Soetendorp, Jacob (1914-1976)

 
English | Nederlands

SOETENDORP, Jacob (1914-1976)

SOETENDORP, Jacob, rabbijn en journalist (Amsterdam 5-7-1914 - Frederikshavn (Denemarken) 28-7-1976). Zoon van Abraham Soetendorp, winkelier in manufacturen, later arbeider in een slopersbedrijf, en Jansje van der Glas. Gehuwd op 11-1-1940 met Maria Blits (1913-1982), kostuumnaaister. Dit huwelijk, waaruit 3 zoons en 1 dochter werden geboren, werd op 23-1-1974 ontbonden. Op 14-7-1952 verkreeg hij de Israëlische nationaliteit, met behoud van het Nederlanderschap.

afbeelding van Soetendorp, Jacob

Jaap Soetendorp groeide op in Amsterdam als oudste zoon in een niet bijzonder welgesteld gezin met vier kinderen. Enkele jaren na zijn geboorte verhuisde het gezin van Rapenburg naar 'De Eilanden' op Kattenburg. Daar waren de Soetendorps de enige joodse familie in de wijk. Als kind van uitgesproken voorstanders van openbaar onderwijs ging Jaap naar de openbare lagere school in de Valkenburgerstraat. Voor het godsdienstonderricht bezocht hij vanaf zijn zesde het nabijgelegen Nederlandsch-Israëlietisch Seminarium in de Rapenburgerstraat. Waarom hij al op jonge leeftijd rabbijn wilde worden, kon hij kon zich later niet meer herinneren, maar voor de hand lag het in ieder geval niet. Jaap werd lid van de jeugdvereniging 'Betsalel', waar hij in het jodendom werd onderwezen door de charismatische rabbijn Meyer de Hond, een mysticus die bekend stond als de rebel van het Nederlandse rabbinaat. Op twaalfjarige leeftijd koos Jaap voor de voltijdse opleiding tot rabbijn aan het Seminarium.

Toen eind december 1927 vader Soetendorp aan een hartaanval overleed, dompelde dit het gezin in diepe armoede. Zoon Jaap verdiende bij door te 'lernen' bij nabestaanden van overledenen (: in dit geval het houden van een nachtwake met Talmoedstudie), en hij werd een 'Gastesser'(: een seminarist die elke dag de maaltijd mocht gebruiken bij een rijke familie). Het loste de nood van het gezin niet op: zijn broers en zuster hadden vaak nog honger wanneer hij thuis kwam. Deze selectieve liefdadigheid onderging Soetendorp dan ook als een groot onrecht. Hij ontwikkelde socialistische-zionistische sympathieën - zo werd hij lid van de vereniging Poale Zion - , maar dit betekende niet dat hij afstand nam van zijn geloof. Hij legde verband tussen de roep om gerechtigheid van de profeten en het emancipatiestreven van de sociaal-democratie. Na de 'Kristallnacht' van 1938 in Duitsland begon Soetendorp zich acute zorgen te maken over de dreiging van het nationaal-socialisme. Inmiddels was hij colporteur van het blaadje Vrijheid, Arbeid, Brood van de Sociaal-Democratische Arbeiderspartij.

In januari 1940 trouwde Soetendorp met de kostuumnaaister Mirjam Blits, de dochter van een sigarenmaker, die hij had leren kennen bij 'Betsalel'. Na in 1941 het diploma van godsdienstleraar (: maghid) te hebben behaald, werd hij aangesteld als pastoraal jongerenwerker bij de Nederlandsch-Israelietische Hoofdsynagoge in Amsterdam. Daarnaast kreeg hij de leiding van de joodse MULO. Ook richtte Soetendorp het Consultatiebureau der Vereenigde Joodsche Comités Oost op, dat zich niet tot het orthodoxe segment van de joodse bevolking beperkte. Als pastoraal werker was hij getuige van het leeghalen van joodse bejaardentehuizen en psychiatrische inrichtingen, met alle bijbehorende wreedheden. Soetendorp kwam toen tot het inzicht dat het de Duitsers allerminst om een verplichte tewerkstelling te doen was, zoals door de Joodsche Raad werd volgehouden. Hij legde contact met het verzet - de groep van Tine van der Bilt - en adviseerde joden om onder te duiken.

