Vroon, Pieter Adrianus (1939-1998)

 
English | Nederlands

VROON, Pieter Adrianus (1939-1998)

VROON, Pieter Adrianus, psycholoog (Gorinchem 9-7-1939 - Culemborg 13-1-1998). Zoon van Gerrit Vroon, molenaarsknecht, later vertegenwoordiger voor een meelhandel, en Sijgje Helena Adriana Verduin. Gehuwd op 15-6-1973 met Margaretha Aletta Johanna van Vliet (geb. 1944), psychologe. Uit dit huwelijk, dat op 27-10-1987 door echtscheiding werd ontbonden, werden 1 zoon en 1 dochter geboren.

afbeelding van Vroon, Pieter Adrianus

Piet Vroon groeide samen met twee jongere broers op in Gorinchem en - tijdens de Duitse bezetting - in de streng calvinistische Alblasserwaard. Naar eigen zeggen had hij geen gemakkelijke jeugd. Zijn vader was Nederlands-hervormd op gereformeerde grondslag en zijn moeder was orthodox-calvinistisch. Beiden regeerden het gezin met stevige hand. Bepalend was bovendien een inwonende grootvader, die tot zijn dood in 1949 de gang van zaken thuis domineerde en de sfeer kleurde met zijn uiterst sombere levensvisie.

Nadat hij in 1957 de HBS had voltooid, vond Vroon werk bij accountantskantoor Dijker, De Boer en Vink in Rotterdam. Naast deze baan begon hij een avondstudie economie, die hij om onbekende redenen niet afmaakte. De militaire dienstplicht vervulde hij van 1959 tot 1961 bij de infanterie en niet - zoals hij zelf graag beweerde - bij het Korps Commandotroepen. Na de diensplicht hervatte hij het accountantswerk.

In 1963 verliet Vroon het ouderlijk huis in Gorinchem en begon hij op 24-jarige leeftijd met de studies psychologie en filosofie aan de Rijksuniversiteit te Utrecht. Al na drie jaar, in 1966, behaalde hij het doctoraalexamen met een gemiddeld cijfer van 8,3. Onmiddellijk daarna trad hij in dienst bij het Psychologisch Laboratorium in Utrecht als wetenschappelijk medewerker. Vroon promoveerde op 14 april 1972 cum laude op het proefschrift Enkele psychofysische en cognitieve aspecten van de tijdzin. Hij rapporteert hierin over 22 experimenten, geeft een overzicht van de literatuur over het onderwerp en biedt een theoretische analyse.

Ruim een jaar later trouwde Vroon met Renske van Vliet, die hij als studente en assistente in het Psychologisch Laboratorium had ontmoet. Zij studeerde later ook af als psycholoog. Naar eigen zeggen was zij de eerste vrouw in zijn leven, maar zag hij hun huwelijk al snel als een weinig vreugdevolle relatie. In 1975 en 1977 werden hun twee kinderen geboren. Al tijdens zijn dissertatieonderzoek werkte Vroon als wetenschappelijk assistent en wetenschappelijk medewerker van het Psychologisch Laboratorium ook aan projecten met een praktische vraagstelling. Van 1967 tot 1976 was hij ergonomisch adviseur, onder andere voor Shell. In toenemende mate richtte Vroon zich echter op de meer theoretische onderwerpen uit het vakgebied. In 1974 begon Vroon - naast zijn gewone onderwijstaken - ook buitencursorische colleges te geven, die al snel erg populair werden. Hij deed dit buiten het curriculum om, teneinde te kunnen spreken over de verbanden die hij zag tussen fragmentarische onderzoekresultaten en wijsgerige beschouwingen. Het curriculum werd in de ogen van Vroon steeds meer bepaald en beoordeeld vanuit een misplaatste politieke opvatting over de rol van de wetenschap, in het bijzonder de psychologie, in de maatschappelijke verhoudingen. De colleges werden onder anderen gevolgd door de dochter van zijn latere uitgever Herman Pijfers van uitgeverij AMBO. Zij zorgde ervoor dat de collegedictaten werden omgewerkt tot misschien wel zijn beste boek: Bewustzijn, hersenen en gedrag (1976).

