Pol, Balthasar van der (1889-1959)

 
English | Nederlands

POL, Balthasar van der (1889-1959)

Pol, Balthasar van der, natuurkundige en toegepast wiskundige (Utrecht 27-1-1889 - Wassenaar 6-10-1959). Zoon van Balthazar van der Pol, koopman, en Gerhardina Clasina Steffens. Gehuwd op 2-6-1917 met Pietronetta Posthuma. Uit dit huwelijk werden 1 zoon en 2 dochters geboren. afbeelding van Pol, Balthasar van der

Van der Pols vader was een welgesteld theehandelaar met brede culturele belangstelling en Balthazar jr. kreeg ruimschoots gelegenheid zijn vele talenten te ontwikkelen. Hij doorliep de rijks-HBS in zijn geboorteplaats en deed staatsexamen gymnasium in 1911. Intussen legde hij de grondslag voor de veelzijdige virtuositeit die hem in zijn latere leven kenmerkte. Hij was een goed violist en altist, heeft zelfs meegespeeld in het Utrechtsch Stedelijk Orkest, en studeerde orgel en compositie, o.a. bij Johan Wagenaar. Hij was een volleerd stenograaf en deze vaardigheid bewees hem later goede diensten bij onderhandelingen. In zijn jeugd schaakte hij graag, maar verder interesseerde hij zich voor sport evenmin als voor de oude talen. Wel was hij een ongemeen bekwaam chauffeur.

Van 1911 tot 1916 studeerde hij wis- en natuurkunde aan de Rijksuniversiteit te Utrecht. Van 1916 tot 1917 werkte hij bij J.A. Fleming, hoogleraar aan het University College te Londen, en van 1917 tot 1919 bij J.J. Thomson in het Cavendish Laboratorium te Cambridge. Zijn daar begonnen vriendschap met de toekomstige Nobelprijswinnaar E.V. Appleton is ook in latere jaren beider werk ten goede gekomen. Van 1919 tot 1922 was hij medewerker van H.A. Lorentz aan Teyler's Stichting te Haarlem. Daarna trad hij in dienst bij het Natuurkundig Laboratorium van Philips te Eindhoven, waar hij tot zijn pensionering in 1949 bleef, gedurende de laatste jaren als Director of Fundamental Radioresearch. Tevens was hij van 1938 tot 1949 bijzonder hoogleraar in de theoretische elektriciteitsleer aan de Technische Hogeschool te Delft.

Van der Pol was een pionier van 'de wetenschappelijke beoefening der radiotechniek. Zijn omvangrijke oeuvre heeft voornamelijk betrekking op drie gebieden: voortplanting van radiogolven, theorie van elektrische schakelingen en trillingen en wiskundige problemen die daarmee in verband staan.

Het proefschrift waarop hij in 1920 te Utrecht cum laude promoveerde bij W.H. Julius is gebaseerd op zijn werk te Cambridge en getiteld: De invloed van een geïoniseerd gas op het voortschrijden van electromagnetische golven en toepassingen daarvan op het gebied van draadlooze telegraphie en bij metingen van glimlichtontladingen. Daarna heeft hij zich met fysische problemen betreffende het gedrag van materie bij hoge frequenties nauwelijks meer beziggehouden. Van groot praktisch belang - en tevens een wiskundige tour de force - was echter het werk van Van der Pol en H. Bremmer uit 1938, waarbij de invloed van de kromming van het aardoppervlak op de voortplanting van radiogolven volledig in rekening wordt gebracht.