Soetendorp wist zijn eigen vertrek tot mei 1943 uit te stellen: Mirjam was in verwachting en wilde geen afstand doen van haar kind. Zij doken uiteindelijk onder op een boerderij nabij het Oost-Brabantse Deurne. Hun drie maanden oude zoon Awraham brachten zij onder in Velp. Na zich vervolgens korte tijd schuil te hebben gehouden in Bussum zat het echtpaar vanaf het najaar van 1944 in Amsterdam ondergedoken. Na de bevrijding drong langzaam tot Soetendorp door welk een catastrofe zich aan de joodse bevolking had voltrokken. Omdat hij zich hierdoor niet langer in staat voelde pastoraal werk te doen, trad hij in juni 1945 in dienst van het Nieuw Israelietisch Weekblad, eerst als medewerker onder verantwoordelijkheid van de directie, maar vanaf mei 1946 als redacteur binnen- en buitenland.

Soetendorp verlegde zijn aandacht naar de opbouw van de zionistische beweging. Hij bezocht Palestina voor het eerst in november 1947 als hoofdredacteur van het Nieuw Israelietisch Weekblad. Het bezoek vond zijn neerslag in een reeks reisreportages, die een jaar later werden gebundeld in Een staat herrijst ... Indrukken uit het joodse land na de beslissing van de U.N.O. (1948). In oktober 1948 emigreerde hij met het eerste schip dat vanuit Amsterdam naar Israël vertrok. Soetendorp vestigde zich met zijn gezin - dat inmiddels drie zoons telde en in 1950 nog met een dochter zou worden uitgebreid - in Jeruzalem, waar hij leraar geschiedenis werd op een gymnasium. Naast het journalistieke werk dat hij voor het Nieuw Israelietisch Weekblad en de Nieuwe Rotterdamse Courant bleef verrichten, trad Soetendorp ook op als redacteur van de Chronicles: News of the Past (1954), een driedelige publicatie in het Engels en het Hebreeuws, waarin het verhaal uit de Thora wordt naverteld in de vorm van quasi-actuele krantenberichten. In 1952 werd Soetendorp Israëlisch staatsburger, met behoud van de Nederlandse nationaliteit.

Van belang voor Soetendorp was in deze tijd ook het contact met Paula van Leer, de vrouw van de vatenfabrikant Bernard van Leer, die gescheiden van haar echtgenoot in Jeruzalem leefde. Paula had de emigratie van het gezin Soetendorp financieel ondersteund, en het Van Leer Instituut maakte de uitgave van de Chronicles mogelijk. Tijdens een reis naar de Verenigde Staten in 1953 trad hij - informeel - op als haar privé-secretaris, een rol die hem maar matig beviel. Tijdens deze reis raakte Soetendorp sterk onder de indruk van de vitaliteit van het liberale jodendom in de nieuwe wereld, vooral het onconventionele sprak hem hierin aan.

Aangezien de verstandhouding met Paula van Leer gaandeweg verslechterde, maar ook vanwege de leermoeilijkheden van een van zijn kinderen, keerden de Soetendorps eind december 1953 terug naar Nederland. Na een kortstondige aanstelling als godsdienstonderwijzer bij de orthodoxe joodse gemeente in Utrecht werd hij op 9 april 1954 voorganger van de Liberaal-Joodse Gemeente in Amsterdam. Op 5 oktober 1955, ten slotte, ontving hij zijn semicha (: rabbinale bevoegheid) in Londen uit handen van rabbijn Leo Baeck, vóór het aan de macht komen van de nazi's de voorman van het liberale jodendom in Duitsland en de oud-voorzitter van de World Union for Progressive Judaism.

