Emigratie1945-1967

 
English | Nederlands

Uitgangspunten

Periodisering

Het onderzoek concentreert zich op de jaren 1945-1967. Hierdoor vallen de effecten van de gehele 20e eeuwse wetgeving op gebied van emigratie binnen de analyse. Het betreft de implementatie van de Landverhuizingswet (1936), de Wet op de organen voor de emigratie (1952) en samenvoeging van elementen uit beide wetten, zoals vastgelegd in de Emigratiewet (1967). Samen bieden de wetten de eerste aanknopingspunten voor het onderzoek naar de regels en de betrokken spelers die het beleidsterrein tot 1999 bepaalden.


Definitie emigratie

Voor de definitie van emigratie is in dit project aansluiting gezocht bij een hedendaagse definitie van internationale migratie: ‘de verplaatsing van personen waarbij minstens één internationale grens wordt overschreden, met de intentie om zich ten minste voor een bepaalde periode in een ander land te vestigen’.1 Emigratie is in deze gids opgevat als het verlaten van Nederland (Europees rijksdeel), met de intentie van een langer buitenlands verblijf. Deze definitie doorbreekt de toenmalige gerichtheid op de eindbestemming. Deze was in de Landverhuizingswet 1936 gedefinieerd als ‘buiten Europa’. De Nederlandse overzeese gebiedsdelen waren hiervan echter uitgezonderd. Door het loslaten van deze beperkende criteria, worden in deze gids zodoende archivalia gesignaleerd die betrekking hebben op emigratie vanuit Nederland naar enig land, binnen of buiten Europa.


Een uitzondering op de focus ‘Nederland (Europees rijksdeel)’ is gemaakt voor emigratie die optrad rond het Nederlandse dekolonisatieproces na de soevereiniteitsoverdracht aan Indonesië in 1949. Het toenmalige Nederlandse emigratiebestel is vertrek vanuit Indonesië en (via, vanuit) Nederlands-Nieuw-Guinea zelf als ‘emigratie uit Nederland’ gaan beschouwen. Archivalia van actoren die binnen de selectiecriteria vallen en die deze trek documenteren zijn om die reden beschreven in de gids. Er is dus geen apart onderzoek gedaan in Indonesische archieven. De stukken over deze migratie die bijvoorbeeld berusten bij de Nederlandse departementen van Koloniën of Maatschappelijk Werk of de Australische departementen van Immigration en External Affairs zijn echter wel ontsloten.


Selectie en afbakening van actoren

  • Selectie actoren Nederland

Voor de selectie van actoren (instellingen en personen) is een analyse gemaakt van de adviesprocedure, de tekst (en parlementaire behandeling) van de conceptwet, de wet en de gewijzigde Wet op de organen voor de emigratie (1952, 1967).2 Ter aanvulling van de aldus verkregen lijst is gebruik gemaakt van een schema van werkrelaties met ministeries, dat is samengesteld door het Emigratiecommissariaat rond 1953. Alle adviescommissies, organen, (koepel)organisaties of instellingen zijn vervolgens - indien van toepassing - ‘ontleed’ in hun samenstellende onderdelen. Concreet is dit gedaan door:

  1. op basis van de Staatsalmanak 1945-1967 en de beschikbare Rapporten Institutioneel Onderzoek na te gaan welke ministeries, departementale directies of afdelingen betrokken waren bij het beleidsterrein emigratie.

  2. lagere overheden steekproefsgewijs te selecteren op basis van spreiding. Voor het regionale niveau zijn zeven provinciebesturen gekozen (uit West-, Noord- en Zuidoost Nederland; zes met een afvaardiging in het bestel in de onderzoeksperiode, één zonder afvaardiging). Voor het (boven)lokale niveau is digitaal onderzoek gedaan naar de archieven van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten en gemeentebesturen in de provincies Groningen, Zuid-Holland, Noord-Holland en Noord-Brabant. Voor de laatste twee provincies is dat gecombineerd met het aanschrijven van enkele streekarchieven voor handmatig onderzoek van niet-gedigitaliseerde inventarissen van gemeentebesturen.

