Lammers, Johan Christiaan Jan (1931-2000)

 
English | Nederlands

LAMMERS, Johan Christiaan Jan (1931-2000)

LAMMERS, Johan Christiaan Jan, journalist, burgemeester en commissaris van de Koningin (Amsterdam 10-9-1931 - Alkmaar 5-7-2000). Zoon van Gerrit Jan Lammers, journalist, later directeur van de Rijksvoorlichtingsdienst, en Maria Evertje van Dreven. Gehuwd op 24-7-1956 met Carolina Elisabeth Euwe (1928-2001). Uit dit huwelijk werden 2 dochters geboren. Na echtscheiding (13-5-1961) gehuwd op 31-3-1966 met Carla van der Waerden (1935-2001). Dit huwelijk bleef kinderloos.

afbeelding van Lammers, Han

Han Lammers groeide op als enig kind in een gereformeerd gezin, eerst in Amsterdam en vanaf 1936 in Den Haag. Zijn vader, een starre en rechtlijnige calvinist, was journalist bij de aan de Anti-Revolutionaire Partij (ARP) gelieerde krant De Standaard. Voor zijn ondergrondse werkzaamheden werd hij in juni 1941 gearresteerd en veroordeeld tot anderhalf jaar gevangenisstraf. Moeder Lammers vertrok toen met Han naar haar schoonouders in Aalten in de Achterhoek. Hier bezocht de jongen de MULO, waar hij vanaf 1942 orgelles kreeg. Het orgelspel zou later zijn grootste hobby worden. Tegen het einde van de bezetting vertrok Han, slechts veertien jaar oud, alleen op de fiets naar Den Haag, waar op dat moment zijn beide ouders verbleven. Vanwege de toenemende voedselschaarste werd hij bij een boer in de buurt van Pijnacker ondergebracht.

Onmiddellijk na de bevrijding bezocht Lammers in Den Haag het Christelijk Gymnasium, waar hij in 1951 het diploma gymnasium-A behaalde. In datzelfde jaar ging hij theologie studeren aan de Vrije Universiteit in Amsterdam. Maar al spoedig kreeg hij hierover grote twijfels. Nadat hij ook nog colleges had gevolgd aan de Universiteit van Amsterdam, brak hij in 1953 zijn studie af. De reden hiervoor was - zo vertelde hij later - dat hij zich niet geschikt achtte voor het verlenen van herderlijke zorg. Lammers keerde de kerk de rug toe. In navolging van de Zwitserse theoloog Karl Barth vond hij dat de religie zich van de politiek moest losmaken, omdat er in Gods naam te veel en te grote misdaden waren begaan. Lammers meende dat een christen wel politiek actief kon zijn, maar dat van een christelijke politiek geen sprake kon zijn. Hoewel hij geen lid was van de ARP, zou hij zich toch met de gereformeerden verbonden blijven voelen.

Na zijn militaire dienstplicht te hebben vervuld, trad Lammers in 1955 als leerling-journalist in dienst van het Algemeen Nederlands Persbureau in Amsterdam. Vervolgens was hij van 1957 tot 1964 bij het Algemeen Dagblad werkzaam als rechtbankverslaggever. In die functie bezocht Lammers in 1961 Jeruzalem om daar het geruchtmakende proces tegen de Duitse oorlogsmisdadiger Adolf Eichmann te verslaan.

In 1956 trouwde Lammers met Caroline Euwe, de dochter van voormalig wereldkampioen schaken Max Euwe. Hij was echter niet vaak bij zijn gezin, en begin 1959 verliet hij definitief zijn vrouw en zijn twee in 1957 en 1958 geboren dochters. Toen hij in het midden van de jaren zestig bij de VARA zitting had in het panel van het satirische televisieprogramma Zo is het toevallig ook nog 's een keer, ontmoette hij daar productieassistente Carla van der Waerden, met wie hij in 1966 in het huwelijk trad.

In het intellectuele Amsterdamse milieu kwam Lammers in contact met schrijvers en journalisten als Harry Mulisch, Ed. Hoornik, H.J.A. Hofland en W.L. Brugsma. Naast zijn baan bij het Algemeen Dagblad was hij in 1958 kronieken gaan schrijven voor Podium, en van 1960 tot 1963 maakte hij, samen met Hofland, deel uit van de redactie van dit maatschappijkritische, literaire tijdschrift. In 1963 stapte hij over naar De Gids, en in 1965/1966 vormde hij samen met Hoornik, Mulisch en Brugsma de redactie van dit literaire en algemeen culturele tijdschrift.