Mede door de politisering op de subfaculteit Psychologie vertrok Vroon uit Utrecht en werd hij in 1976 benoemd tot lector algemene psychologie aan de Rijksuniversiteit te Leiden. Onder de provocerende titel Weg met de psychologie. Terugblik, kritiek en uitzicht op de zielkunde kwam nog in 1976 een tweede boek uit. Daarin bespreekt Vroon de keuze tussen een onmenselijke en een onwetenschappelijke psychologie, waarvoor men zich in de jaren zeventig gesteld leek te zien. In 1978 verscheen Stemmen van vroeger. Ontstaan en ontwikkeling van het zelfbewustzijn en - samen met zijn Leidse collega's W.A. Wagenaar en W. Janssen - publiceerde hij in datzelfde jaar: Proeven op de som. Psychonomie in het dagelijks leven.

Ook als redacteur was Vroon actief. Zo was hij van 1968 tot 1980 redactielid van het Engelstalige Nederlandse wetenschappelijke tijdschrift Acta Psychologica, en werd hij in 1979, samen met G.E. Stelmach, redacteur van de reeks 'Advances in psychology'. Onder hun redactie zouden 126 afleveringen verschijnen. Vroon leverde al geregeld stukken voor NRC Handelsblad en in 1981 werd hij gevraagd wekelijks een column te schijven voor de Volkskrant, naar aanleiding van een stuk over de dood van zijn vader. De column onder de naam 'Signalement' verscheen met korte onderbrekingen elke zaterdag, veertien jaar lang, tot de laatste, op 30 december 1995.

In 1983 werd Vroon hoogleraar in de theoretische psychologie, geschiedenis van de psychologie en wijsbegeerte van de psychologie, een dubbelbenoeming in de subfaculteit Psychologie van de faculteit Sociale Wetenschappen en de faculteit Wijsbegeerte aan de Rijksuniversiteit te Utrecht. Dat hij hier als gewoon hoogleraar terugkeerde, bevestigde voor Vroon het ongelijk van de studentenactivisten die zeven jaar eerder zijn benoeming in Utrecht hadden verhinderd of op zijn minst hadden gehinderd, waardoor hij naar Leiden was gegaan. Overigens ging Vroons benoeming niet van een leien dakje. De commissie van elf leden deed er ongeveer tweeëneenhalf jaar over om tot benoeming te komen.

In 1987 werd bij de reorganisatie van de Faculteit Sociale Wetenschappen Vroons leeropdracht veranderd in Functieleer en Theoretische Psychologie in de vakgroep Psychonomie. Hij schreef in die periode verscheidene boeken, artikelen in wetenschappelijke tijdschriften, hoofdstukken in boeken en leerboeken, en natuurlijk de columns in de krant. Vroon was in deze jaren ook bijna wekelijks op de VPRO-radio te beluisteren. Samen met Wim Kayzer en Stan van Houcke presenteerde hij het discussieprogramma God zij met ons.

Daarnaast waren er de onderwijstaken. Van december 1988 tot januari 1990 nam Vroon ook nog zitting in het bestuur van de faculteit Sociale Wetenschappen. In de periode van reorganisatie waarin de faculteit zich bevond, moesten moeilijke beslissingen worden genomen. Vooral de collega's van zijn eigen vakgroep hadden hieronder te lijden, waardoor er wrevel ontstond tussen Vroon en de collega's, zeker toen zij vernamen dat hun hoogleraar vaak niet op de wekelijkse bestuursvergaderingen verscheen. Van internationale publicaties kwam wat minder, wat bij de vakgroepgenoten evenmin werd gewaardeerd.

Vroon ontmoette in de faculteit de medewerkster van de afdeling Onderwijszaken Mirjam Bindels, die zijn vriendin werd. Ook ging hij in echtscheiding; in welke volgorde blijft onduidelijk. Eind 1990 leidden dit drukke bestaan en de spanningen tot een depressie. In 1991 was Vroon enkele maanden afwezig 'wegens oogletsel'. Maar hoe ziek of depressief ook, hij onderbrak zijn publieke leven niet. Vroon werkte altijd, was het niet voor de universiteit, dan wel voor de media; hij schreef voor kranten en tijdschriften en deed van zich horen in lezingen en radio- en televisieoptredens. Vroon had over alles een mening, had voor zijn mening een publiek nodig, en verwierf dat ook. De columns in de Volkskrant werden regelmatig gebundeld en waren zeer populair. Allemaal psychisch (1988), ��n van de bundels, haalde een oplage van maar liefst honderdtwintigduizend exemplaren. Kopzorgen (1990) kreeg vijf drukken.

