Oltmans, Willem Leonard (1925-2004)

 
English | Nederlands

OLTMANS, Willem Leonard (1925-2004)

Oltmans, Willem Leonard, journalist en publicist (Huizen 10-6-1925 - Amsterdam 30-9-2004). Zoon van Antonie Cornelis Oltmans, scheikundig ingenieur, later advocaat, en Alexandrine van der Woude. Gehuwd op 19-12-1957 met Josephine Anna Friederike Westerman, grondstewardess. Dit huwelijk, dat op 5-7-1960 werd ontbonden, bleef kinderloos. Geregistreerd partnerschap op 26-1-2004 met Petrus Antonius Josephus van de Wouw (geb. 1945), fotomodel.

afbeelding van Oltmans, Willem Leonard

Willem Oltmans groeide op in grote welstand, samen met een oudere en een jongere broer, dankzij in Nederlands-Indië met de productie van kinine vergaard kapitaal. Hoewel zijn jeugd in de villa 'De Horst' in Huis ter Heide bij Zeist onbezorgd was, ervoer hij die emotioneel als eenzaam. Hij voldeed niet aan de verwachtingen van de familie en voelde zich onbegrepen en niet geaccepteerd. Hij kreeg een vormelijke, elitaire opvoeding, met veel aandacht voor muziek, maar met weinig warmte. De relatie met zijn ouders was dan ook afstandelijk. De problematische verstandhouding had grote invloed op zijn persoonlijkheidsvorming.

Na moeizaam het Baarnsch Lyceum te hebben doorlopen ging de jonge Oltmans in 1946 naar het Nederlands Opleidingsinstituut voor het Buitenland op kasteel Nijenrode in Breukelen. Het bleek te hoog gegrepen, en hij verliet deze opleiding voortijdig. Ook zijn poging in 1948 via een studie politieke wetenschappen aan Yale University in het Amerikaanse New Haven alsnog de buitenlandse dienst binnen te komen strandde om dezelfde reden. In 1950 keerde Oltmans gedeprimeerd naar Nederland terug, worstelend met een identiteitscrisis. Na veel omzwervingen belandde hij in augustus 1953 kortstondig bij het Algemeen Handelsblad op het bureau-buitenland. Vervolgens werkte hij van juli 1954 tot december 1955 voor het persbureau United Press International, waar hij telexberichten vertaalde en verspreidde.

Oltmans vond in deze periode maar moeizaam zijn bestemming, niet alleen wat werk betreft, maar ook als mens. Zijn homoseksualiteit was daaraan mede debet. Om zichzelf beter te begrijpen had hij al vanaf zijn negende een dagboek bijgehouden. Tot aan zijn dood was hij een nauwgezette chroniqueur van zijn eigen leven en deed hij tot in het intiemste detail verslag van zijn belevingen. Zijn motief tot deze grondige registratie van zijn bestaan was een werk te verwezenlijken waarin zichtbaar zou worden hoe een mens wordt tot wat hij is. In dit psychologische kader was schrijven voor hem een levensvervulling en vormden zijn dagboeken en latere publicaties als het ware zijn 'raison d'être'.

In een wanhopige poging zijn homoseksualiteit te ontkennen verloofde Oltmans zich in augustus 1955 met Frieda Westerman, de dochter van een hoge employee bij oliemaatschappij Esso. Om de geruchten over zijn geaardheid te ontvluchten, vestigde hij zich begin 1956 in Rome als freelance journalist. Hij werd er correspondent voor enkele dagbladen, waaronder De Telegraaf. Zijn drang naar 'waarheid' vormde voor Oltmans de leidraad in zijn werk als journalist. De ware toedracht diende compromisloos aan het licht te worden gebracht, waarbij hij overigens altijd zelf bepaalde hoe die 'werkelijkheid' er precies uitzag. In zijn zoektocht de feiten te achterhalen kende Oltmans geen ontzag voor autoriteiten. Met bluf en charme slaagde hij er vaak in deuren geopend te krijgen die normaal gesloten bleven en wist hij in contact te komen met hooggeplaatste personen.