In zijn nieuwe werkkring was Soetendorp duidelijk op zijn plaats. Hij richtte zich primair op jongeren die geen duidelijke band met de traditie meer hadden, alsmede op degenen die - veelal door de Tweede Wereldoorlog, maar ook wel door het weinig flexibele karakter van de orthodoxie - van de traditie waren vervreemd. Buiten de gemeente droeg Soetendorp deze boodschap uit door onder meer lezingen en cursussen voor belangstellenden te organiseren en door mee te werken aan radio- en televisieprogramma's. Ook met de publicatie in 1958 van Symboliek der joodse religie, een overzichtswerk waarin de joodse gebruiken en vieringen worden beschreven en verklaard, probeerde hij hieraan bij te dragen. Verder probeerde Soetendorp de dialoog tussen joden en christenen te bevorderen in een poging bestaande vooroordelen over joden weg te nemen. Daarbij toonde hij ook bereidheid zich in het perspectief van de ander te verdiepen. Op 22 december 1960 behaalde Soetendorp als eerste Nederlandse rabbijn het doctoraalexamen theologie aan de Rijksuniversiteit te Leiden. Het contact met de christelijke wereld verliep overigens niet altijd zonder wrijvingen. In 1963 leidde zijn een jaar eerder begonnen werk als redacteur van de reeks Phoenix Bijbelpockets Zoals er gezegd is over … reeds tot een scherp conflict met andere redactieleden over de staat Israël.

Binnen de Liberaal-Joodse Gemeente leidden Soetendorps inspanningen in 1964 tot de samenstelling en vertaling van een nieuw gebedenboek, Seder Tov Lehodot, weliswaar gemodelleerd naar het traditionele, maar compacter van uitvoering en met andere accenten. De roem van de Amsterdamse rabbijn reikte inmiddels tot ver over de grenzen. Als blijk van waardering voor zijn rol bij de opbouw van het liberale jodendom verleende het Hebrew Union College in New York hem in 1963, tijdens een tournee door de Verenigde Staten, een eredoctoraat in de godgeleerdheid. In 1966 zette Soetendorp een kroon op zijn werk voor de Liberaal-Joodse Gemeente met de inwijding van een nieuwe synagoge aan de Graafschapstraat, in 1978 omgedoopt in Jacob Soetendorpstraat. Het nieuwe gebouw - de eerste nieuwgebouwde synagoge na de bevrijding - was een monumentaal blijk van vertrouwen in de toekomst.

Door zijn publieke optreden en - niet in de laatste plaats - door zijn politieke betrokkenheid groeide Soetendorp uit tot een nationale figuur. Dit engagement kwam niet alleen tot uiting in zijn publieke steun voor Israël tijdens de zogeheten Zesdaagse Oorlog tussen de joodse staat en zijn Arabische buurlanden in juni 1967. Enkele maanden eerder, op 11 april 1967, had hij voor opschudding gezorgd door in een interview door Mies Bouwman in haar populaire televisieprogramma Mies-en-Scène op te roepen tot deelname aan een demonstratie tegen de Amerikaanse bombardementen op Noord-Vietnam.

Begin 1974 scheidde Soetendorp - inmiddels 59 jaar oud - van zijn bij vlagen depressieve vrouw Mirjam, overigens na toenemende fricties en het aanknopen van een relatie met een andere vrouw. Kort daarna verhuisde hij naar Zweden, waar hij tot aan zijn overlijden in 1976 het ambt van rabbijn bij de Einheitsgemeinde in Göteborg bekleedde. Daarnaast bleef hij journalistiek werk verrichten, onder meer voor dagblad De Telegraaf en weekblad Accent. Tijdens een kort verblijf in Denemarken werd hij getroffen door een hartaanval. Hij overleed daar op 62-jarige leeftijd.

