Dagboeken

 
English | Nederlands

dagboekcahier 1

16/10/1891

16 october 1891

’k Had het gisterenavond zóó druk met het schrijven van een brief aan Phons, dat ik niet eens tijd meer had wat in mijn dagboek op te teekenen. En toch had ik schoon nieuws: ’k had een brief van Phons ontvangen, een brief, zoo hartelijk als ik slechts van Phons kon verwachten. En toch[9] [p. 63]

[...] veertien dagen – eens een dagje bij ons! Wat hebben we al niet afgeredeneerd. Onder andere hebben we afgesproken, dat hij, Nuyens en ik, met ons drieën de(n) Katholiek en de Haagsche stemmen zullen gaan lezen. We zullen echter maar tot primo januari wachten, omdat dan van beide tijdschriften een nieuwen jaargang begint. Reeds lees ik van Nuyens het Dompertje en de(n) Katholieken Gids. Hoe jammer, dat al onze pogingen om een katholieke portefeuille op te richten hebben schipbreuk geleden! ’k Heb gisteren naar ‘Van Leeuwen’ geschreven of hij op de boekverkooping van Brill voor mij een Wagenaar, David, Mees en Janssen wilde koopen (dit laatste krijg ik van mijn heerbroer). Vandaag ontving ik van den heer Théonville een bezoek, die mij kwam vertellen, dat hij het persoonlijk niet kon doen met het oog op de firma van de Hoogewoert; hij zou echter de commissie opdragen aan Van Gelderen, als de christelijke jood me nu maar niet beet neemt! ’k Zal hem dan meteen maar de oude boeken van Katwijk, die ik niet meer noodig heb, verkoopen. Ik heb ook nog veel nieuws van Théonville gehoord: dr. Nuyens wil zijn Nederlandsche beroerten wederom uitgeven, hij heeft[10] [p. 65] – vooralsnog onaanneembare – voorslagen aan de firma Van Leeuwen ervoor gedaan; hij spreekt echter van eenige … duizenden (!) voor honorarium! Ook zal dr. [Terwen] een groot werk uitgeven over Leiden; het moet zeer uitgebreid zijn, Van Leeuwen schat het op ± vijf à zes deelen.

            Hoera! Ik ben vandaag weer voor het eerst eens uit geweest! Nu, ’t beviel me beter als dat eeuwige thuiszitten! ’k Ben natuurlijk een visite wezen maken bij Nuyens, die nu ook al ziek is! We zullen dus de bordjes maar weer omhangen en in plaats van hij mij, ik hem gaan bezoeken! ’k Hoop morgen weer eens wat college te loopen, tenminste als ’t niet al te guur weder is. Nu ’t wordt tijd: ’t is morgen al veertien dagen geleden sinds ik mijn laatste college liep! ’k Zou niet hard opschieten als ’t zoo door ging!

            ’t Verwondert me zeer nog niets van den Zeer Eerwaarden heer van Cooth vernomen te hebben. Ik ben wel een beetje benieuwd hoe het zaakje in die vergadering is afgeloopen!

            Tot mijn groote genoegen bemerkte ik, dat onze goede oude père Wilde wederom iets in de Studiën geschreven heeft! ’t Is een beoordeeling over de [p. 66] Vaderlandsche geschiedenis van Louwerse. Dat is zeker de ‘ketter’ dien hij onder de vacantie onderhanden had!!

[9] De voorgaande twee zinnen zijn in het manuscript met balpen doorgehaald; de bladzijden 61-62 zijn uit het manuscript verwijderd.

[10] Bladzijnummer 64 is overgeslagen.

uit: Dagboek I (15 september 1891 tot 16 augustus 1892)