  3. voor adviescommissies en koepelorganisaties na te gaan welke organisaties respectievelijk vertegenwoordigd waren of waren aangesloten bij de desbetreffende koepel.


Vanuit deze kennis van het emigratiebestel zijn direct betrokken personen (ministers van Sociale Zaken; directeuren of voorzitters van emigratiecentrales etc.) geselecteerd en is nagegaan of ze particuliere collecties hebben nagelaten. Alle aldus geïdentificeerde actoren zijn in de gids beschreven.


  • Selectie actoren Australië en Canada

De selectie van buitenlandse actoren berust, ten eerste, op het streven naar bilaterale symmetrie met de Nederlandse beleidsactoren op nationaal en regionaal niveau en, ten tweede, op het signaleren van collecties van of over Nederlandse emigranten in de landen van ontvangst. Immigratie werd in principe als federale aangelegenheid beschouwd. Door in beide landen echter telkens het materiaal in een archiefbewaarplaats of bibliotheek met collecties op federaal niveau te ontsluiten en dat van een archiefbewaarplaats of bibliotheek met collecties op deelstaatniveau (state/province biedt de gids zodoende voor het buitenlandse onderzoek eveneens een eerste inzicht in de feitelijke competentieverdelingen en de archivalische consequenties ervan.3


  • Selectie actoren met een internationale samenstelling

Het onderzoek naar multilaterale samenwerkingsverbanden op gebied van internationale migratie is beperkt gebleven tot één intergouvernementele en één religieuze internationale organisatie.4 Beide hadden een mandaat op beleidsmatig en uitvoerend terrein en in beide hadden kernactoren uit het Nederlandse bestel, Australië en Canada zitting.


  • Inkleuring grensgebied selectie

Van particuliere organisaties die buiten de selectiecriteria vielen, maar die zich wel bezighielden met emigratie en waarvan het bestaan is gebleken uit het onderzoek in archivalia van de geselecteerde actoren, is een lijst met 'overige emigratieorganisaties' bijgehouden met enige kerngegevens.

Philip Muus, De wereld in beweging. Internationale migratie, mensenrechten en ontwikkeling. (Utrecht 1995) 135-136. In de VN-definitie wordt aanbevolen een verblijfsperiode van minimaal een jaar te hanteren om statistische vergelijkbaarheid te bevorderen.

Voor de inbreng van de politiek is gekozen voor de vijf grote politieke partijen.

In Australië is onderzoek gedaan in a) Canberra (Australian Capital Territory): National Archives / Library of Australia; ScreenSound (National Screen and Sound Archive); b) greater Sydney area: the City, Kingswood, Parramatta (New South Wales): National Archives / Library of Australia (Sydneybranches); State Archives, The Western Sydney Records Centre, Kingswood; de State Library of Australia (Mitchell Library); Archives of the Presbyterian Church of Australia (Ferguson Memorial Library); Uniting Church Records & Historical Society, Parramatta en het Dutch Australian Cultural Centre.

In Canada is onderzoek gedaan in a) Ottawa (Ontario): Library and Archives Canada (inclusief Beeld- en geluidsarchief Library and Archives Canada: Film,Video and Sound); b) Toronto-City (Ontario): Archives of Ontario; Archives of the United Church of Canada (Victoria University Archives).

[1] De International Catholic Migration Committee is uitsluitend beschreven op basis van digitaal onderzoek.

De International Catholic Migration Committee is uitsluitend beschreven op basis van digitaal onderzoek. De International Organization for Migration heeft niet gereageerd op diverse verzoeken om archiefonderzoek in Genève te mogen verrichten. Voor de institutionele en overige analyse van het ICEM is zodoende volstaan met de archivalia van deze organisatie, zoals aangetroffen in Nederland, Australië en Canada.