Aldus kreeg Oltmans op 12 juni 1956 ook toegang tot de Indonesische president Soekarno (1945-1967) tijdens diens bezoek aan Europa, met Rome als eerste stop. Daarmee nam Oltmans' leven een beslissende wending. Hij beeldde zich in een verzoenende rol te kunnen spelen in de toentertijd ernstig verstoorde Nederlands-Indonesische betrekkingen en in Nederland begrip te kunnen kweken voor het Indonesische standpunt inzake Nieuw-Guinea: het grote twistpunt tussen beide landen. Oltmans negeerde daarbij de instructie van De Telegraaf het in Nederland intens gehate staatshoofd te mijden. Daarop ontsloeg de hoofdredactie hem en keerde de krant zich fel tegen hem. Het verslag van zijn ontmoeting met Soekarno verscheen vervolgens in Elseviers Weekblad op 23 juni 1956. Het werd voorpaginanieuws van vele Nederlandse dagbladen. Oltmans' reputatie als een tegendraadse en controversiële journalist was daarmee gevestigd.

Oltmans' artikelen brachten hem in contact met de zogeheten Groep-Rijkens, een informele groep zakenlieden rondom de oud-topman van Unilever, Paul Rijkens, die ten behoeve van de goede verhoudingen met Djakarta het afstaan van Nieuw-Guinea bepleitte. Met financiële steun van enkele captains of industry arriveerde Oltmans in december 1956 in Indonesië om vandaar uit de Nederlandse politiek en publieke opinie te bewerken. Dit openlijke politieke engagement had tot gevolg dat de kranten waarvoor hij nog schreef, hem verweten een verlengstuk van Soekarno's politiek te zijn geworden en hem vervolgens merendeels buitensloten. Het optreden van Oltmans wekte ook de gram van minister van Buitenlandse Zaken Joseph Luns (1952-1971), en dat had verreikender gevolgen. Deze instrueerde namelijk alle Nederlandse diplomatieke missies om 'deze eenmotorige mug' - zoals hij hem noemde - voortaan geen persfaciliteiten meer te verlenen en elk contact te mijden. Het was het begin van Oltmans' problemen met de Nederlandse Staat.

Onwetend van de opdracht van minister Luns hem te boycotten bleef Oltmans zich actief opstellen inzake Nieuw-Guinea. Zijn koeriersactiviteiten voor de Groep-Rijkens werden geïntensiveerd. Aangezien hij in Nederland niet meer reçu was, verhuisde Oltmans in december 1957 naar New York. Directe aanleiding was zijn relatie met Frieda, die daar intussen werkte als grondstewardess voor de KLM. Hij wilde de verbintenis een serieuze kans geven en trouwde met haar tegen beter weten in. New York zou - met onderbrekingen - 35 jaar lang zijn thuisbasis vormen. In de Verenigde Staten was Oltmans actief in het lezingencircuit; voor hem een belangrijke inkomstenbron. Aangezien hij inmiddels praktiserend homoseksueel was, was het huwelijk gedoemd te mislukken. In de zomer van 1960 volgde de echtscheiding. Oltmans zou daarna geen vaste relatie meer kennen, zij het dat hij in 1967 wel een hechte vriendschap voor het leven aanging - weliswaar platonisch en lange tijd op afstand - met het twintig jaar jongere fotomodel Peter van de Wouw, een relatie die kort voor zijn dood alsnog werd geformaliseerd.

In april 1961 bereikte het gelobby van Oltmans inzake Nieuw-Guinea zijn hoogtepunt. Hij wist door te dringen tot naaste adviseurs van de Amerikaanse president John F. Kennedy (1961-1963). Aangezien de Groep-Rijkens geen noemenswaardig resultaat boekte en het conflict met Indonesië dreigde te escaleren, probeerde Oltmans in de nationale impasse een doorbraak te forceren door op 17 juni 1961 activiteiten van de groep in een artikel in het weekblad Vrij Nederland te openbaren. De ophef hierover was groot. Oltmans werd in parlement en media een landverrader genoemd en definitief tot persona non grata verklaard. De Groep-Rijkens verbrak alle banden met hem. Zijn koeriersrol was uitgespeeld. Later zou hij hierover uitvoerig publiceren, onder andere in De verraders (1968) en in Den vaderland getrouwe. Uit het dagboek van een journalist (1973). Hoewel door toedoen van de Verenigde Staten in 1962 aan de Nieuw-Guineakwestie een einde kwam met de overdracht van het gebied aan Indonesië, handhaafde een rancuneuze Luns de boycotinstructie jegens Oltmans. Zelfs na het vertrek van de bewindsman uit de landspolitiek in 1971 bleef deze van kracht.