In 1964 werd Lammers opgenomen in de redactie van De Groene Amsterdammer, waar hij sinds 1960 een vaste column had, 'de Inktspat'. In dit opinieweekblad was hij erg kritisch over de gevestigde orde in Nederland. Vooral bestreed hij het misbruik van de democratie door de macht. Omdat naar zijn mening veel maatschappelijke instanties alleen in naam democratisch waren, dreigden deze het contact met de bevolking te verliezen. Lammers uitte felle kritiek op leden van het koningshuis, de regering en het parlement wanneer hij meende dat zij in hun gedrag onvoldoende democratische gezindheid toonden of andere mensen onrecht aandeden. Lammers' uitgesproken standpunten brachten een collega bij De Groene Amsterdammer ertoe hem als volgt te typeren: 'Drie mensen om Han heen, en je had een politieke vergadering' (Van der Wal).

Lammers volgde ook de politiek van de Duitse Bondsrepubliek met argwaan. Hij vond dat dit land 'alle trekken van revanchisme, het voortzetten van de oorlog met andere middelen 'vertoonde (De Gids 128 (1965) 160). Zo had hij weinig begrip voor het huwelijk van kroonprinses Beatrix met de West-Duitse diplomaat Claus von Amsberg in maart 1966, hoewel hij overigens later met hem goed bevriend zou raken. Lammers had wel veel sympathie voor de Duitse Democratische Republiek (DDR), omdat hij meende dat dit land wel rigoureus met het nazi-verleden had gebroken. Toen hij op 24 juni 1967 het communistische regime in de DDR in De Groene Amsterdammer verdedigde, zorgde dit in Nederland voor veel ophef.

Ondanks zijn gereformeerde achtergrond was Lammers voorstander van een socialisme op humanistische grondslag. Hoewel hij de Partij van de Arbeid (PvdA) te regentesk vond, werd hij in 1966 toch lid. Hier werd hij al spoedig woordvoerder van Nieuw Links, een radicale stroming die wilde breken met de traditionele standpunten van de partij. Nieuw Links wilde bijvoorbeeld dat Nederland uit de NAVO zou treden en zou overgaan tot erkenning van de DDR. Ook wilde Lammers de sterk paternalistisch geleide PvdA omvormen tot een democratische volkspartij, die vooral moest strijden voor meer rechtvaardigheid en medemenselijkheid. Lammers was een aanhanger van het dualisme. Met het oog op de toenemende buitenparlementaire acties in de jaren zestig meende hij dat de politiek het vertrouwen bij het grote publiek moest herwinnen. Volgens hem moest het parlement weer als 'controle van de gemeenschap in het "gemeen overleg" principieel tegenover de regering' staan (De Groene Amsterdammer, 23-11-1968) En bij de PvdA moest het afgelopen zijn met de vele dubbele functies van Tweede-Kamerlid en bestuurslid.

Lammers nam geen blad voor de mond, en dit werd hem binnen de PvdA niet altijd in dank afgenomen. Hij vond dat de kiezers duidelijk voor een progressieve politiek moesten kunnen kiezen, dus voor de PvdA en niet voor - in zijn ogen - halfslachtige partijen als Democraten '66 (D'66) of de Politieke Partij Radicalen (PPR). Zo haalde hij zich de woede van oudere partijgenoten op de hals toen hij zich uitsprak tegen, wat hij noemde, de 'vrijerij' van partijleider J.M. den Uyl met D'66. Het congres van de PvdA in 1969 was voor Lammers persoonlijk een groot succes. In een door hem ingediende resolutie verklaarde de PvdA niet met de Katholieke Volkspartij (KVP) te zullen regeren, wanneer deze partij niet duidelijk voor een progressieve politiek zou kiezen. Verder sprak het congres zich op voorstel van Lammers uit voor erkenning door Nederland van de DDR.

De bemoeienis van Lammers met de politiek betekende het einde van zijn journalistieke loopbaan. Bij De Groene Amsterdammer was grote irritatie ontstaan over het feit dat hij dit weekblad gebruikte voor het bedrijven van partijpolitiek, en in 1969 werd hij uit de redactie gezet. Een jaar later werd Lammers voor de PvdA lid van de Amsterdamse gemeenteraad. Hoewel politiek onervaren liet hij zich overhalen op 1 september 1970 wethouder van Kunstzaken en Stadsontwikkeling te worden.

