Saal, Willem (1868-1917)

 
English | Nederlands

SAAL, Willem (1868-1917)

Saal, Willem, koordirigent (Wognum 4-1-1868 - Amsterdam 20-7-1917). Zoon van Dirk Saal, timmerman en boer, en Maartje Kuilman. Gehuwd op 24-4-1890 met Geertje Slagter. Uit dit huwelijk werden 2 zoons geboren.

In de loop van de negentiende eeuw werd in Nederland op de scholen steeds meer aandacht geschonken aan het zangondericht; men hoopte in het bijzonder door het zingen van oude en nieuwe volksliederen de vaderlandsliefde bij de jeugd aan te wakkeren. In het Westfriese dorp Wognum waren het bijv. de onderwijzers Jacob Kwast - de stamvader van een grote muzikale familie - en Jan van der Oord die in de tweede helft van de negentiende eeuw veel aandacht schonken aan de zanglessen. Ook buiten de school gaven zij zang-, piano- en orgellessen. Een van de leerlingen die bij Van der Oord een muzikale scholing ontvingen was de jonge boerenzoon Willem Saal, die evenals zijn ouders zeer muzikaal was en grote liefde koesterde voor de zangkunst. Op 15 maart 1889 werd hij benoemd tot dirigent van het nieuw opgerichte jongerenkoor 'Zanglust', waarvan de naam in 1894 werd gewijzigd in Gemengde Zangvereeniging 'Jacob Kwast'.

Ofschoon Willem Saal na de lagere school boer en later tevens fruitkweker en bijenhouder werd, bleef zijn hart voortdurend uitgaan naar de koorzang. Ondanks zijn beperkte muzikale vorming wist hij zichzelf op muziekgebied verder te ontwikkelen en te bekwamen. Bovendien was hij een nuchter en energiek man, die over uitstekende leidersgaven beschikte: door zijn natuurlijk overwicht wist hij de koorleden tot steeds grotere prestaties aan te sporen. Hierdoor kon Saal zijn koor, dat zich in de eerste jaren nauwelijks onderscheidde van andere amateurkoren, langzamerhand boven de middelmaat verheffen. De zuiverheid van de stemmen en de duidelijke uitspraak bezorgde 'Jacob Kwast' na enige jaren al regionale bekendheid. De Wognummers zongen steeds in de 'reine' ofwel natuurlijk stemming; door het vasthouden aan de exacte toonhoogten had het koor, dat vrijwel altijd a capella zong, een zuivere, frisse klank. Een gelukkige omstandigheid was voorts dat het koor beschikte over twee damessolisten, Grietje Slagter (sopraan) en Maartje Houter (alt), die beiden fraaie stemmen hadden.

Vanaf 1898 ging 'Jacob Kwast' ook concerten buiten de eigen plaats geven. In de zomer van 1901 vierde de vereniging haar twaalf-en-een-half-jarig bestaan met een zangwedstrijd in de Nederlands Hervormde Kerk in Wognum. Onder de juryleden bevond zich toen de Amsterdamse musicus Barend Kwast, een kleinzoon van de vroegere onderwijzer Jacob Kwast. Deze raakte onder de indruk van de kwaliteiten van het Wognumse koor en gaf Saal de raad in Amsterdam aan een concours deel te nemen, wat inderdaad op 19 mei 1902 in het Paleis voor Volksvlijt gebeurde. Ondanks deelneming van enige gerenommeerde koren wist 'Jacob Kwast' daar tot ieders verbazing de eerste prijs in de wacht te slepen. Dit succes gaf de koorleden de stimulans om de prestaties op te voeren. Nieuwe hoogtepunten vormden daarna een eerste prijs bij het Nationaal Zangersfeest te 's-Gravenhage in september 1904, het eerste optreden in het Amsterdamse Concertgebouw op 15 januari 1905 en het twee maanden later in Den Haag gegeven concert, waarbij ook koningin Wilhelmina en prins Hendrik aanwezig waren. Al eerder had men vriendschapsbanden aangeknoopt met het alom vermaarde koor 'Mastreechter Staar', waarmee de Wognummers zo nu en dan gezamenlijk optraden.

Mede dank zij het organisatorische talent en het gevoel voor publiciteit van zijn dirigent kreeg 'Jacob Kwast' steeds meer bekendheid. Willem Saal, die men behalve dirigent ook 'impressario' zou kunnen noemen, regelde niet alleen de concerten, maar had tevens de organisatie van de tournees. Tijdens de uitvoeringen werd de boerenafkomst van de zangers niet verloochend; zo waren bijvoorbeeld de dames getooid met de Westfriese 'kap'. Ook hierdoor verwierven zij extra publiciteit. Ondanks de roem die ze vergaarden, hebben noch Willem Saal noch de koorleden ooit 'ster-allures' gekregen. Waarschijnlijk is het juist aan hun bescheiden, zelfs ietwat naïeve optreden te danken geweest dat 'Jacob Kwast' zijn bewonderaars had in alle lagen van de bevolking en binnen enkele jaren een ongekende populariteit genoot. Ook de samenstelling van het repertoire zal hieraan hebben bijgedragen. Men zong veelal 'laat-romantische' liederen, die destijds bij het publiek zeer in de smaak vielen. Werken van Van Beethoven, Schubert, V.E. Nessler en F.W. Abt kwamen regelmatig op de programma's voor. Het door Abt gecomponeerde lied Waldandacht (Woudgedachten) was jarenlang het 'successtuk' van de Wognummers. Saal stelde het repertoire samen in overleg met Barend Kwast, die inmiddels muzikaal adviseur van het koor geworden was.