Ondanks deze heimelijke obstructie - waarvan het vermoeden bij hem steeds groter werd - liet Oltmans zich niet muilkorven. Indonesië bleef hem tot de val van Soekarno in 1967 sterk bezighouden. Maar ook de andere internationale verwikkelingen van zijn tijd, zoals Cuba, de dekolonisatie in Afrika, de oorlog in Vietnam en de Oost-Westverhoudingen, hadden zijn bijzondere aandacht. Hij stond als journalist vaak vooraan bij tal van wereldgebeurtenissen en sprak geregeld, als een van de eersten, de direct betrokkenen. Toch genoot Oltmans als verslaggever geen hoge achting bij zijn collega's. Zijn publicaties blonken niet uit in schrijfstijl, en mede daardoor verkochten de meeste van zijn boeken- uiteindelijk ruim vijftig - slecht.

Oltmans talent als interviewer was echter onmiskenbaar. Begin jaren zeventig verraste hij de perswereld door de gesprekken die hij voerde met vooraanstaande politici en wetenschappers over het sombere rapport van de Club van Rome (1972) over de toekomst van het milieu en de grondstoffenvoorziening. Hij bundelde deze 125 interviews in de tweedelige reeks Grenzen aan de Groei (1973-1974). Ook daarna deed Oltmans voortdurend van zich spreken door ophefmakende interviewreportages en door boeken over uiteenlopende onderwerpen, variërend van de reconstructie van een moordcomplot op president Kennedy tot reportages over het Huis van Oranje. Hij was gefascineerd door de koninklijke familie en kende velen die in nauw contact stonden met de Oranjes.

In de jaren tachtig voelde Oltmans zich geroepen de publieke opinie in het Westen beter te infomeren over de Sovjet-Unie om de negatieve beeldvorming over de communistische mogendheid weg te nemen. Zijn - samen met de buitenlanddeskundige van het Kremlin Georgi Arbatow geschreven - boek Het Sowjetstandpunt. Moskou's visie op de Oost-West problematiek uit 1981 kreeg veel aandacht en werd in verscheidene talen uitgegeven. Ondertussen bemoeide Oltmans zich ook met de relatie Nederland-Suriname. Hij onderkende een soortgelijk, door emoties overheerst negatief patroon in de bilaterale betrekkingen als waarvan eerder sprake was tussen Nederland en Indonesië. Zichzelf ook nu weer overschattend, meende Oltmans hier eveneens een bemiddelende rol te kunnen spelen. Het resultaat van zijn onbegrepen inspanningen was echter nihil.

Financieel ging Oltmans magere jaren tegemoet. De ruime erfenis die hij na het overlijden van zijn vader en moeder - in respectievelijk 1966 en 1974 - had gekregen, was opgeteerd, mede door verkeerde beleggingen. Om zijn levenspeil op niveau te houden zag hij zich genoodzaakt aanvullende middelen van bestaan te zoeken. Een poging, in de tweede helft van de jaren tachtig, zijn netwerk te gebruiken om Nederlandse ondernemers te introduceren in het Oostblok en daar als consultant financieel van mee te profiteren, was geen succes. De opvattingen van de ondernemerswereld bleken niet de zijne, wat - zoals zo vaak in zijn loopbaan - tot hooglopende ruzies leidde en een mislukking betekende van dit initiatief.

Vervolgens richtte Oltmans zijn aandacht op Zuid-Afrika, het land waar zijn beide broers zich in 1948 hadden gevestigd. Vanaf 1986 verbleef hij daar geregeld om er in 1990 permanent te gaan resideren, mede omdat zijn vriend Peter er woonde. Ook in Zuid-Afrika toonde Oltmans zich een beroepsbemoeial. Zijn drang om de ware machtspolitieke gang van zaken te achterhalen in het land, werd niet op prijs gesteld door het wankelende Apartheidsregime. Hij werd in augustus 1992 op beschuldiging van spionage het land uitgezet.

Wrokkig - hij vermoedde mede de hand van de Nederlandse Binnenlandse Veiligheidsdienst in zijn uitwijzing - en geheel berooid betrok Oltmans een eenkamerwoning in de Amsterdamse Jordaan. Hij had schulden en moest leven van een bijstandsuitkering. Om zijn magere inkomen aan te vullen probeerde Oltmans toegang te krijgen tot de wereld van het televisie-amusement. Zoals steeds zocht hij bewust de publiciteit, en hij werd een veelgevraagde gast in televisieprogramma's. Zijn dandy-achtig voorkomen in combinatie met zijn uitgesproken opinies, onverbloemd taalgebruik en weinig diplomatiek gedrag maakte hem tot een mediagenieke verschijning. Doorgaans vond men hem een arrogante betweter en valse 'relnicht', maar anderzijds was er ook wel waardering voor 'het fenomeen' Oltmans vanwege zijn openhartigheid en authenticiteit. In ieder geval was hij een nationale beroemdheid geworden, die door menig artiest gretig werd geparodieerd. Oltmans trok zich van alle commentaar niets aan. Achter een façade van onfeilbaarheid en onaantastbaarheid ging hij als steeds zijn eigen gang. Het maakte hem echter steeds meer tot een onbegrepen man, steeds eenzamer en cynischer, die op den duur een karikatuur van zichzelf dreigde te worden.