Uit Tranen van de krokodil. Over de te snelle evolutie van onze hersenen (1989) en uit Wolfsklem. De evolutie van het menselijk gedrag (1992) blijkt opnieuw Vroons ambitie verbindende theorieën te zoeken. Een thema uit Bewustzijn, hersenen en gedrag komt opnieuw aan de orde: de relatie van de mens tot zijn natuur, en de vraag of - wanneer en in welke mate - wij nu verdachte, getuige of slachtoffer zijn van ons eigen gedrag. In Tranen van de krokodil en Wolfsklem verwerkte Vroon allerlei theorieën en feiten uit de evolutionaire psychologie. Hij greep hierin terug op werk van de Amerikaanse neurofysioloog Paul MacLean uit de jaren vijftig van de 20ste eeuw. Volgens MacLean kan men menselijk gedrag het best begrijpen door te beseffen dat de menselijke hersenen die voor dat gedrag verantwoordelijk zijn, evolutionair gesproken, drie over elkaar heen gegroeide gedragsystemen herbergen: een krokodillenbrein, een zoogdierenbrein en de recentste ontwikkeling die heeft geleid tot de menselijke neocortex. De conflicten daartussen verklaren veel van de eigenaardige paradoxen van het menselijk gedrag.

In 1992 kreeg Vroon de publieksprijs van het Nederlands Instituut van Psychologen. De prijs kwam op een voor Vroon moeilijk moment. Tranen van de krokodil en Wolfsklem werden in de meeste kranten en tijdschriften positief tot juichend besproken, maar de recensie van Felix Eijgenraam in NRC Handelsblad (12-12-1992) was uitgesproken kritisch. Hij betichtte Vroon ervan losse beweringen suggestief op elkaar te stapelen en die te presenteren als een theorie. Bovendien waren vele beweringen volgens Eijgenraam onjuist en maakte Vroon een onjuist gebruik van de chaostheorie, omdat hij die verkeerd zou hebben begrepen.

Er kwamen meer critici, en ook vakgenoten leken Vroon minder serieus te gaan nemen. Enige vaardigheid in donquichotterie kon hem overigens niet worden ontzegd. Toen de Universiteit Nyenrode in 1993 een eredoctoraat verleende aan supermarktgigant Albert Heijn, leverde Vroon uit protest zijn eigen doctorsbul in. Deze reactie was niet voor iedereen begrijpelijk - er werden zoveel twijfelachtige eredoctoraten verleend - en ook bleef onduidelijk of het inleveren van een bul überhaupt wel mogelijk was. Maar het protest trok veel aandacht. Het initiatief van Vroon verbloemde de psychische problemen waarin hij inmiddels was terechtgekomen. Hij raakte opnieuw in een depressie en combineerde pillen met drank. Meer dan eens belandde hij door een ongelukkige val in het ziekenhuis. In zijn werk zocht Vroon het steeds wanhopiger in de kwantiteit van zijn publicaties in plaats van in de kwaliteit.

Vroons levenseinde was tragisch. Onder collega-psychologen was zijn gezag al enkele jaren tanende. In de wereld van de massamedia drong zijn neergang weliswaar pas later door, maar zijn val voltrok zich hier sneller. In toenemende mate kwamen de media op hem af, nu echter om van zijn neergang te getuigen. Zijn deelname aan populaire interview- en discussieprogramma's op de televisie vervulden vakgenoten met plaatsvervangende schaamte. Tijdens een verblijf in Cuba in 1997 moest Vroon worden vastgehouden in een psychiatrische inrichting, omdat hij al in het vliegtuig ernstige problemen had veroorzaakt. Thuisgekomen beklaagde Vroon zich over de geheime dienst van Cuba, die hem van spionage zou hebben beticht en opgesloten.