Jaap Soetendorp heeft het liberale jodendom in Nederland als geen ander bekendheid gegeven. Deze in de jaren dertig door Duitse vluchtelingen geïntroduceerde geestelijke stroming bleek ook in Nederland te voldoen aan een behoefte van een segment van de joodse bevolking, dat anders zijn contact met de traditie geheel zou hebben verloren. Soetendorp gaf het liberale jodendom een voor velen herkenbaar gezicht, niet alleen in de joodse gemeenschap, maar ook in de Nederlandse maatschappij als geheel.

A: Collectie Liberaal-Joodse Gemeente in Gemeentearchief te Amsterdam (vooral inv.nrs. 162-215 en 219-226 en enige ongepubliceerde manuscripten); foto's en geluidsbanden van interviews met Jaap Soetendorp door Philo Bregstein in het Joods Historisch Museum te Amsterdam; 'brieven aan een jonge vriend' in het United States Holocaust Memorial Museum te Washington D.C.

P: Behalve journalistiek werk en de in de tekst genoemde publicaties: Dienst aan het volk. Opstellen over de taak en de geschiedenis van de Haganah ([Amsterdam] 1948); [onder pseudoniem Jaäcov Zutan,] De huidige situatie van het joodse volk (Baarn 1952); Schepping en ondergang in het oude Oosten (Bussum 1956); Israel: toetssteen van de vredeswil der volkeren! De achtergrond van een acuut probleem (Amsterdam 1957); samen met R.A. Levisson, Hagadah voor Pesach ([Amsterdam] 1959); Ontmoetingen in ballingschap (2 dln.; Zeist 1964); De wereld van het optimisme. Het Jodendom in wezen en verschijning (Bussum 1970); samen met anderen, Het moest gedaan worden (Apeldoorn 1971).

L: Michael Cohn, 'Liberaal jodendom nu. Dr. Jacob Soetendorp / dr. M. Goudeket', in idem, Met joden gesproken (Baarn 1968) 7-31; W.A.C. Whitlau, 'Van de wieg tot voorbij de dood: het levensverhaal van Jacob Soetendorp', Avenue (mei 1972) 83-90; G. Philip Mok, in Elseviers Magazine, 7-8-1976; Herinnering aan joods Amsterdam. Samengest. door Philo Bregstein en Salvador Bloemgarten (Amsterdam 1978); Dan Michman, Het liberale Jodendom in Nederland, 1929-1943 (Amsterdam 1988); David Soetendorp, Op weg naar het verleden (Amsterdam 1990); Karen de Jager, Jacob Soetendorp en de Liberaal Joodse Gemeente Amsterdam, 1954-1972 [Ongepubliceerde doctoraalscriptie Erasmus Universiteit] (Rotterdam 1991); Awraham Soetendorp, Met het verleden op mijn hielen ('s-Gravenhage 1993); idem, 'Kroon, De Boer en mijn vader: welk een tragische, paradoxale vriendschap tot het einde', in Trouw, 26-3-1997; 'Rabbijn wil "tekens van hoop" uit De Peel terug', in Brabants Dagblad, 29-05-2001; Shirah Lachmann [e.a.], 'Morénoe haRav Jaap Soetendorp', in Levend Joods Geloof 47 (2001) nr. 6, 6-9; Marcel Poorthuis en Theo Salemink, Op zoek naar de blauwe ruiter. Sophie van Leer: een leven tussen avant-garde, jodendom en christendom (1892-1953) (Nijmegen 2000); Pauline Micheels, De Vatenman. Bernard van Leer (1883-1958) (Amsterdam [etc.] 2002).

I: Elseviers Magazine, 7-8-1976.

Karl de Leeuw


Bovenstaande biografie weerspiegelt de stand van het onderzoek tot aan het jaar van publicatie in het gedrukte deel van het BWN. Dit jaar is hieronder weergegeven. Alle daarna verschenen literatuur is niet in de tekst verwerkt en wordt evenmin vermeld in de literatuuropgave (onder L).

Oorspronkelijke versie opgenomen in: Biografisch Woordenboek van Nederland 6
Laatst gewijzigd op 12-11-2013