Verdam, Jan (1883-1964)

 
English | Nederlands

VERDAM, Jan (1883-1964)

Verdam, Jan, rechter (Monnickendam 17-7-1883 - Amsterdam 13-12-1964). Zoon van Pieter Jacobus Verdam, veehouder, en Neeltje Bart. Gehuwd op 9-5-1912 met Sibbeltje Okma. Uit dit huwelijk werden 2 zoons en 4 dochters geboren. afbeelding van Verdam, Jan

Verdam bezocht het toenmalige Gereformeerd Gymnasium te Amsterdam en liet zich in 1902 als student inschrijven aan de Vrije Universiteit voor theologie en rechtsgeleerdheid. Zijn universitaire studie sloot hij in 1909 af met het verdedigen van een juridisch proefschrift getiteld: Kinderdoodslag en kindermoord (art. 290-292 W.v.S.). Veelzeggend is de conclusie van S.J.M. van Geuns in een uitvoerige bespreking (Weekblad van het Recht, nr. 8966), waarin hij Verdams aandacht vroeg voor oorzaken, motieven en maatschappelijke omstandigheden die met dit delict verband houden, prijst: 'Zoo kon 't gebeuren, dat ik bij de kennismaking met dit verdienstelijk werk van den leerling der Vrije Universiteit in vele opzichten bleek met hem te sympathiseren en mij veel dichter in zijne nabijheid geplaatst vond dan ik a priori had verwacht dat het geval zou zijn. Van eene antithese zou hier kwalijk sprake kunnen zijn.'

Een twintigtal jaren was Verdam vervolgens advocaat te Amsterdam. In deze periode was hij enige tijd lid van de Amsterdamse gemeenteraad en van de Provinciale Staten van Noord-Holland voor de Antirevolutionaire Partij en begonnen zijn bestuurlijke werkzaamheden ten behoeve van de Vrije Universiteit, toen hij, in 1927, werd benoemd tot secretaris van het College van curatoren van deze onderwijsinstelling.

In 1929 volgde zijn benoeming tot rechter in de arrondissementsrechtbank te Amsterdam. Zijn rechterlijke loopbaan werd nadien gemarkeerd door intrede in het Amsterdamse gerechtshof (1937) en benoeming tot president daarvan in 1945. Deze functie oefende hij uit tot het bereiken van de leeftijdsgrens in 1953. Ook maakte Verdam na de Tweede Wereldoorlog deel uit van de Raad voor het Rechtsherstel en was hij tevens Hoge Autoriteit voor het fiat executie van Tribunaalzaken. In 1950, het jaar waarin hij ook voorzitter was van de Nederlandse Juristenvereniging, trad hij op als voorzitter van een staatscommissie die de opdracht had gekregen te adviseren inzake de opleiding van jonge juristen voor de rechterlijke macht. Het werk van deze commissie legde de basis voor de desbetreffende wetswijziging in 1956. Steeds bleef Verdam, samen met zijn vrouw, actief voor de Vrije Universiteit. Zo combineerde hij van 1932 tot 1945 het secretariaat van het College van curatoren met het lidmaatschap daarvan. Na 1945 bleef hij tot op hoge leeftijd curator.

P: Behalve de reeds genoemde dissertatie: Het echtscheidingsvraagstuk. Praeadvies Calvinistische Juristenvereniging 1940 (S.l" 1940); Enkele opmerkingen met betrekking tot het nieuwe B.W.. Praeadvies Calvinistische Juristenvereniging 1954 (S.l., 1954).

L: G.E. Langemeijer, in Nederlands Juristenblad 40 (1965) 140; J. Donner, in Jaarboek der Vrije Universiteit te Amsterdam 1965, 38 e.v.

I: Persoonlijkheden in het Koninkrijk der Nederlanden in woord en beeld. Onder hoofdred. van H.P. van den Aardweg (Amsterdam 1938) 1513.

S. Faber


Bovenstaande biografie weerspiegelt de stand van het onderzoek tot aan het jaar van publicatie in het gedrukte deel van het BWN. Dit jaar is hieronder weergegeven. Alle daarna verschenen literatuur is niet in de tekst verwerkt en wordt evenmin vermeld in de literatuuropgave (onder L).

Oorspronkelijke versie opgenomen in: Biografisch Woordenboek van Nederland 1 (Den Haag 1979)
Laatst gewijzigd op 12-11-2013