Van der Pol heeft zich met elektrische trillingen intensief beziggehouden. Hij vestigde er de aandacht op dat de amplitude van een door een triode aangedreven trilling wordt bepaald door niet-lineaire termen in de karakteristiek van de triode en hij stelde een differentiaalvergelijking op die de werkelijke situatie adequaat beschrijft. Deze 'Van der Pol-vergelijking' is voor de theorie van trillings-verschijnselen van fundamentele betekenis gebleven. Zij laat onder meer zien dat er twee grensgevallen zijn: de nagenoeg harmonische, sinusoïdale trillingen en de relaxatietrillingen. Vermelding verdient ook het door Van der Pol en J. van der Mark geconstrueerde 'kunsthart', een elektrisch toestelletje dat spanningen levert die nauwkeurig overeenstemmen met die van een elektrocardiogram.

Door zijn mathematisch-fysisch (en technisch) werk raakte Van der Pol steeds meer geïnteresseerd in de wiskunde zelf. Samen met Bremmer schreef hij een uitvoerig boek over een gewijzigde formulering van Heavisides operatorenrekening. Hij was echter meer geïnteresseerd in elegante, expliciete, analytische resultaten dan in algemene en abstracte methodes. In latere jaren hield hij zich vooral bezig met getallentheorie.

Van der Pol heeft zowel in Nederland als internationaal een belangrijke rol gespeeld in organisatorische aangelegenheden. Hij was oprichter, president en erelid van het Nederlands Radiogenootschap, medeoprichter van Physica (Nederlands tijdschrift voor natuurkunde), erevoorzitter van de ursi (Union Radio Scientifique Internationale) van 1946 tot 1949 lid van de Radioraad. In 1945/1946 was hij president van de Tijdelijke Academie te Eindhoven, een instelling ten bate van in het zuiden van het land wonende of ondergedoken studenten. Gedurende vele jaren vertegenwoordigde hij Nederland bij internationale besprekingen over golflengteverdeling. Zijn diplomatieke gaven en zijn wetenschappelijke reputatie gaven hem daarbij een groot gezag. Na zijn pensionering bij Philips was hij tot 1956 directeur van het CCIR (Comité Consultatif International des Radiocommunications) te Genève.

Daarna vestigde hij zich te Wassenaar, maar in 1957 was hij visiting professor aan de University of California te Berkeley en in 1958 aan de Cornell University te Ithaca (New York). Van der Pol ontving vele onderscheidingen, o.a. de Medal ofHonor van de Amerikaanse IRE (Institution of Radio Engineers), de gouden Valdemar Poulsen medaille van de Deense Technische Academie en eredoctoraten van de universiteiten van Warschau en van Genève.

P: B. van der Pol and H. Bremmer, Operational calculus based on the two-sided Laplace integral (Cambridge, 1950; 2nd ed. repr. Cambridge [etc.], 1964); Balthasar van der Pol. Selected scientific papers. Ed. by H. Bremmer and C.J. Bouwkamp (Amsterdam, 1960. 2 dl.).

L: B.D.H. Tellegen, in De Ingenieur 71 (1959) A 597-A 598; H. Bremmer, in Nederlands tijdschrift voor natuurkunde 25 (1959) 333-335; 'obituary: prof. dr. Balth. van der Pol 1889-1959', in Journal Uit. Telecommunication journal 1959, 217-218; M.G. Beumer, in Natuur en techniek 27 (1959) 325-329; H.B.G. Casimir, in Jaarboek der Koninklijke Nederlandse Akademie van wetenschappen 1959-1960,331-334.

I: Persoonlijkheden in het Koninkrijk der Nederlanden in woord en beeld. Onder hoofdred. van H.P. van den Aardweg (Amsterdam 1938) 1163.

H.B.G. Casimir


Bovenstaande biografie weerspiegelt de stand van het onderzoek tot aan het jaar van publicatie in het gedrukte deel van het BWN. Dit jaar is hieronder weergegeven. Alle daarna verschenen literatuur is niet in de tekst verwerkt en wordt evenmin vermeld in de literatuuropgave (onder L).

Oorspronkelijke versie opgenomen in: Biografisch Woordenboek van Nederland 2 (Den Haag 1985)
Laatst gewijzigd op 23-05-2018