Ongeveer vanaf 1906 ging Saal met zijn koor doorlopend een groot aantal concerten geven, die dikwijls in kerken gehouden werden. Bovendien maakte men eenmaal per jaar een concertreis naar verder afgelegen provincies, waar men gewoonlijk voor uitverkochte zalen zong. Van het geld dat de Wognummers met hun optreden verdienden, lieten zij in 1909 een eigen repetitielokaal bouwen naast de stolpboerderij van hun dirigent. In dat zelfde jaar werd 'Jacob Kwast' uitgenodigd een viertal concerten te geven in Berlijn. In maart zongen zij daar voor een enthousiast publiek. Zowel Duitse als Nederlandse kranten publiceerden reportages en lovende kritieken over het Nederlandse 'Bauernchor'. Bovendien werden in Berlijn grammofoonopnamen gemaakt. In februari 1911 trad men in Londen op in een Vaudevilleshow, en een maand later ging het koor naar Zwitserland voor een concertreis langs verscheidene steden. Uit de vele recensies die in die dagen in binnen- en buitenlandse dagbladen verschenen, kwam men afleiden dat het Westfriese zangkoor ook in het buitenland zeer gewaardeerd werd. Door deze successen volgden nieuwe aanbiedingen om in Parijs, in Holland (Michigan, VS) en nogmaals in Zwitserland te concerteren, maar de werkzaamheden in het boerenbedrijf beletten verdere langdurige concertreizen. Wel maakte men korte tournees naar Duitsland en België. Bovendien trad het koor nog vaak op in eigen land, waar de populariteit onverminderd voortduurde; men gaf bijv. jaarlijks op tweede kerstdag een concert in het Concertgebouw te Amsterdam. Voor hun optreden ontvingen Saal en de koorleden - voor zover het niet een van de vele liefdadigheidsconcerten betrof - een niet gering honorarium. Sommige leden belegden dit geld in Russische aandelen, die echter na het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog waardeloos werden.

In april 1917 kwam er geheel onverwacht een einde aan de activiteiten van 'Jacob Kwast', doordat de dirigent aan een slopende ziekte ging lijden, die enige maanden later zijn dood tot gevolg had. Dit plotselinge overlijden van Willem Saal, die behalve koordirigent ook een bekwaam organist en een jurylid bij zangconcoursen was, werd door velen betreurd. Dank zij giften uit het hele land kon men naast de Ned. Hervormde Kerk in Wognum een gedenkteken plaatsen voor de man die in het Nederlandse muziekleven een uitzonderlijke plaats had ingenomen. Het werd vervaardigd door de Apeldoornse beeldhouwer P. Puijpe en onthuld op Hemelvaartsdag 1920.

Na het overlijden van Willem Saal werd diens zoon Dirk verzocht de muzikale leiding van het koor op zich te nemen. Na enige maanden geaarzeld te hebben stemde hij hierin toe, echter op voorwaarde dat 'Jacob Kwast' ontbonden zou worden, want hij wilde als dirigent niet profiteren van de roem die zijn vader ten deel gevallen was. Op 11 oktober 1917 werd een nieuw koor onder de naam 'Wognums Zangkoor' opgericht. Deze nieuwe vereniging, met veel oud-leden van 'Jacob Kwast' - en met een naar de tijdgeest aangepast repertoire -, zou onder leiding van Dirk Saal Wzn. eveneens nationale bekendheid krijgen, niet alleen door de concerten die men gaf, maar ook door het optreden voor de radio en het maken van grammofoonplaten. Pas in 1956 zou het 'Wognums Zangkoor' bij gebrek aan belangstelling worden opgeheven.

A: Archief zangvereniging 'Jacob Kwast', ondergebracht bij de Archiefdienst Westfriese Gemeenten en realia in het Westfries Museum, beide te Hoorn (NH).

L: Jan Kuilman, Willem Saal en de ,,Wognummers" (Purmerend, [1920]); Willem Zonderland, 'Willem Saal en de Wognummers', in Euphonia. Algemeen Nederlandsch Zangersblad 10 (1927) 12 (augustus) 1-6; 'Willem Saal maakte 'De Wognummers' wereldberoemd', in Dagblad voor West-Friesland, 29-12-1967; Dirk Saal Wzn. en N.J. Groot, 'Zingend Wognum', in West-Frieslands Oud en Nieuw (Hoorn, 1982) 58-108. Historisch Genootschap 'Oud West-Friesland': 49.

A.W.J. de Jonge


Bovenstaande biografie weerspiegelt de stand van het onderzoek tot aan het jaar van publicatie in het gedrukte deel van het BWN. Dit jaar is hieronder weergegeven. Alle daarna verschenen literatuur is niet in de tekst verwerkt en wordt evenmin vermeld in de literatuuropgave (onder L).

Oorspronkelijke versie opgenomen in: Biografisch Woordenboek van Nederland 3 (Den Haag 1989)
Laatst gewijzigd op 12-11-2013