Daar Oltmans vermoedde dat de Nederlandse overheid hem zijn werk als journalist al decennialang stelselmatig had gedwarsboomd, spande hij in 1991 een proces aan tegen de Nederlandse Staat. Daarbij wilde hij vooral Luns ontmaskeren, tegen wie hij een grote aversie had ontwikkeld. Oltmans wenste genoegdoening, moreel én financieel. Met een beroep op de Wet Openbaarheid Bestuur wist hij alle belastende documenten te verkrijgen en hij deed daar verslag van in het boek Vogelvrij (1992). Werd Oltmans lange tijd gezien als een soort Don Quichote die gedachtespinsels najoeg, nu bleken zijn beschuldigingen wel degelijk gegrond te zijn. Hij begon lof te oogsten voor zijn vechtlust en vasthoudendheid.

In een poging het voor de overheid pijnlijke proces voortijdig te stoppen, deed de regering hem tot tweemaal toe een schikkingsvoorstel. De eerste keer door minister-president R.F.M. Lubbers (1982-1994), kort voor diens vertrek als premier. Lubbers had zich in de zaak-Oltmans verdiept, was tot de overtuiging gekomen dat er iets niet in de haak was en had de ban over hem ongedaan gemaakt. Hij was het die hem weer als geaccrediteerd journalist op zijn buitenlandse reizen meenam. Oltmans weigerde echter elke tegemoetkoming op principiële gronden en volhardde in zijn streven naar volledige erkenning van zijn gelijk en een bijpassende financiële compensatie. Aangezien de rechtsgang nog jarenlang zou kunnen voortslepen, ging hij ten slotte toch akkoord met het regeringsvoorstel tot een bindende arbitrage buiten de rechter om. De daartoe benoemde commissie van drie stelde Oltmans in mei 2000 in het gelijk en wees hem tot ieders verrassing - ook van hemzelf - een schadeloosstelling toe van 8 miljoen gulden netto voor reputatieschade en inkomstenderving.

Oltmans triomfeerde met duivels plezier. Niet alleen was hij weer een bemiddeld man, maar hij wist zich ook geheel gerehabiliteerd. Aan het eind van zijn leven leek hij - ook in de relatie met zijn levensgezel Peter - eindelijk wat tot rust te komen. Hoewel de zeventig inmiddels gepasseerd, bleef Oltmans frequent publiceren. Prioriteit kreeg het project dat hij als zijn levenswerk beschouwde: de uitgave van zijn dagboeken. De eerste in de reeks van memoires was al in 1985 verschenen. Nadat hij in 1997 met de publicatie van deel zes zijn betrokkenheid met de Nieuw-Guineakwestie had afgesloten, werkte hij vanaf 2001 in een rap tempo aan de uitgave van de vervolgdelen. Voorts publiceerde hij over tal van andere zeer uiteenlopende onderwerpen. Daarbij kon hij het niet laten tegen de stroom in te blijven roeien. In zijn levenslange strijd tegen 'verkeerde beeldvorming' steunde hij in mei 2002 openlijk het door het Westen gehate bewind van de Irakese dictator Saddam Hoessein (1979-2003) door een bezoek te brengen aan diens rechterhand Tariq Aziz. Het was een laatste oprisping van weerbarstigheid.

Lang genoot Willem Oltmans niet meer van zijn nieuw verworven rijkdom. Hoewel hij altijd een grote vitaliteit had uitgestraald, werd begin 2004 kanker geconstateerd. Zoals hij altijd baas over zijn eigen 'brain', 'body' en leven was geweest, zo regisseerde Oltmans ook zijn dood. Hij gaf nog een paar laatste interviews, stelde zijn dagboekenproject veilig en - 79 jaar oud en fysiek op - besloot dat het genoeg was. Bijgestaan door zijn partner Peter bepaalde hij zelf het einde. Oltmans was tegen die tijd milder gaan denken over zijn ouders en gaan inzien dat ook zij een product van hun eigen opvoeding en tijd waren. Zich verzoend hebbend met hen en zijn milieu - waarmee hij zijn leven lang had geworsteld - werd hij op zijn uitdrukkelijke wens bijgezet in het familiegraf op begraafplaats 'Den en Rust' in Bilthoven.