Als wethouder zag Lammers het als zijn taak door stadssanering en metrobouw de binnenstad van Amsterdam weer leefbaar te maken. Zijn stadssaneringsplannen stuitten op grote weerstand, vooral bij de kraakbeweging, die hem verweet woningen op te offeren aan grote prestigeobjecten. Hij trok zich hiervan echter weinig aan. Na de gemeenteraadsverkiezingen van 1974 kreeg Lammers van zijn partij de opdracht een links programcollege te vormen met de Communistische Partij van Nederland (CPN), de Pacifistische Socialistische Partij (PSP) en de PPR. Zijn positie werd echter onhoudbaar, vooral toen zijn eigen achterban hem in de steek liet naar aanleiding van ernstige rellen in de Nieuwmarktbuurt na ontruimingen in het voorjaar van 1975. Op 7 januari 1976 stapte hij - samen met zijn grootste politieke tegenstander in het college, PPR-wethouder Roel van Duijn - op als wethouder.

Lammers was in Amsterdam politiek op een dood spoor geraakt. Een nieuwe uitdaging wachtte hem echter toen hij in augustus 1976 werd benoemd tot landdrost van de Zuidelijke IJsselmeerpolders. Dit openbaar lichaam was tot aan de gemeentewording belast met de uitvoering van de gemeentelijke taken in oostelijk en zuidelijk Flevoland. Juridisch gezien was de functie van landdrost een soort van eenmansbestuur, want formeel was hij burgemeester, college van burgemeester en wethouders, en gemeenteraad tegelijk. Maar al snel liet Lammers een adviescommissie kiezen. Deze werd later omgezet in een adviesraad en een dagelijks adviescollege, die feitelijk functioneerden als gemeenteraad en college van burgemeester en wethouders. Als landdrost bereidde Lammers de gemeentewording van Lelystad in 1980 voor en bracht hij in 1984 de gemeenten Zeewolde en Almere bestuurlijk tot ontwikkeling.

Van de laatstgenoemde gemeente werd Lammers op 1 januari 1984 de eerste burgemeester. Almere lag hem na aan het hart. De nieuwe stad diende vooral voor de opvang van mensen die in Amsterdam moesten wijken voor stadssanering, waartoe hijzelf mede de aanzet had gegeven. Bovendien moest Almere letterlijk en figuurlijk nog van de grond komen. Lammers probeerde zijn burgers zo snel mogelijk bij het lokale bestuur te betrekken.

Lammers keerde zich tegen de indeling van de IJsselmeerpolders bij de bestaande provincies. Hij achtte de provinciewording van Flevoland van nationaal belang, vooral met het oog op de volkshuisvesting en de ruimtelijke ordening. Hij was ook voorstander van de aanleg van de Markerwaard om de druk op de Randstad te verminderen. Toen Flevoland op 1 januari 1986 inderdaad Nederlands twaalfde provincie werd, trad Lammers aan als haar eerste commissaris van de Koningin. In deze functie probeerde hij zoveel mogelijk de sociaal-economische ontwikkeling van Flevoland te bevorderen. In het bijzonder spande hij zich in voor een betere ontsluiting van de provincie.

Op 1 oktober 1996 nam Lammers, met het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd, afscheid als commissaris van de Koningin in Flevoland. Hij kon voortaan volop tijd besteden aan zijn geliefde orgelspel. Daarnaast bleef hij veel energie steken in allerlei maatschappelijke nevenfuncties, en in 1998 werd hem zelfs nog gevraagd kortstondig - van 16 februari tot 1 oktober - op te treden als waarnemend burgemeester van Groningen. Tijd voor retrospectieve beschouwingen was er nauwelijks. Dit lag trouwens ook niet in zijn aard. Van Lammers' voornemen zijn herinneringen te boek te stellen zou het niet meer komen. In het voorjaar van 2000 werd bij hem een hersentumor geconstateerd, en enkele maanden later overleed hij op 68-jarige leeftijd.

