Uitgegeven door A.J. Veenendaal (jaar van publicatie: 1950)
Gisbert Cuper (1644-1716) was regent van Deventer en professor
aan de Doorluchtige School aldaar, een geleerde van aanzien
in binnen- en buitenland, met correspondenten door geheel
Europa. Daarnaast was hij enige jaren gedeputeerde van
Overijssel in de Staten-Generaal en als zodanig bekend in
Den Haag. Niettemin was zijn aanstelling in 1706 als gedeputeerde te
velde (vertegenwoordiger van de Staten-Generaal bij het
Staatse leger) tijdens de Spaanse Successieoorlog min of meer een verrassing.
Zijn dagboek over het jaar 1706, nauwgezet bijgehouden, doet enigszins
afstandelijk verslag van de oorlogshandelingen in de
Zuidelijke Nederlanden, die door de slag bij Ramillies
plotseling sterk in het voordeel van de geallieerden
uitvielen. Als gedeputeerde te velde maakte Cuper van de gelegenheid
gebruik om alle geleerden van naam te bezoeken, alle
bijzondere plaatsen, kerken en kastelen te bezichtigen en
de banden met geestverwanten nauwer aan te halen. Het dagboek is daarmee militairjournaal, reisjournaal en geleerden diarium ineen.