftsfeest om half tien te verlaten. Tot zijn zeventigste was hij nog keeperstrainer van Colmschate, maar toen hij weer een longontsteking kreeg, stopte hij.
Halle overleed in 1992 op 86-jarige leeftijd in Deventer, na bijna anderhalf jaar in een tehuis te zijn verpleegd. Zijn laatste periode was zwaar: hij leed aan de ziekte van Parkinson, had hartklachten en er werd een been afgezet.
Leo Halle wordt algemeen omschreven als een vriendelijke, rustige man, die hield van een grapje. Bij het Nederlands elftal wist hij zich als jongen uit de provincie mede door zijn gemakkelijke karakter goed staande te houden tussen de spelers uit het westen. Halle genoot volop van de contacten die hij opdeed door zijn sportloopbaan. Hij had er nooit spijt van dat hij niet rijk is geworden van het keepen. Zijn vrouw Dien zei jaren later: 'Dat geld hebben we nooit gemist. [...] ik vond het voor hem fantastisch, al dat reizen' (Krol). De naam van Leo Halle blijft vooral verbonden met Go Ahead en met Deventer.
A: Pers- (en andere) documentatie betreffende Leo Halle in het clubarchief van Go Ahead in Deventer. Persdocumentatie in het Stadsarchief van Deventer.
P: Een overzicht van de 15 interlandwedstrijden waaraan Halle tussen 1928 en 1937 deelnam in: Matty Verkamman, Oranje toen en nu III (Kats 2004).
L: Behalve necrologieën o.a. in Het Parool, 16-6-1992 en Deventer Dagblad, 16-6-1992: A. van Emmenes, Neerlands voetbalglorie (4de dr.; Amstelveen 1963) 119-121; interview door Gerrit Zwiers, in Deventer Dagblad, 31-3-1973 en 7-4-1973; Ad van Emmenes, Gouden voetbaljaren (Baarn 1975) 105-109; Wil van der Plas, Go Ahead 75 (Deventer 1977); interview door Homme Krol, in Deventer Dagblad, 25-1-1986, André Swijtink, In de pas. Sport en lichamelijke opvoeding in Nederland tijdens de Tweede Wereldoorlog (Haarlem 1992) 52; Wim Hesselink, lemma Leo Halle, in Overijsselse biografieën III (Meppel 1993) 36-39; Guus van Holland, lemma Leo Halle, in De top 500, de beste Nederlandse sporters van de eeuw. Onder red. van Anton Witkamp en Leo van de Ruit (Maarssen 1999) 182; Harry Hekkert, 'Leo Halle, voor niemand bang', in Deventer Dagblad, 27-11-1999 en idem. 'Een leeuw met gevoel voor humor', ibidem,18-12-1999; Matty Verkamman [e.a.], De Internationals. De historie van Oranje (Amsterdam 1999) 123-124; Harry Oltheten, Go Ahead 100 jaar. Van volksclub tot voetbalbolwerk (Deventer 2002) 93-99; Matty Verkamman, Oranje toen en nu IV (Kats 2004) 109-111.
I: Matty Verkamman, Oranje toen en nu IV (Kats 2004) 101. [Foto: Leo Halle voor de wedstrijd Nederland-België, 1937]Albert Simons
Bovenstaande biografie weerspiegelt de stand van het onderzoek tot aan het jaar van publicatie in het gedrukte deel van het BWN. Dit jaar is hieronder weergegeven. Alle daarna verschenen literatuur is niet in de tekst verwerkt en wordt evenmin vermeld in de literatuuropgave (onder L).
Oorspronkelijke versie opgenomen in: Biografisch Woordenboek van Nederland 6Laatst gewijzigd op 12-11-2013