Han Lammers kon als journalist, politicus en bestuurder behoorlijk drammerig zijn, omdat hij anderen altijd aansprak op universele waarden als rechtvaardigheid en medemenselijkheid. Hij had vele politieke tegenstanders, maar door zijn gevoel voor humor en het ontbreken van rancune wist hij met de meesten van hen - ondanks grote meningsverschillen - een goede verstandhouding te bewaren. Meestal deed hij dat aan de hand van een pilsje, een kleine eigenhandig geschreven partituur of een praatje over het geloof.

A: Archief-J.C.J. Lammers in het Stadsarchief Amsterdam; Archief-J.C.J. Lammers in Nieuw Land Erfgoedcentrum te Lelystad; Collectie-J.C.J. Lammers in het Nederlands Letterkundig Museum en Documentatiecentrum te 's-Gravenhage.

P: Behalve artikelen in Podium (1958-1962), De Groene Amsterdammer (1959-1975), De Gids (1963-1968) en NRC Handelsblad (1981-1985): Zo is het. Onder red. van J. van de Berg, H. Lammers en H. Mulisch (Amsterdam 1964); samen met G. van den Boomen, Beatrix, Claus: een journalistieke documentatie ('s-Gravenhage 1965); Hinderlijk volgen. Kronieken uit De Gids, 1963-1966 (Amsterdam 1966); Wat denken wij eigenlijk wel? Journalistieke opinies over actuele facetten van de Nederlandse samenleving. Onder red. van H. Lammers en J. van den Berg (Amsterdam 1966); Tien over rood. Uitdaging van Nieuw Links aan de PvdA. Samenst. H. van den Doel, H. Lammers [e.a.] (Amsterdam 1966); De meeste mensen willen meer. Het betere leven van tien over rood. Onder eindred. van H. Lammers [e.a.] (Amsterdam 1967); L.C. Brinkman, J.C.J. Lammers en J.A.A. van Doorn, Welzijn, profijt en cultuur (Amsterdam 1983); 'Den Uyl en Nieuw Links', in John Jansen van Galen en Bert Vuijsje, Joop den Uyl. Politiek als hartstocht. Een portret in twintig interviews (Weesp 1985) 116-133; ... 'Zolang er krotten zijn, zullen er mensen in wonen' ... ([Lelystad] 1996).

L: Behalve necrologieƫn o.a. door G. van der Wal, in De Groene Amsterdammer, 15-7-2000: G. Puchinger, Is de gereformeerde wereld veranderd? (Delft 1966); Bertus Boivin [e.a.], Een verjongingskuur voor de Partij van de Arbeid. Opkomst, ontwikkeling en betekenis van Nieuw Links (Deventer 1978); H. Smeets, 'Participerende journalistiek. Je ontkwam er niet aan. De stadsverslaggever en de ontruiming van de Nieuwmarkt', in Luizen in de pels. 100 jaar journalistiek in Nederland. Onder red. van M. van Amerongen [e.a.] (Amsterdam 1984) 24-27; A. Bleich, Een partij in de tijd. Veertig jaar Partij van de Arbeid, 1946-1986 (Amsterdam 1986); B. Rijs, 'Eindpunt Lelystad', in HP/De Tijd, 5-10-1990; Philip van Praag, Strategie en illusie. Elf jaar intern debat in de PvdA (1966-1977) (Amsterdam 1991); J.P. Verkaik en P.C. van Royen, 50 jaar bestuur in Flevoland Noordoostpolder en Wieringermeer. Het openbaar lichaam in de Zuiderzee- en IJsselmeerpolders, 1937-1987 (Zutphen 1993); interview door B. Haveman, in de Volkskrant, 11-7-1998; Jacco Pekelder, Nederland en de DDR. Beeldvorming en betrekkingen, 1949-1989 (Amsterdam 1998); F.A. Zuijdam, Tussen wens en werkelijkheid. Het debat over vrede en veiligheid binnen de PvdA in de periode 1958-1977 (Amsterdam 2001); Rob Hartmans, De Groene van 1877. Geschiedenis van een dwars weekblad (Amsterdam 2002); H. Pruntel, 'Een Amsterdammer in de polder: Han Lammers', in Cultuur Historisch Jaarboek voor Flevoland (Lelystad 2003) 46-89; Huub Wijfjes, Journalistiek in Nederland, 1850-2000. Beroep, cultuur en organisatie (Amsterdam 2004).

I: ANP Historisch Fotoarchief, beeldnummer 64822 [Lammers als wethouder van Amsterdam in januari 1976].

H. Pruntel