Oosterhoff, Horace Hugo Alexander (1887-1937)

 
English | Nederlands

OOSTERHOFF, Horace Hugo Alexander (1887-1937)

Oosterhoff, Horace Hugo Alexander (bekend onder de naam Van Gybland Oosterhoff; naamstoevoeging Van Gybland bij K.B. van 8-5-1911 no. 59) indoloog en politicus (Batavia 26-5-1887 - Geulle 21-1-1937). Zoon van Wybe Jacobus Oosterhoff (later: Van Gybland Oosterhoff) arts bij het Koninklijk Nederlandsch-Indische Leger, en Diana Suzanna Johanna Frederique Neys. Hij was ongehuwd.

Oosterhoff studeerde na het gymnasium te Haarlem rechten te Leiden en Amsterdam, deed in 1909 het doctoraal examen en promoveerde in hetzelfde jaar op stellingen. Hierna begon zijn studie in de staatswetenschappen te Utrecht, die in 1911 werd afgesloten met het doctoraal examen, waarna in 1912 zijn promotie volgde, wederom op stellingen.

Hij was werkzaam bij het departement van Landbouw, Nijverheid en Handel (1911-1913), de Arbeidsinspectie in Den Haag (1913-1914) en het Koninklijk Nationaal Steuncomité (1914-1916). In 1916 in dienst getreden bij de Bataafsche Petroleummaatschappij, werd hij in 1918 chef van de afdeling Algemeene Zaken en samen met F.C. Gerretson privé-secretaris van directeur H. Colijn. In 1920 volgde zijn benoeming tot directeur van de dochtermaatschappij La Corona in Mexico. Terug in Nederland, in 1924, werd hij voorzitter van de Nederlands-Mexicaanse Kamer van Koophandel en secretaris van de Ondernemersraad voor Suriname. Ook op sociaal gebied was hij werkzaam, o.a. als bestuurslid van liefdadige instellingen w.o. de Martha Stichting te Alphen a/d Rijn.

Van huis uit behorend tot de CHU heeft Van Gybland Oosterhoff zijn uiterst conservatieve instelling nooit verloochend. Handhaving van Oranjes leiding en versteviging van de banden tussen de verschillende rijksdelen waren de vertrekpunten voor een gepassioneerde strijd tegen alles wat 'rood' was. Zo gaf hij tijdens de revolutiedagen in november 1918 samen met Gerretson leiding aan een groepje protestants-christelijke jongeren, die bij de regering aandrongen op het tijdig nemen van tegenmaatregelen (o.a. mobilisatie Vrijwillige Landstorm). Hij spande zich zeer in voor de oprichting van de Indologische faculteit te Utrecht - na de oprichting in 1925 was hij secretaris van het curatorium - die tegenwicht moest geven aan de op de 'liquidatie van de rijkseenheid' gerichte studierichting aan de Leidse Universiteit.

Van Gybland Oosterhoff droeg vanaf 1924 zijn ideeën uit via het CH-blad De Nederlander. In 1929 richtte hij een eigen orgaan op. Politiek Economisch Weekblad, spoedig geheten De Rijkseenheid. Staatkundig economisch Weekblad ter versterking van de banden tusschen Nederland en de Indië2.n. Dit blad werd de spreekbuis van de Utrechtse faculteit. Uit kringen rond De Rijkseenheid. .. is in februari 1933, toevallig kort na de muiterij op De Zeven Provinciën, het Verbond voor Nationaal Herstel voortgekomen. Het Verbond was een reactie op het anti-nationale en Oranje-lauwe gedoe van de politieke partijen, zoals de geestelijke vader van het Verbond, Van Gybland Oosterhoff, dat noemde. De aanhang kwam uit militaire en Indische kringen. De standing van de oprichters en het aanvankelijk gematigd fascistische programma maakten het Verbond tot een aantrekkelijk alternatief voor hen die de NSB te platvloers vonden. Het Verbond dreef geheel op Van Gybland Oosterhoff, die vice-voorzitter werd. Hij wist gedaan te krijgen dat generaal b.d. C.J. Snijders als trekpleister wilde fungeren; dat leverde bij de Tweede Kamerverkiezingen in 1933 één zetel op, die niet werd ingenomen door Snijders, maar door nummer twee, W.M. Westerman, zoals reeds voor de verkiezingen was afgesproken. Met de dood van Van Gybland Oosterhoff in 1937 kwam het ontbindingsproces, waaraan het Verbond al in 1936 was blootgesteld, in een stroomversnelling.

Na zijn overlijden is zijn uitgebreide Oranjeverzameling geschonken aan de Universiteit van Pretoria; reeds tijdens zijn leven had Van Gybland Oosterhoff een warme belangstelling getoond voor de Nederlandse cultuur in Zuid-Afrika.

A: Archief - Van Gybland Oosterhoff in Algemeen Rijksarchief te 's-Gravenhage.

P: De staatkundige verhouding tusschen Nederland en Indië (Haarlem, 1926); Indrukken van Suriname (Haarlem, 1927); De komende staatkundige beslissingen inzake Nederlandsch-Indië ('s-Gravenhage, 1928); Indrukken van een reis naar Zuid-Afrika (Den Helder, 1933); 'De beteekenis van Ned.-Indië voor het Koninkrijk', in Marineblad 51 (1936) 903-920; Dagverhaal over de periode 8-15 Nov. 1918. [Voorw. van M. Bokhorst. 's-Gravenhage, 1949].

L: A.A. de Jonge, Crisis en critiek der democratie... (Assen, 1968); H.J. Scheffer, November 1918... 2e dr. (Amsterdam, 1971); J.C.H. Blom, De muiterij op de Zeven Provinciën (Bussum, 1975).

J. Bosmans


Bovenstaande biografie weerspiegelt de stand van het onderzoek tot aan het jaar van publicatie in het gedrukte deel van het BWN. Dit jaar is hieronder weergegeven. Alle daarna verschenen literatuur is niet in de tekst verwerkt en wordt evenmin vermeld in de literatuuropgave (onder L).

Oorspronkelijke versie opgenomen in: Biografisch Woordenboek van Nederland 1 (Den Haag 1979)
Laatst gewijzigd op 12-11-2013