In het najaar van 1997 leek Vroon niet meer uit zijn depressie te komen. Zijn verhalen werden steeds verwarder, en hij verscheen nauwelijks nog op het werk, wat ertoe leidde dat hij van het College van Bestuur een berispende 'blafbrief' kreeg - zoals hij het zelf noemde - die in de publiciteit kwam. Begin 1998 werd Vroon dood aangetroffen in zijn huis in Culemborg. Het is onduidelijk of zijn overlijden op 58-jarige leeftijd een bewuste keuze was, of dat er sprake was van een ongelukkige combinatie van pillen en drank. De opdrachten die hij de laatste maanden in boeken schreef - 'In memoriam Piet Vroon' - deden vermoeden dat hij aanstuurde op deze ongelukkige afloop.

Piet Vroons boekpublicaties kregen veel belangstelling - ongeacht hun thema - en sommigen werden zelfs bestsellers. Dit was mede te danken aan zijn columns in de Volkskrant, die een soms provocerend karakter hadden, die geen enkel ontzag voor autoriteiten toonden en de illusie gaven dat de oplossingen altijd eenvoudiger waren dan de maatregelen die door de Haagse of universitaire bestuurders waren bedacht. Vanaf zijn doorbraak in 1976 met Bewustzijn, hersenen en gedrag bood Vroon een alternatief voor de neiging in academische kring om alle andere verklaringen dan de politiek-maatschappelijke af te wijzen, alsook voor de indertijd populaire opvatting dat mensen bewuste keuzen maken voor hun gedrag, dat politieke besluiten de maatschappelijke ontwikkeling bepalen en dat psychologen kunnen helpen alle gedrags- en belevingsproblemen te repareren. Vroon maakte steeds weer duidelijk dat vrijwel altijd het omgekeerde het geval is. Hij droeg er aldus in grote mate toe bij dat de belangstelling voor de psychologie bij een breed publiek in Nederland groeide.

A: : Collectie-P.A. Vroon in het Archief- en Documentatiecentrum Nederlandse Psychologie te Groningen.

P: Behalve de in de tekst genoemde publicaties: 'Het verwarren van munten', in Proeven op de som. Onder red. van W.A. Wagenaar [e.a] (Deventer 1978) 33-38; samen met J.H. de Bliek, J. H., 'Hoe de röntgendiagnostiek van longafwijkingen te verbeteren?', in Medisch Contact 48 (1981) 1485-1488; samen met D. Draaisma, De mens als metafoor (Bilthoven 1985); samen met J. de Leeuw en A.C. Meester, 'Distributions of intelligence and educational level in fathers and sons', in British Journal of Psychology 77 (1986) 137-142; 'Man-machine analogs and theoretical mainstreams in psychology', in Current issues in theoretical psychology. Onder red. van W.J. Baker [e.a.], 40 (1987) 393-414; 'Placebo's', in Metamedica 67 (1988) nr. 2, 132-139; Drei Hirne im Kopf (Zürich 1993); Smell. The secret seducer (New York 1997).

L: Behalve necrologieën o.a. door R. van Hezewijk, in Utrechts Universiteitsblad, 22-1-1998, G. Hage, in HP/De Tijd, 23-1-1998, door C. Verbraak, in Vrij Nederland, 24-1-1998 en door D. Draaisma, ibidem, 24-1-1998: interview door H. Hoffmann, in Playboy (sept 1996) 33-39; J. te Nijenhuis en M. Roele, 'Hocus-pocus!', in HP/De Tijd, 26-9-1997; L. Hoeks, 'De vrije val van Piet Vroon', in De Groene Amsterdammer, 9-2-2002; Vittorio Busato, Weg met Piet Vroon (Amsterdam 2004). Op 20 februari 2008 zond de AVRO in de reeks 'Hoge Bomen' de televisiedocumentaire Piet Vroon 1939-1998 van Ralph Stam uit.

I: Vrij Nederland, 24-1-1998, p. 29 [Foto: Bert Nienhuis].

R. van Hezewijk


Bovenstaande biografie weerspiegelt de stand van het onderzoek tot aan het jaar van publicatie in het gedrukte deel van het BWN. Dit jaar is hieronder weergegeven. Alle daarna verschenen literatuur is niet in de tekst verwerkt en wordt evenmin vermeld in de literatuuropgave (onder L).

Oorspronkelijke versie opgenomen in: Biografisch Woordenboek van Nederland 6
Laatst gewijzigd op 29-01-2015