Willem Oltmans was een gecompliceerde persoonlijkheid, een gevoelsmens die primair reageerde, wat zijn omgang met anderen vaak bemoeilijkte. Achter een façade van beschaving, eruditie en charme school een grillige en zoekende man, dwars van aard en zeer lichtgeraakt. Als hij zich onheus behandeld voelde - en dat gebeurde snel - , reageerde hij in de felst mogelijke bewoordingen. Omdat hij wars was van compromissen en weinig openstond voor andere opinies, waren ruzies frequent het gevolg. Oltmans' leven kende een aaneenschakeling van hoogoplopende conflicten, die meermalen tot in de rechtszaal zouden worden uitgevochten.

A: Archief W.L. Oltmans (dagboekaantekeningen, correspondentie, artikelen, krantenknipsels, foto's) in de Koninklijke Bibliotheek te 's-Gravenhage.

P: Een overzicht van boeken en pamfletten van W.L. Oltmans (1968-2005) op de website van uitgeverij 'Papieren Tijger': http://www.papierentijger.org/oltmans.html [6-2-2008].

L: Behalve necrologieën o.a. door Gerrit den Ambtman, in Algemeen Dagblad, 1-10-2004, door J.M. Bik, in NRC Handelsblad, 1-10-2004, door Jaap Stam, in de Volkskrant, 1-10-2004, door Marjan Agerbeek, in Trouw, 2-10-2004, door René Zwaap, in De Groene Amsterdammer, 8-10-2004 en door Rudie Kagie, in Vrij Nederland, 9-10-2004: Paul Rijkens, Handel en wandel. Nagelaten gedenkschriften (Rotterdam 1965) 160-181; H.J.A. Hofland, Tegels lichten of ware verhalen over de autoriteiten in het land van de voldongen feiten (Amsterdam 1972) 42-75; interview door Bibeb, in Vrij Nederland, 6-7-1985; interview door Hans Hoffmann in Playboy (aug. 1988) 15-26; Carel Enkelaar, Ooggetuige. Achterkanten van de media (z.pl. 1992) 376-398; Erik van Ree, 'Op het tweede gezicht. Willem Oltmans', in de Volkskrant, 7-12-1996; Hugo Camps, 'De bittere strijd van Willem Oltmans', in Elsevier, 28-1-1998; Jos Slats,'Willem Oltmans rekent af. De man van acht miljoen', in Vrij Nederland, 3-6-2000; Gerard Trentelman, 'Willem Oltmans blijft boos', in Panorama 88 (2001) nr. 31; interview door Bas Senstius, in Plus. Magazine voor de actieve 50-plusser 11 (2001) 7/8 (juli/aug.) 14-17; 'Ik leerde om zelf na te denken' in losse bijlage van Elsevier (apr. 2001) 20-23; Piet Hagen, 'Willem Oltmans', in idem, Journalisten in Nederland. Een persgeschiedenis in portretten, 1850-2000 (Amsterdam 2002) 446-455; Ellen Pasman, Oud zeer. Over de façades van de Nederlandse rechtsstaat (Utrecht 2002); 'In de spiegel: Willem Oltmans', in Panorama, 7-11-2003; 'Dubbelspel: Het ware gezicht van Willem Oltmans', in HP/De Tijd, 31-10-2003. Op 9 juli 2005 zond de AVRO de televisiedocumentaire Willem Oltmans, de eenmotorige mug van Rens Broekhuis uit. Op 12 november 2008 zond de Humanistische Omroep in de serie Profiel de documentaire 'Willem Oltmans, de man van 8 miljoen' van Maud Keus uit.

I: ANP Historisch Fotoarchief, beeldnummer 38936 [Oltmans in januari 1972].

Hans Meijer


Bovenstaande biografie weerspiegelt de stand van het onderzoek tot aan het jaar van publicatie in het gedrukte deel van het BWN. Dit jaar is hieronder weergegeven. Alle daarna verschenen literatuur is niet in de tekst verwerkt en wordt evenmin vermeld in de literatuuropgave (onder L).

Oorspronkelijke versie opgenomen in: Biografisch Woordenboek van Nederland 6
Laatst gewijzigd op 12-11-2013